De zondag
Algemeen en bizonder [noot]
Mens-zijn betekent: verantwoordelijk zijn tegenover God. Deze verantwoordelijkheid houdt in, dat de mens het recht van God zijn Schepper erkent in alles wat Hij doet: in zijn regering en oordeel zowel als in zijn lankmoedigheid en goedheid, in zijn zwijgen zowel als in zijn spreken, in zijn toorn zowel als in zijn liefde; dat de mens zich geheel aan God toevertrouwt en Hem alleen gehoorzaam is. De echte mens als schepsel Gods is het wezen, dat — daaraan beantwoordend of er in te kort schietend — door dit handelen Gods omgeven is. De mens is het wezen, dat hieraan gemeten wordt: hoe hij in deze verantwoordelijkheid staat. Deze verantwoordelijkheid eist het gebod Gods en zeker vooral het gebod van God de Schepper van hem. Het zedelijk handelen is altijd een met het oog op deze verantwoordelijkheid door God aangesproken zijn; het is een met het oog op deze verantwoordelijkheid in de beslissing en het oordeel gesteld zijn. Het goede en het kwade in het menselijk handelen zullen dan ook altijd met het oog op deze verantwoordelijkheid worden onderkend.
Ook met het oog op deze verantwoordelijkheid? Zeker! Allereerst, voor alles, in de meest algemene zin, juist met het oog hierop. Het is duidelijk, dat al het andere, wat God verder nog gebiedt, in zoverre helemaal niet iets anders is, als het noodzakelijkerwijs onder deze noemer staat. Al het menselijk handelen is vrijheid voor God, of men er aan beantwoordt of niet aan beantwoordt, het is verantwoordelijk tegenover Hem en in alles wat God van de mens wil, wil Hij voor en na ook deze verantwoordelijkheid. Maar nu — juist omdat en doordat dit algemene zo uiterst belangrijk is, doordat de vraag naar onze verantwoordelijkheid voor God zo centraal en brandend is, geve men er acht op, dat het in het gebod Gods juist ook om iets zeer bepaalds gaat. Dezelfde verantwoordelijkheid voor God, die inderdaad het één en het al is, wat God van de mens vraagt, is ook iets bizonders, dat als zodanig naast andere goddelijke eisen staat. Het is dus niet zo, dat de verantwoordelijkheid slechts als een algemeen Leit-motiv al het andere zou omvatten en begeleiden, maar het is zo, dat de verantwoordelijkheid tegelijkertijd naast al het andere een bizonder thema vormt. Religieuze diepzinnigheid mag ook hier niet — en juist hier niet — de vijand en verstoorder van het concrete christelijke levensinzicht worden. Als er staat, dat wij „moeten bidden zonder ophouden” (Rom. 12 : 12 en l Thess. 5 : 17), is dit geen uitnodiging om het bidden op een bepaalde tijd na te laten. De bizondere ethiek heeft te maken met een zeer concrete opdracht Gods in het zedelijk handelen en zij wil deze concrete opdracht doen verstaan. En dan is er wel voor gezorgd, dat zij dit zeer concrete op geen enkel punt kan bereiken en uitspreken, zo ook niet met betrekking tot onze bizondere verantwoordelijkheid tegenover God, maar dat mag haar er toch niet van afhouden om te trachten de zeer concrete opdracht in het zedelijk handelen zover te omschrijven als haar door het woord Gods zelf mogelijk gemaakt, veroorloofd en geboden wordt.
Met zulk een situatie hebben we hier te doen. Heiliging van de mens tot vrijheid voor God is niet alleen het algemene wezen van de heiliging, maar juist omdat God de Schepper wil, dat de mens als zijn schepsel voor Hem verantwoordelijk zij, verplicht Hij hem ook tot een bizonder zijn voor Hem. Hij wil, dat de verantwoordelijkheid zich ook op een bizondere wijze realisere. Het is dan wel waar, dat dit bizondere nooit op zichzelf kan staan, dat het tot de aard van het bizondere behoort (en juist vooral van dit bizondere) om middelpunt en omtrek van het geheel te zijn. Maar dat verandert er toch niets aan, dat dit bizondere ook in zijn bi-zonderheid gezien en waargenomen wil worden. Er is stellig een algemene opdracht Gods aan de mens met betrekking tot ’s mensen verhouding tot Hem; een algemene opdracht, die, hoewel zij de grondslag is van alle andere opdrachten aan de mens en deze insluit, daar toch niet geheel in opgaat. Een algemene opdracht, die juist om haar algemene strekking ook naast de andere opdrachten bizonder en op zichzelf gehoord wil worden.