Inleiding in den Heidelbergschen Catechismus
- Pagina's:
- Inleiding in den Heidelbergschen Catechismus
- Inleiding
- Wie is het, die ons troost
- Wie wordt getroost?
- Hoe wordt getroost? Waarin bestaat deze troost?
- Register
- Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
Inleiding.
§ 1. De plaats van den H. C. in het leven der gemeente.
§ 2. De plaats van den H. C. in de geschiedenis der theologie.
§ 3. De indeeling en de ontleende stukken.
§ 4. Beteekenis en gezag van den H. C.
§ 5. De inhoud van den H. C. is de Christelijke troost.
§ 6. De centrale beteekenis van den Zaligmaker Jezus Christus.
I. Wie is het, die ons troost?
§ 7. Jezus Christus w onze verlossing en onze gerechtigheid.
§ 8. De Persoon van den Middelaar.
§ 9. Het Werk van den Middelaar.
§ 10. Samenvatting; de dubbelreeks.
II. Wie wordt getroost?
§ 11. De Christen als lidmaat van Christus.
§ 12. Over den mensch zonder Christus kunnen wij in de kerk niet spreken.
§ 13. Gods werk aan ons, de bekeering, bestaat opnieuw in twee stukken: de afsterving van den ouden en de opstanding van den nieuwen mensch.
§ 14. Christus’ kruis openbaart ons onze zonde.
§ 15. Het eerste deel van den H. C. niet pessimistisch maar een lofzang der dankbaarheid.
§ 16. Christus’ opstanding schenkt ons gerechtigheid.
§ 17. Deze nieuwe mensch is de gerechtvaardigde zondaar.
III. Hoe wordt getroost? Waarin bestaat deze troost?
§ 18. De troost bestaat in de gemeenschap van den Trooster met ons.
§19. Die mij alzoo bewaart….
§ 20. Waarom Hij mij ook door Zijnen Heiligen Geest….
§ 21. Van het eeuwige leven verzekert.
§ 22. En Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
§ 23. Geen scheiding van leven en leer.
§ 24. De noodzakelijkheid van goede werken.
§ 25. Een klein begin en een ernstig voornemen….
| 26. De dankbaarheid des gebeds en van het gehoorzamen aan de geboden.
§ 27. Christus werkt ook onze dankbaarheid. Gode alleen zij d’ eer.