Portret van Karl Barth

Het atoomwapen

Barth weet altijd de stilte te doorbreken als het moet: daarom is hij sinds verscheidene jaren zeer actief betrokken bij de anti-atoombomactie, die in bijna alle landen ter wereld gevoerd wordt. Met Niemöller die ook in déze strijd van de kerk vooraan staat, is hij van mening dat de bewapeningswedloop, gevoerd in een tijdperk waarin de mens de doeltreffende middelen heeft om al het leven op onze planeet te vernietigen, het duivelse karakter van een tocht naar collectieve zelfmoord aanneemt: het is dus van belang deze tegen te gaan, door de publieke opinie in alle landen te mobiliseren Daarvan getuigen de volgende woorden die hij in het begin van 1959 richtte tot het `Europese congres tegen de atoombewapening’, in Londen bijeen:

  1. In de loop van de laatste jaren zijn er van de meest verschillende zijden doorslaggevende argumenten naar voren gebracht die de onrechtvaardigheid en het gevaar van de atoombewapening met alle gewenste duidelijkheid hebben aangetoond, en die ter kennis van allen zijn gebracht. Hij, die oren had om te horen, kon horen.
  2. Wij zien ons echter geplaatst voor drie feiten: a) Onze regeringen zien zeker het probleem, en zij erkennen (of ten minste, Ontkennen niet) de ernst ervan, maar niettemin hebben zij besloten hun fatale gedragslijn door te zetten en tot voltooiing te brengen. b) Hoewel onze bevolkingen in meerderheid opgeschrikt zijn – in stilte, en, gedeeltelijk, ook openlijk – door de radicale bedreiging die aan de atoombewapening inherent is, zijn zij niet in staat om hiertegen in verzet te komen, laat staan vastbesloten weerstand te ontwikkelen. c) De intellectuelen in het bijzonder en een groot deel van de kerkelijke milieus geven zich graag over aan diepgaande filosofische en theologische beschouwingen over de tragiek van de mens in het atoomtijdperk en meer van dergelijke onderwerpen, maar zij ontwijken hardnekkig iedere concrete beslissing tegen de atoombewapening.
  3. De reden van deze innerlijke tegenstrijdigheid bestaat vooral uit de angst voor een, naar beweerd wordt, ernstiger bedreiging van de heiligste goederen van de kant van de tegenstander Jn ideologisch en politiek opzicht. Men meent dat deze bedreiging niet anders het hoofd geboden kan worden dan dat het Westen op zijn beurt dreigt met het atoomwapen.
  4. Als men er niet toe komt om deze ideologische en politieke tegenstelling uit te bannen, alsmede de wederzijdse angst die eruit voortvloeit, zal men de tegenstrijdigheid die bestaat tussen de goede theorie en de slechte praktijk van onze regeringen, van het merendeel van onze bevolkingen, onze beschaafde wereld en onze kerken, niet kunnen overwinnen. En als deze tegenstrijdigheid niet overwonnen kan worden, zal men rekening moeten houden met de goddeloze en funeste ontwikkeling van de atoombewapening.
  5. De allereerste plicht van de tegenstanders van de atoombewapening zou er bijgevolg uit moeten bestaan om in een nieuwe poging, ontdaan van alle vooroordeel, deze ideologische en politieke tegenstelling te overwinnen. Anders gezegd: de tegenstanders van de atoombewapening moeten zelf duidelijk een standpunt innemen dat niet gebaseerd is op deze wederzijdse angst, maar georiënteerd is op Gods Woord en de werkelijke mens.
  6. Onafhankelijk van deze samenhang en bijgevolg zonder rekening te houden met directe successen of nederlagen moet de tegenstand tegen de atoombewapening over de gehele linie voortgezet worden (in ieder land en op elk terrein, zoals de omstandigheden dat eisen).
  7. De vraag rijst – en het zou kunnen zijn dat het congres positie tegenover die vraag zou moeten kiezen – of deze tegenstand, nu men lang genoeg gediscuteerd heeft over dit onderwerp, zich niet zou moeten concretiseren in een actief verzet (misschien in de vorm van een openbare oproep tot dienstweigering?).

Bazel, 7 januari 1959     KARL BARTH

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31