Hoofdsom der heilige leer

logo

VOORREDE

Deze academische voordrachten werden gehouden in de bouwvallen van het eens zo voorname keurvorstelijk slot te Bonn, waarin later de universiteit werd gevestigd; ’s morgens om zeven uur, nadat wij tot sterking en opwekking van het gemoed telkens een psalm of een kerkelijk lied hadden ge­zongen.

Om acht uur werd men de herstelwerkzaamheden gewaar door het geratel van een machine, waarmee brokken puin werden fijn gemalen. ­

Tussen haakjes mag ik wel even meedelen, dat ik op één van mijn speurtochten door het puin toevallig tegen een onbeschadigd borstbeeld van Schleiermacher aanliep, dat sindsdien in veiligheid werd gebracht en elders weer een eervolle plaats vond.

De toehoorders bestonden voor de helft ongeveer uit theo­logische studenten; voor het merendeel uit studenten van de overige faculteiten. De meeste mensen in Duitsland hebben elk op eigen wijze en in eigen omstandigheden, de ver­schrikkingen bijkans boven vermogen beleefd en doorleefd. Dat was ook te merken aan mijn studenten in Bonn. Maak­ten zij, zoals ze daar zaten met hun ernstige gezichten, die het glimlachen geheel verleerd hadden, op mij een diepe indruk, ik, van mijn kant, moet als vreemdeling, omsponnen door allerlei geruchten uit vroeger dagen, op hen evenzeer een eigenaardige indruk gemaakt hebben. Dit alles bij elkaar zal ik nooit vergeten. Het was toevallig mijn 50ste semester als hoogleraar. En toen het voorbij was, kwam het mij het mooiste voor van alle, die ik meemaakte.

Ik heb werkelijk geaarzeld deze voordrachten thans ook als boek uit te geven. Twee vertolkingen van de “apostolische geloofsbelijdenis” zijn nu van mijn hand reeds verschenen: het Credo(noot) van 1935 en de “Confession de Foi de l’Eglise” (noot) van 1943. Aandachtige lezers van dit boek zullen in deze derde proeve, wat de stof betreft, nauwelijks veel nieuws ontdekken. En zij, die de vrij omvangrijke delen van de “Kirchliche Dogmatik” lezen, stellig in ’t geheel niet. Daar komt nog bij, dat ik, gezien de omstandigheden, Voor het eerst van mijn leven college heb gegeven, zonder alles te voren woord voor woord te hebben uitgeschreven; veeleer heb ik mij, uitgaande van de grondgedachten die, cursief gedrukt, aan elk hoofdstuk voorafgaan, tamelijk vrij ten op­zichte van de stof bewogen. Het feit, dat ik Duitsland aan­ trof, teruggevallen in de meest primitieve toestanden, noopte mij onweerstaanbaar te “spreken” in plaats van “dictaat” te “geven”. Hetgeen u hier in een wat bijgevijld en verbeterd stenografisch verslag wordt aangeboden, is daarvan het resultaat. Men zal ontdekken, dat in deze uiteenzettingen hier en daar de volstrekt nauwkeurige wijze van uitdrukken, waarnaar ik overigens ernstig streef, en natuurlijk ook nu gestreefd heb, ontbreekt. Inzonderheid tegen het einde zal men bespeuren, dat ik mij moest haasten, en dat mij naast de colleges bovendien allerlei andere dingen bezig hielden. Zij, die een voorliefde hebben voor het spontane, zullen dit eerder als een voordeel beschouwen. En toen ik de stof viva voce behandelde, was ik er met hart en ziel in. Nu het in druk gereed ligt, bespeur ik de zwakke zijden er van en ik zal er geen recensent boos om aanzien, die meent ze mij nadrukkelijk onder ’t oog te moeten brengen.

Wanneer ik tenslotte voor de pressie, die de directeur van de “Evangelischer Verlag Zollikon” op mij had uitgeoefend, toch ben bezweken, deed, of liever onderging ik dat, over­wegend, dat één en ander, door mij hier naar voren gebracht, juist in deze meer losse trant tot verduidelijking zou kunnen dienen van wat ik elders in strenger en meer geserreerde vorm, maar juist daarom ook minder duidelijk waarneem­baar, en voor betrekkelijk kleine kring toegankelijk, gezegd heb. Nog anderen zullen dit werkje misschien dáárom wel willen lezen, omdat het in deze vorm, ofschoon men er niet bijzonder veel verwijzingen naar het gebeuren van de dag in zal aantreffen, iets heeft van een “document contemporain”, daar immers onze tijd opnieuw een tijd “tussen de tijden” is geworden – en dat zeker niet alleen in Duitsland. Tenslotte bedacht ik ook dit, dat de christelijke belijdenis het niet alleen verdraagt, maar er zelfs bij tijd en wijle om vragen kan, in zulk een trant en tempo, als juist hier gebeurd is, uit­gelegd te worden.

Als ik het boek iemand zou willen opdragen, dàn mijn studenten en toehoorders in Bonn, gedurende de zomer 1946, met wie ik – dat staat ondubbelzinnig vast – dank zij deze cursus een waarlijk goede tijd beleefd heb.

Bazel, Februari 1947

noot van de vertaler

Prof. Dr K. H. Miskotte te Leiden, zijn wij ten zeerste er­kentelijk voor de contrôle en revisie van deze vertaling, het­geen de leesbaarheid van het geheel aanmerkelijk ten goede is gekomen. De voetnoten zijn van onze hand.

A. D. BAKKER.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26