Emeritaat

De reis naar Rome

  • In vele gesprekken met allerlei groepen in de jaren 1962-64 sprak Barth zijn hoopvolle verbazing uit over het moderne katholicisme na het Tweede Vaticaanse Concilie (hij beschouwde de paus Johannes XXIII als de exponent daarvan): door de bekende Hans Küng zelf ontving hij geregeld informatie.

  • In het najaar van 1963 werd Barth door kardinaal Bea voor de derde zitting van dit Concilie uitgenodigd, maar hij moest tot zijn spijt om gezondheidsredenen voor die verrassende uitnodiging bedanken.

  • Hij juichte zeer toe dat Jozef in de canon van de Mis werd opgenomen: Hij vond “deze zo ontroerende, alleen maar gehoorzame en dienende figuur als “protector et exemplar ecclesiae” (beschermer en voorbeeld van de Kerk) veel geschikter dan die van Maria met wier functie die van de Kerk toch wel niet vergeleken kan worden.”

  • In 1963 schreef hij in een speciaal nummer van het tijdschrift “Réalité” “over de toenadering van de kerken” een artikel “Overwegingen over het Tweede Vaticaanse Concilie”: “De hoe dan ook zichtbare vernieuwing in het katholicisme zou voor ons interessanter moeten zijn dan de ietwat vervelende vraag naar de mogelijkheden van de komende “dialoog met Rome”.

  • In 1965 – na zijn Paaspreek op 29 maart 1964 heeft Barth (na ± 670 geschreven preken) niet meer gepreekt! – bezocht hij naast de diensten van de Bruderholz-gemeente af en toe de dienst van de “de katholieke St. Nicolaasparochie waarvan de pastoor mij de “kerkvader van de Bruderholz heeft genoemd”!: hij zette zich voor een locaal oecumenisch contact tussen deze Bruderholzgemeenten in waartussen ik als een soort “grenspendelaar” heen en weer wandelde.”

  • Toen hij niet meer in staat was kerkdiensten bij te wonen luisterde hij zondags via de radio naar niet één uitzending, maar twee: een katholieke en een protestantse”!

  • In de lente en zomer van 1966 – 80 jaar geworden – bestudeerde hij de 16 door het Tweede Vaticaans Concilie uitgewerkte Latijnse (!!) teksten en een gedeelte van de reeds overvloedige literatuur over het Concilie: Barth zag daarbij onmiddellijk dat “deze voor ons, andersdenkenden, zo merkwaardige zaak die meer “katholicisme” noemt thans geraakt is in een beweging van nieuwe uitgangspunten naar nieuwe doeleinden die ons veel meer te denken moet geven dan al het traditionele dat daar onmisbaar ook nog aanwezig is en wellicht tot onze onderrichting ook niet zo vlug verdwijnen mag.”

  • Hij rekende zichzelf graag tot “degenen die zich zonder optimisme, maar in christelijke hoop oprecht verheugen over de ernstige en geweldige bewegingen die in de katholieke kerk vóór, tijdens en na het Concilie zijn ontstaan en zich blijkbaar voortzetten.”

  • In mei 1968 – een half jaar voor zijn dood – zei Barth in een rondschrijven:

    • “weest niet bezorgd, ik word niet katholiek!”

    • “de “bekeringen” van ons tot de rooms-katholieke kerk, of omgekeerd van het katholicisme tot een van onze kerken hebben als zodanig geen enkele zin (peccatur intra muros et extra! – er wordt zowel hier als daar gezondigd!): ze kunnen slechts zin hebben waar zij de voor het geweten noodzakelijke vorm van “bekering” – niet tot een andere kerk, maar tot Jezus Christus, de Heer van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk zijn

    • in zijn wezen kan het hier en ginds slechts hierom gaan dat ieder in zijn plaats in zijn kerk bereid is te geloven in de ene Heer en in zijn dienst te treden.

  • Hij vroeg zich steeds onrustiger af of zulk een “bekering” in het nieuwe katholicisme niet beslister voltrokken werd dan thans aan protestantse zijde.

  • “Wat zal er gebeuren als Rome (zonder op te houden Rome te zijn) ons, andersdenkenden, wat de vernieuwing van de kerk naar het Woord en de Geest van het Evangelie betreft, op een zekere dag eenvoudig zou overvleugelen en in de schaduw stellen – als wij het moesten beleven dat de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zouden worden; dat namelijk de stem van de Goede Herder ginds een duidelijker echo zou vinden dan bij ons?”

  • Barth wilde echter de vernieuwing in de katholieke kerk zeker niet overschatten: hij meende dat “ik al te concreet de ook daar heersende misère zie.”

  • In het bijzonder wat volgens Barth datgene wat hij als vernieuwing van de kerk in de zin daarvan zulk een bekering tot Jezus Christus hoopte, niet zondermeer identiek met het streven van de “progressieve vleugel” in het katholieke kamp: daartegen had hij veeleer ook zijn bedenkingen – vooral de zorg “dat bepaalde katholieken alleen maar “al te protestants” worden en dezelfde “vergissingen” zouden kunnen maken die bij ons sinds de 16de eeuw zijn begaan.”

  • Hij waarschuwde daarom: “denk aan paus Pius IX: “jonge revolutionairen worden gemakkelijk oude reactionairen!”

  • In de herfst van 1966 vond het bezig zijn van Barth met het katholicisme-na-het-Concilie zijn hoogtepunt, toen hij na zijn verzoek aan kardinaal Bea of hij het bezoek aan de laatste zittingen van het Concilie in 1963 dat hij om gezondheidsredenen had moeten afzeggen, mocht inhalen, prompt een vererende uitnodiging kreeg: eind september 1966 durfde hij een zes dagen durende “peregrinatio ad limina Apostolorum” (bedevaartsreis naar de graven van de apostelen) te maken (met zijn vrouw en hun huisarts).

  • Dit bezoek aan Rome (1966) (onder begeleiding van bisschop Willebrands en oudere vertegenwoordigers van de paus) “bestond vnl. uit een aantal gesprekken met kleine groepen jezuieten, dominicanen enz. aan de hand van telkens twee vragenlijsten – nl. een lijst met kritische en een lijst met informatieve vragen – over negen van de verschillende teksten van Vaticaum II die ik telkens aan verschillende colleges voorlegde.”

  • Een hoofdvraag van hem was: “waar blijft de afstand tussen Christus als de Heer, Koning en Rechter en zijn kerk?”

  • Hij wekte echte verlegenheid door zijn scherpzinnige vraag: “als Maria “het voorbeeld is van het lekenapostolaat” èn de “Koningin van de apostelen wordt genoemd, betekent dit toch een plaatsen van het lekenapostolaat boven alle andere vormen van apostolaat van de kerk?!”

  • Op de laatste dag nam Barth ook deel aan een internationaal congres van katholieke theologen; “daar werd ik door de aanwezigen met handgeklap ontvangen en werd ik met de aanwezige kardinalen (alsof ik zelf er een was – wel zonder kalotje) persoonlijk voorgesteld en op een leunstoel gezet die op gelijke hoogte stond met die van de kardinalen!”

  • In onmiddellijke aansluiting hierop vond “nog een vertrouwelijk gesprek met drie kardinalen (o.a. Antzinger) plaats “waarin ik hen vroeg om zich in mijn aanwezigheid uit te spreken over hun ietwat uiteenlopende visies over de mariologie.”

  • Natuurlijk was niet het zakelijke, maar dramatische hoogtepunt van die dagen onze ontvangst in het binnenste heiligdom van de R.K. kerk bij paus Paulus VI in het Vaticaan die ons letterlijk “met open armen ontving.”

  • De paus “maakte op mij de indruk van een achtenswaardige, zelfs beminnenswaardige, maar op de een of andere manier te beklagen man. Hij begon (na een korte lofrede op mij) met de bijna roerende mededeling hoe moeilijk het toch wel is om het ambt van Petrus te bekleden en uit te oefenen.”

  • “ik waagde het ook hem enkele van mijn meegebrachte vragen voor te leggen bijv. de vraag naar mijn theologische status als een van de fratres sejuncti (afgescheiden broeders) en of hij het ermee eens was dat in deze formule het woord fratres (broeders) onderstreept moet worden: hij scheen het ermee eens te zijn.”

  • Ook het moeilijke onderwerp van de mariologie werd aangesneden: de paus had ervan gehoord dat ik aan Jozef, de voedstervader van Jezus, als oerbeeld van het wezen en de functie van de kerk de voorkeur gaf boven de achteraf tot koningin van de hemel verheven ancilla (dienstmaagd des Heren): hij verzekerde mij dat hij voor mij zou bidden dat mij op mijn hoge leeftijd in deze zaak nog een beter inzicht zou worden geschonken.

  • Na afloop van deze audiëntie bezocht Barth de graven van Johannes XXIII en Pius XII.

  • De algemene indruk van deze reis was: “de kerk en de theologie zijn daar zo in beweging geraakt als ik niet voor mogelijk had gehouden en in ieder geval: de paus is niet de antichrist!”

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10