Korte kennismaking
- Pagina's:
- Korte kennismaking
- Kinderjaren en schooltijd
- Studietijd en eerste baan
- Gemeentepredikant in Safenwil
- De brief aan de Romeinen
- Huwelijk en verhuizing naar Duitsland
- Professor in Göttingen en Münster
- Charlotte von Kirschbaum
- Jaren in Bonn en Bekennende Kirche
- Kerkelijke dogmatiek
- Verzet en oorlog
- Barth en de Duitsers na 1945
- Barth en het Oost/West conflict
- Barth en de Oecumene
- Een complexe persoonlijkheid
- Tot slot
GODS HEILSPLAN
BARTH EN DE OECUMENE
Van begin af aan volgt Barth de oecumenische beweging op een kritische en constructieve manier. Weliswaar ziet Barth in het gescheiden zijn van kerken schuld, maar het staat voor hem vast ‘dat de eenheid van de kerk niet kan worden gemaakt, maar alleen in gehoorzaamheid aan de in Jezus Christus al bestaande eenheid van de kerk gevonden en erkend kan worden. (…) Vereniging van kerken (…) zou (…) vooral dit betekenen dat zij samen belijden, dat betekent samen ook naar buiten, tot de wereld spreken.’ (College in Genève, 1935). 1 Barth is des te meer teleurgesteld dat de oecumene in 1937 op de conferentie van de ‘wereldraad van kerken in oprichting’ in Oxford niet solidair is met de vervolgde Bekennende Kirche en ook zwijgt als in 1939 de oorlog begint.
Tijdens de oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam in 1948 uit Barth zich duidelijk kritisch over het wegblijven van de Roomse Kerk en van het Patriarchaat in Moskou. Zij wilden ‘uitgerekend de beweging weg van alle kerkelijkheid naar Jezus Christus niet gaan.’ 2
Rond de oecumenische conferentie van Evanston (1954) benoemt Barth uiteindelijk een nog veel centraler probleem; hij verwijst naar de principiële betekenis van het volk israël voor de kerkelijke identiteit en eenheid.
‘Ook de oecumenische beweging van nu lijdt erger onder de afwezigheid van lsraël dan onder die van Rome en Moskou! De kerk moet leven met de synagoge: niet, zoals de dwazen in hun hart zeggen, als met een andere religie of confessie, maar als met de wortel waaruit zij zelf ontsproten is.’ (KD IV/3 (1959)). 3
Tot een herwaardering van het katholicisme komt Barth uiteindelijk na de conferentie van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam. Vanaf 1941sluit hij vriendschap met de katholieke theoloog Hans Urs von Balthasar, die in 1951 een met kennis geschreven totaaloverzicht van de theologie van Barth publiceert. Later promoveren de katholieke theologen Henri Bouillard en Hans Küng op Barth. In deze tekenen van openheid ontwaart Barth ‘een soort Reformatie van de Kath. Kerk en theologie van binnen uit’. 4 Deze taxatie ziet hij bevestigd door het tweede Vaticaans concilie (1962-1965). Hij verheugt zich erover dat de roomse kerk – zij het langzaam – in beweging is gekomen. Een uitnodiging om als ‘waarnemer’ aan het concilie deel te nemen, moet hij echter om gezondheidsredenen afzeggen.
In 1966 komt het dan toch nog tot een reis naar Rome die veel aandacht heeft gekregen. Barth ontmoet vooraanstaande vertegenwoordigers van de roomse kerk, met wie hij intensieve gesprekken voert. Daarbij worden de verschillen tussen de theologische tradities niet uitgewist. Het hoogtepunt van zijn reis is het bezoek aan paus Paulus de zesde. Als opdracht voor hem schrijft hij voorin een boek: ‘In gemeenschappelijke dienst aan de ene Heer draagt de afgescheiden broeder Karl Barth dit boek op aan bisschop Paulus VI, de dienaar van de dienaren van God.’ 5