De theoloog Karl Barth

AFKOMST 1

Jezus zei tot hem: Eer Filippus u riep, zag ik u onder de vijgeboom Joh. : 49

Karl Barth werd op 10 mei 1886 als zoon van een theologengezin in Bazel geboren. Toen hij drie jaar was, verhuisde de familie naar Bern, waar de vader, Fritz Barth, professor werd. Hij was een vrome, betrouwbare en wijze theoloog en christen. 2 Karl Barth hield hem in hoge ere. Maar niet door hem ging de oudste zoon theologie studeren. Niet op wens van zijn vader of door diens voorbeeld, maar door zijn interesse in de problemen van de theologie. Karl Barth voerde dat in zijn ouderdom nog terug op het interessante catechisatieonderwijs dat hij genoten had.

Bij de keuze van de theologie was zijn opzet niet direct de verkondiging van het Woord Gods. Zijn interesse voor de theologie had toen beslist nog geen duidelijk doel. Een Duitse theoloog, die een paar jaar ouder was, beschrijft in zijn autobiografie 3 een bezoek aan huize Barth in Bern: De jonge student Karl was een opgewekte knaap en werd kennelijk helemaal door zijn studentendispuut in beslag genomen. Je merkte aan hem nog niets van theologische ernst of toekomstige grootheid. Het zal hopelijk duidelijk worden dat ik dit niet vertel om te gaan snuffelen in biografische bijzonderheden.

Karl Barth begon zijn studie thuis in Bern. Later wees hij er steeds op hoe daar in die tijd (vooral bij Rudolf Steck) een bijbelkritische geest werkte waarvan men nu eenvoudig geen idee meer heeft. Zo hoorde de jonge theologiestudent bijvoorbeeld dat er in het Nieuwe Testament geen enkele brief van Paulus staat — een mening die vandaag door geen enkele onderzoeker meer wordt gedeeld. Uit die tijd hield Barth — zo meende hij bij zijn terugblik — een onverschrokken houding tegenover het historisch-kritisch bijbelonderzoek over. Hij begreep dat het geloof als christelijk geloof niet afhankelijk is van historische feiten (dat wil zeggen dat ze door mensen te verifiëren zijn). Hij leerde daar ook dat bijbelkritiek misschien wel een methode kan zijn waarvoor men nog niet behoeft te griezelen.

Vader en zoon werden het niet snel eens over de verdere universiteiten waar Karl zou studeren. De vader wilde, dat de zoon aan de voeten van de ‘positieve’ professoren in Halle zou gaan zitten. De zoon gaf de voorkeur aan de grote liberale theologen. Als compromis werd toen Berlijn gekozen, waar de grote geleerde Adolf von Harnack fascinerend op Barth werkte. Daarna volgde als concessie van de zoon Tübingen waar de bekende orthodoxe Adolf Schlatter uit St. Gallen Karl Barth toch niet helemaal aansprak. Tenslotte zette de student zijn zin door om in het liberale Marburg zijn studie af te sluiten. Daar werd Wilhelm Herrmann — die men overigens de ‘vroomste onder de liberale theologen van zijn generatie’ heeft genoemd — voor Barth de theologische leermeester uit zijn studietijd. En via hem weer de grote Schleiermacher die een eeuw eerder in Berlijn werkte en die een beslissend stempel gedrukt heeft op de geest van de 19e eeuw.

De uitrusting die Karl Barth uit zijn studie voor het predikantschap meebracht bestond kort gezegd uit een theologie van de mens die in de buurt van God staat. Het ging om het geloof in de mens die in zijn zedelijke en religieuze gevoelens in de buurt van God leeft. Ook om het geloof in de Vader die zich aan de mens ter beschikking stelt om de inhoud van diens religieuze gevoel en de garantie voor zijn zedelijke doelstellingen te zijn. Bij Harnack heette het ‘God de Vader en de oneindige waarde van een mensenziel’. ‘BrÜder, überm Sternenzelt muss ein lieber Vater wohnen’, schreef Fr. Schiller voor wie Barth vanaf zijn gymnasiumtijd een voorkeur had. Het leven was vrucht van het gevoel van ‘absolute afhankelijkheid’ zoals Schleiermacher meende.

Vier punten wil ik hier vasthouden:

  1. De Karl Barth die als student zijn dispuutsleven zo belangrijk vond is dezelfde die later van paardrijden en detectives hield. Voor wie Mozart hoe langer hoe meer een dagelijkse begeleider werd. Die zich hartstochtelijk voor de politiek interesseerde en die zich in het algemeen opvallend ‘werelds’ gedroeg. Waarom ik dit alles vertel? Opdat zichtbaar wordt wat de theologie verkondigt — dat God zijn hand kan leggen op een mens die voor deze hand van nature evenmin geschikt is als wie dan ook.
  2. Het is bijna belachelijk, wanneer — zie beneden — K. Barth verweten werd dat hij vijandig stond tegenover de wereld of er niets om gaf. Dat hij afwijzend stond tegenover de cultuur en de mensen verachtte. Door zijn karakter en zijn Zwitsers-protestantse afkomst, waarin het geloof alleen gekend wordt als een res publica (een openbare aangelegenheid) en ook door zijn liberale leermeesters en zijn onwankelbare geloof was voor hem het menselijke leven in al zijn aardse verhoudingen steeds een leven onder Gods ‘Ja’.
  3. Voor K. Barth was de verzoeking groter om uit de theologie en de kerk weg te lopen naar de politiek en het vakbondswerk dan om voortdurend theologisch rondom zichzelf te cirkelen. Anders dan bij Albert Schweitzer die door de liefde van het theologisch onderzoek en de kerkmuziek met sterke banden gebonden bleef aan zijn bureau, de katheder en de orgelbank. De een moest absoluut naar binnen om daar te blijven, de ander naar buiten.
  4. Barths positieve houding tegenover God en het leven moest door het oog van een naald gaan. Daarover zal spoedig gesproken worden.

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10