De eenheid in het geding
- Pagina's:
- De eenheid in het geding
- Politieke beslissingen en kerkelijke eenheid
- Beslissingen inzake de Duitse herbewapening
- Theologisch-politieke beslissingen van Barth in de Koude Oorlog
- Politieke beslissingen en de dienst van de gemeente
- De enkeling en de eenheid van het geloof
- Noten
- Tekst Brochure Barth
1. POLITIEKE BESLISSINGEN EN KERKELIJKE EENHEID
De eenheid in het geding: de kerkelijke eenheid wordt maar al te vaak bedreigd door de verschillen in de politieke beslissingen die we op grond van ons geloof menen te moeten nemen. Dat roept vragen op. Hoe komen we tot onze politieke standpunten en hoe is de relatie daarvan met ons geloof? Hoe kijken we aan tegen de kerkelijke eenheid en hoe gaan we daar mee om? Dit boekje gaat op deze vragen in. Daarbij dient de theologie van Karl Barth als gids, in het bijzonder een niet zo bekende brochure van hem over deze problematiek uit 1952: Over de politieke beslissing in de eenheid van het geloof(1).
Barth schreef deze brochure naar aanleiding van de discussie in de Evangelische Kerk in Duitsland over het politieke vraagstuk van de Duitse herbewapening. De meningen over de vraag of Duitsland al dan niet herbewapend moest worden, liepen ook in de kerk uiteen. Er kon geen overeenstemming bereikt worden over een duidelijk standpunt van de kerk in deze kwestie. De reden voor Barth om zich met deze brochure in de discussie te mengen was niet zozeer het politieke vraagstuk als zodanig. Daarover had hij zijn mening al eerder duidelijk kenbaar gemaakt. De manier echter waarop in de kerk het gesprek over dit onderwerp werd gevoerd, noodzaakte hem hierover een en ander te zeggen. Het bleek namelijk dat in deze discussie de meningen niet alleen verdeeld waren, maar dat degenen die zich duidelijk uitspraken op grond van hun geloof, verweten werd dat zij daarmee de eenheid in de kerk bedreigden. Een zakelijk gesprek, waarin over en weer rekenschap werd afgelegd over de betekenis van het geloof in de actuele situatie, was daardoor niet mogelijk.
De vraag komt op of het bij ons in de kerk hier en nu anders is. Nog maar enige jaren geleden raakten ook hier de gemoederen nogal verhit in het gesprek over kernwapens en kruisraketten. Doch niet slechts expliciet politieke onderwerpen, maar ook andere ethische vraagstukken, zoals abortus en euthanasie, en verder zaken als schriftbeschouwing en geloofsbeleving, werken polariserend in het kerkelijk leven. De daardoor bedreigde eenheid in de kerk poogt men vaak te redden door pluriformiteit als wondermiddel aan te prijzen. Daarbij dreigt het gevaar, dat het de hoogste wijsheid in kerkelijk beleid wordt, ook plaatselijk, er op toe te zien dat men in de gemeente ‘elkander niet bijt en vereet’. Terecht wordt gesteld dat er ruimte moet zijn voor iedereen. Deze ruimte wordt echter niet benut voor het gesprek, waarin men aan elkaar rekenschap aflegt en elkaar ter verantwoording roept. In het belang van de rust in en de eenheid van de gemeente wordt dit niet opportuun geacht. Ieder worden zijn eigen opvattingen gegund, mits hij bereid is anderen die er anders over denken, te respecteren, ook hun alle ruimte te gunnen en hen niet met kritische vragen lastig te vallen.
Als pluriformiteit zo in praktijk wordt gebracht – ieder voor zich en God voor ons allen -, dan is de vraag onontkoombaar in welke God een dergelijke gemeenschap gelooft. Dan moet met andere woorden de vraag gesteld worden of de kerk, die alleen maar gericht is op haar eigen rust en op die van haar leden, nog wel christelijk mag heten. Het probleem is, dat slechts weinigen in de gemeente een uitgesproken opvatting hebben over de plaats en de taak van de gemeente als geheel in de samenleving en daar in de gemeente ook nadrukkelijk voor uitkomen. Door de meerderheid wordt deze kleine groep vaak lastig gevonden: drammers die hun mening aan de rest willen opleggen. Het is echter de vraag of in de kerk de meerderheid het voor het zeggen heeft en of de minderheid zich daar naar moet voegen. Gaat het in de kerk om de macht van het getal of om het gezag, de zeggingskracht van wat in het geloof en luisterend naar de Schrift naar voren wordt gebracht? Waarom gaat men dan zo dikwijls het gesprek met de minderheid niet aan? Is dit gesprek te bedreigend, omdat men onzeker is van zichzelf en van de eigen opvattingen? Durft men het niet aan de betekenis van het geloof in de kwesties die nu aan de orde zijn opnieuw te doordenken? Zoekt men daarom liever zijn zekerheid in oude formuleringen en opvattingen die door de traditie worden aangereikt? Hoe het ook zij, nooit mag vergeten worden dat het in de kerk gaat om het Woord van de levende Heer, die hier en nu ons antwoord vraagt. Dat is de verantwoordelijkheid, waarop in de gemeente de leden elkaar hebben te wijzen.
De vragen die Barth in 1952 genoopt hebben zijn brochure te schrijven zijn nog steeds actueel. We zullen zien dat ook Barths antwoorden op deze vragen nog niet aan belang hebben ingeboet. Dat geldt dan zowel voor wat hij zegt over de politieke en andere beslissingen, waarover in de kerk wordt of dient te worden gesproken, als ook voor zijn opvatting over de eenheid van het geloof, waarbij de uitgesproken mening van enkele leden geen bedreiging is, maar juist een stimulans om in gesprek met elkaar deze eenheid opnieuw te zoeken.
Ook om deze brochure van Barth, Over de politieke beslissing in de eenheid van het geloof, toegankelijk te maken voor gemeenteleden die zich bij de daarin behandelde problematiek betrokken voelen, heb ik dit boekje geschreven. De integrale vertaling van deze brochure is er in opgenomen en wel achterin. Daardoor is het mogelijk eerst kennis te nemen van de historische achtergrond van deze brochure, van Barths theologische en politieke standpunten in de tijd waarin hij deze schreef, en van de toelichtingen op de inhoud ervan vanuit het dogmatische werk van Barth. Dit leidt dan tot de volgende indeling:
In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van de politieke en de kerkelijke discussies over de Duitse herbewapening. Hiermee wordt de brochure van Barth in zijn historische context geplaatst. Tegelijk kan dit hoofdstuk dienen als voorbeeld van de manier waarop in de praktijk wordt omgegaan met het probleem van politieke (en andere) beslissingen en kerkelijke eenheid. Het zou gelezen kunnen worden met de vraag of we daarin onze eigen kerkelijke situatie en onze persoonlijke ervaringen met deze problematiek herkennen.
Barths standpunt inzake de Duitse herbewapening en zijn mening over de wijze, waarop de kerk met deze kwestie en met de discussie erover heeft om te gaan, staan niet los van zijn theologische en politieke opvattingen uit die tijd. Daarom volgt in hoofdstuk 3 een overzicht van Barths theologisch-politieke beslissingen ten tijde van de Koude Oorlog. Theologie en politiek zijn bij Barth nauw verbonden. Het een werkt in op het ander. Voordat de dogmatische hoofdstukken gelezen worden, kan dit overzicht duidelijk maken, dat voor Barth dogmatiek niet enkel theorie is, maar geleefde praktijk in de – ook politieke – werkelijkheid van alledag.
Als nadere toelichting op wat Barth in zijn brochure schrijft over de politieke beslissing in de eenheid van het geloof worden enkele fragmenten uit zijn Kerkelijke Dogmatiek weergegeven. In hoofdstuk 4 komt aan de orde de reden waarom en de wijze waarop de kerk politieke (maar niet alleen politieke) verantwoordelijkheid heeft als onderdeel van haar dienst in de wereld. Hoofdstuk 5 gaat over de rol van de enkeling in de gemeente en over het kerkelijk gesprek, waarin haar eenheid gestalte krijgt. De keuze van de betreffende fragmenten uit de Kerkelijke Dogmatiek pretendeert niet een compleet beeld te geven van de wijze waarop Barth deze onderwerpen dogmatisch heeft doordacht. Het is niet meer dan een fragmentarisch beeld, samengesteld uit teksten die mij opvielen door hun overeenkomst met wat door Barth in zijn brochure wordt gesteld.
Deze hoofdstukken willen zo de lezer informeren en voorbereiden op de lectuur van Barths brochure. Ook kan deze gelezen worden als een samenvatting van wat in deze hoofdstukken is geschreven. Een andere mogelijkheid is eerst de brochure te lezen en vervolgens kennis te nemen van de historische en dogmatische achtergronden.
Tenslotte, de onderwerpen die hier aan de orde worden gesteld lenen zich ook voor bespreking in groepen. Gemeenteleden die zich hiervoor interesseren, kunnen per bijeenkomst een hoofdstuk en de laatste keer de brochure lezen en met elkaar bespreken. Het zou een oefening kunnen worden in het kerkelijk gesprek waar Barth voor pleit. De eenheid in de gemeente, die door allerlei verschillen in het geding is, kan zo opnieuw gezocht en gevonden worden. Het is dan niet alleen nodig dat men met respect naar elkaars mening luistert, maar vooral ook dat men samen bereid is zich in de fundamentele vragen van geloof en kerk-zijn te verdiepen. Daarvoor kan dit boekje als handreiking dienen.
Noot
1 Barth, K.: Politische Entscheidung in der Einheit des Glaubens, Theologische Existenz heute, Neue Folge 34, München 1952