Safenwil

Heroriëntatie in zijn theologie

      • In die tijd had Barth intensief en veelvuldig contact met vooraanstaande jonge predikanten (geen telefoon, dus veel brieven, bezoeken en conferenties) zoals Thurneysen – zijn beste vriend tot zijn dood met wie hij wekelijks correspondeerde over “alles wat er in de kerk, de wereld en het Rijk Gods gebeurde!” en niet in de ons overgeleverde stijl van onze “vakgenoten”. Maar ook Kutter en Ragaz die in 1906 de kritisch-polemische, religieus-sociale beweging oprichtten.
      • Toen op 1 augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, is in het leven van Barth een proces van diepgaande en zeer kritische bezinning ingezet.
      • Dat werd als door een lont in het bijzonder aangestoken door “een afschuwelijk manifest (augustus 1914) van de 93 Duitse intellectuelen die zich openlijk voor de hele wereld vóór de oorlogspolitiek van Kaiser Wilhelm en zijn kanseliers Bethmann – Hollweg (en de invasie in België) uitspraken: “Onder hen ontdekte ik met ontzetting de namen van bijna al mijn Duitse docenten. Ik beleefde een godsverduistering.” Barth begon daarom ook aan hun leer te twijfelen in hun ethisch falen toonde dat ook hun exegetische veronderstellingen niet in orde konden zijn.”
      • De kritiek van Barth breidde zich geleidelijk uit tot heel de theologie van de 19de eeuw tot en met Schleiermacher!
      • In die grote verlegenheid ten opzichte van theologie maakte de principieel op de hoop georiënteerde boodschap van de beide Blumhardts grote indruk op Barth, in het bijzonder tijdens zijn verblijf op Bad Boll van 10-15 april 1915: de gedifferentieerde combinatie van het ijverig zoeken naar tekenen en doorbraken van het Rijk Gods enerzijds en het stil geduldig “wachten” op God en het alleen door Hem te verrichten en allesbeslissende handelen. Hij leerde van Blumhardt de fundamentele verbinding van de kennis van God met de christelijke hoop op de toekomst: zo leerde hij God anders kennen nl.: als de radicale vernieuwer van de wereld. Zo werd God nieuw voor hem.
      • In die tijd van ommekeer begon hij te twijfelen aan al “het religieuze gedoe”: “In de kerk wordt alles honderdmaal belangrijker geacht dan God zelf.” Principieel werd het voor Barth om God weer de centrale plaats te geven die Hem toekomt met alle consequenties voor de nieuwe zaak en taak van de kerk in de wereld. Dat had daarom dan ook consequenties voor de prediking: “Bij het begin beginnen en eerst erkennen dat God God is.” En daarom de eerste vraag: “Kan en mag ik wel over God spreken?” Hij ontdekte dat het herkennen van deze moeilijkheid als zodanig een objectief herkennen van God was.
    • Deze ontdekking bracht een diep ingrijpende ommekeer in zijn theologiseren teweeg, waardoor hij zich ook distantiëren ging van de religieus-socialen .

Pagina's: 1 2 3 4 5 6 7