De Linie over Barth

 

De Linie over Barth

Zoals de lezer weet, was Karl Barth één van de deelnemers der assemblée. De jezuïet dr J. L. Witte heeft een gesprek met hem gehad. Hij noemt het “een lot uit loterij, deze grote dominerende figuur” in de koffiekamer van het Concertgebouw “een vol uur wordt voor ons te hebben”.

In “De Linie” van 10 september geeft hij dit gesprek gedeeltelijk weer.

Hij vertelt er niet bij of hij toestemming had, dit gesprek te publiceren; evenmin of hij tevoren aan Barth medegedeeld heeft, dat hij het gesprek zou opzetten als een journalistiek interview.

Wat Barth op 31 augustus zelf van dit gesprek in een besloten vriendenkring meedeelde, doet vermoeden, dat ´t niet tot hem doorgedrongen is, dat hij met iemand had zitten praten, die niet, zoals een goed journalist betaamt, een objectief en volledig verslag van vraag en antwoord zou geven, maar met iemand, die dit gesprek zou aangrijpen om zijn subjectieve weergave ervan in “De Linie” te zetten.

Natuurlijk werd ook nu weer het bekende recept toegepast: Barth is er naast. “Ons werd het zonneklaar, dat Barth over dat meewerken aan Christus´ verlossingwerk een totaal verkeerd idee had.” Welja, je moet maar durven! De lezers van “De Linie” kunnen nu in elk geval gerust zijn! Want zelfs de grootste dogmaticus der protestanten heeft van een van de meeste centrale opvattingen der roomse kerk “een totaal verkeerd idee”! Die protestanten leren het nooit om de roomse leer te verstaan! Het zijn toch eigenlijk stakkers!

Zeker, dr Witte kan zijn respect voor Barth niet verbergen. Hij noemt zijn artikel: “Barth; gesprek met de geweldenaar”. En na de beschuldiging, dat “Barth van de katholieken geenszins het inzicht heeft, dat anglicanen en grieks-orthodoxen bezitten”, volgt: “Dit is geen ontkenning van Barth’s grootheid. Hij is zonder twijfel een origineel en consequent denker, met een hechte geloofsovertuiging, en daarbij een meeslepend spreker”. Door het beeld, dat de lezers van “De Linie” krijgen van deze man met een “een typisch duitse kop: massief en energiek, nog “duitser” dan de onafscheidelijke duitse pijp” (wie gelooft nu nog, dat Barth en Zwitser is?), is dat van een anti-rooms geweldenaar, die van het katholicisme maar weinig begrepen heeft.

Veel erger dan dr Witte maakt echter de redactie deze zaak. Ziehier wat met vette letters op de voorpagina staat: “De redacteur onzer Venster-rubriek sprak een uur met Karl Barth, de beroemde duits-zwitserse hoogleraar, die de spil was van wielen, waarop het amsterdamse congres van de Wereldraad van Kerken liep… We vroegen aan onze Venster-redacteur, of hij bij dit buitenkansje van een interview ook aan Barth had verteld, dat hij katholiek was.

-Natuurlijk, en bovendien had hij het aan mij kunnen zien.
-Maar hebt u hem ook gezegd, dat u jezuïet was? (Men kent Barth´´s apodictische vooroordelen, speciaal ten opzichte van de jezuïeten.)
-Neen.
– Denkt u, dat hij anders zou gesproken hebben als hij het geweten had?
-Dat denk ik zeker. Eerlijk gezegd, had Barth ook dit kunnen zien, als hij goed gekeken had.”

Tot zover de redactie van “De Linie”. Laat ik de heren uit de droom mogen helpen en het binnenpretje, dat de beroemde Barth niet al te best uit zijn ogen gekeken heeft, verstoren. Toen hij op 31 augustus iets uit dit gesprek ging vertellen, begon hij aldus: “dezer dagen had ik een gesprek met een jezuïet.”

Over de insinuatie van “De Linie”, dat Barth wel eens anders gesproken zou hebben als hij geweten had, dat hij met een jezuïet te doen had, valt nu wel een eigenaardig licht.

Wat hij in dit gesprek volgens dr Witte gezegd heeft, zal, ontdaan van de opmerkingen van de laatste, worden opgenomen in de rubriek: Wat elders gedrukt staat. De lezers kunnen dan zien, dat deze geweldenaar een paar dingen heeft uitgesproken, die wel verdienen gehoord te worden.

F.J. Pop

(In de Waagschaal, 3e jaargang, nr. 48. 24 september 1948)

Pagina's: 1 2 3 4