Om vrede (van de redactie)

 

In de tijd van de grote vredesdemonstraties kwam Stichting Leerhuis en Liturgie met de LP Om vrede. Veertien liederen van hoop en wanhoop, geschreven door Huub Oosterhuis. Het straatrumoer drong door tot in de liturgie. ‘Komt een dag, ’t zij over duizend jaar: / dag van mensenrecht en vrede en, voorwaar, / heel de aarde zal opleven –’ (uit: ‘Smeed je rechterhand’).

Het is ons niet bekend of onze oud-redacteur Wessel ten Boom (1959-2021) een exemplaar in de kast had staan, maar het zou goed kunnen, getuige het portret dat Willem Maarten Dekker en Coen Wessel in dit nummer van hem schetsen. Hun bijdragen zijn uitgesproken bij de presentatie van het postuum verschenen boek Dichters bij de dood van God (ingeleid en samengesteld door Wilken Veen, Uitgeverij Boekscout Soest 2023, 175 pp.). Ten Booms verlangen naar een ideale toekomst was sterk, evenals zijn voorliefde voor poëzie. Maar ook het besef dat ‘niemand zich kan onttrekken aan het gebeuren van de dood van God’. De dood van God is iets anders dan het einde van God, schrijft Dekker, en het zijn juist de dichters die ons daar iets van laten zien. Coen Wessel wijst op overeenkomst en verschil tussen Ten Boom en een van hen, Herman Gorter. Verliefdheid en het visioen delen zij, in de waardering van droefheid en wanhoop gaan de wegen uiteen.

Eline Baggerman-van Popering werd geraakt door Arjen van Veelens boek over (in)efficiëntie en het naoorlogse Rotterdam. De stapelbare containers in de haven zijn metafoor voor de dwingend-meetbare inrichting van het publieke en private leven. Daar kan de kerk niet bij achterblijven – of toch wel?

Dat er om vrede niet alleen gebeden maar ook gestreden wordt, toont Jantine Nierop met haar beschrijving van een twistgesprek tussen de Duitse theologen Margot Käßmann en Petra Bahr over de oorlog in Oekraïne en de (on)mogelijkheid van gewapend verzet.

Harry Pals neemt op zijn beurt de pen op tegen Karl Barth en diens uitleg van de ‘wapenrusting Gods’ (Efeziërs 6) en vraagt zich af waarom de optie van óngewapend verzet niet het volle pond krijgt.

Inefficiënt en wel huldigt Cees-Jan Smits de vertraging in de theologie zoals die spreekt uit een bundel met bijdragen van leerlingen van Jan Muis. Den Dulk vervolgt zijn lezing van de Openbaring van Johannes en stuit op de belofte van vrede ín de barensnood van een gewelddadige wereld. De verhouding enkeling, massa en goede herder verkent Jilles de Klerk in zijn meditatie. Udo Doedens staat stil bij het overlijden van Huub Oosterhuis – die het lied ‘Smeed je rechterhand’ zelf aldus besloot: ‘en jij zal mij gedenken in mijn grafstee / met de doden overal’.

Hans de Waal en Niels den Hertog

 

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 5, 29 april 2023