‘… een perfide insinuatie. Of wat bedoelde je met je tweet?’ – Twee Duitse theologen over de oorlog in Oekraïne

 

Dubbelinterview

‘Mevrouw Käßmann, u roept op tot een staakt-het-vuren en de beëindiging van wapenleveranties aan Oekraïne. Geeft u hiermee toe aan een verlangen naar vrede dat egoïstisch is tegenover de mensen in het binnengevallen land?’, vroeg de Duitse weekkrant Die Zeit onlangs in een dubbelinterview met de bekende theologen Margot Käßmann en Petra Bahr. Käßmann antwoordde: ‘Ik heb absoluut een verlangen naar vrede. Ik ben ervan overtuigd dat steeds meer wapens tot een steeds grotere escalatie leiden. En dus ook tot meer dood en lijden.’ In de volgende vraag verwees Die Zeit naar een kritische tweet van Bahr: ‘Mevrouw Bahr, op Twitter zei u: Ruslands zeer wrede uitvoering van imperiale fantasieën verbiedt het u als christen uw verlangen naar vrede boven het lijden van de mensen in Oekraïne te stellen.’ Käßmann daarop fel: ‘Dat ik egocentrisch mijn eigen verlangen naar vrede boven het lijden van mensen stel […] is een perfide insinuatie. Of wat bedoelde je met je tweet?’

Aanleiding voor het dubbelinterview was de handtekening van Käßmann onder het zogeheten Manifest für den Frieden, een initiatief van de markante publiciste en feministe Alice Schwarzer en de uiterst linkse politica Sahra Wagenknecht. Dit manifest roept de Duitse bondskanselier Olaf Scholz op om, als onderdeel van de reactie op de Russische inval in Oekraïne, ‘de wapenleveranties te stoppen’ en ‘te werken aan een staakt-het-vuren en vredesonderhandelingen’ om ‘nog honderdduizenden doden en erger te voorkomen’. Daarover zegt Bahr in het interview: ‘Ik lees de tekst als een manifest van onderwerping. Het cynische van het document is dat alles om ons draait, om de Duitse angst voor een kernoorlog, om Duitse gevoeligheden. De agressor wordt helemaal niet op zijn daden aangesproken. Zijn oorlogsmisdaden en de overlevingsstrijd van de Oekraïners verdwijnen naar de achtergrond.’

Verschil van inzicht

Nu volgt een weergave van de belangrijkste momenten in het twistgesprek van Bahr en Käßmann. Ik sluit af met een persoonlijk commentaar. Die Zeit: ‘U bent beiden protestantse theologen, één van u is bisschop, de ander is het geweest. […] Kunnen wapens vrede brengen?’ Bahr: ‘Wapens doden. Toch zijn er situaties waarin ze in aangezicht van het kwaad erger voorkomen – en hopelijk bereiden ze voor wat in de protestantse ethiek wordt omschreven als ‘de rechtvaardige vrede’, het herstel van recht en gerechtigheid. Een Oekraïense predikant beschrijft in een brief hoe hij met zijn gemeente in de kelder zit en bidt voor hun overleven: ‘God, laat ons niet in de steek.’ Moet ik vanuit mijn veilige studeerkamer daarop antwoorden met de woorden van de Bergrede: ‘Je moet de vijand de andere wang toekeren?’ Ik vind pacifisme indrukwekkend als het een houding is tegenover geweld dat ik zelf ervaar. Maar ik kan het een ander niet opleggen. Er is een zin van Dietrich Bonhoeffer die ik niet uit mijn hoofd krijg: ‘Het is niet voldoende de mensen die onder de wielen komen te verplegen. Men moet ook een spaak in het wiel steken.’ Daarvoor zijn, hoe verschrikkelijk ook, momenteel wapens nodig.’

Käßmann: ‘Het verbaast me hoe achteloos je de Bergrede van tafel veegt. Het doet me denken aan een gebedenboek voor Duitse soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Daar stond onder het vijfde gebod ‘Gij zult niet doden’ de volgende aanvulling: ‘Geldt niet in geval van oorlog.’ Ik denk niet dat we het onszelf zo eenvoudig kunnen maken. De Bergrede is provocerend. Wat gebeurt er als je de vijand je andere wang toekeert in plaats van terug te slaan? Je stoort de aanvaller omdat hij het niet verwacht. Dit is de enige manier om de spiraal van geweld te doorbreken! Je dwingt de aanvaller uit de logica van de oorlog te stappen.’

Die Zeit: ‘Denkt u dat dit met Vladimir Poetin zou gebeuren als u hem de andere wang toekeert?’ Käßmann: ‘Wat ik bedoel is dit: Uiteindelijk kunnen wapens geen vrede brengen. […] Juist als Duitser ben ik ervan overtuigd dat we altijd eerst diplomatiek moeten handelen. […] Door wapens te leveren maken we ons medeplichtig aan de doden in Oekraïne. Dat kunnen we niet zomaar wegwuiven.’ Bahr: ‘Als we toekijken, zijn we ook schuldig.’ Käßmann: ‘Daar ben ik me absoluut van bewust. We zijn overal ter wereld schuldig. In Syrië, in Jemen. Gaan we nu overal militair ingrijpen?’ Bahr: ‘Wij hebben als Duitsers een bijzondere verantwoordelijkheid voor de afloop van de oorlog in Oekraïne. ‘We kunnen niet zonder Rusland’ was de houding van verschillende Duitse regeringen. Dit heeft geleid tot een arrogantie tegenover waarschuwingen van Oost-Europese landen over Poetins neo-imperiale bedoelingen. Bij de annexatie van de Krim hadden we ook in de kerken beter moeten opletten. […] We komen nu moeizaam uit dit zelfbedrog.’

Die Zeit: ‘U, mevrouw Käßmann, bent geboren in 1958, en u, mevrouw Bahr, in 1966. Welke rol speelt dit bij uw positiebepaling?’ Bahr: ‘Toen ik voor de Adenauer-Stichting werkte, had ik indringende ontmoetingen met mensen uit Oost-Europese landen […] Ook ben ik beïnvloed door mijn studietijd in Israël. Het leger kan essentieel zijn om te overleven. Een sterk maatschappelijk middenveld dat ook kritisch staat tegenover het leger sluit dat niet uit.’

Käßmann: “Ik ben sterk beïnvloed door de oorlogsverhalen van mijn ouders. Mijn moeder werkte als verpleegster toen Berlijn in brand stond, zat twee jaar in een Deens interneringskamp, verloor haar huis in Pommeren. Mijn vader was 18 jaar oud toen de oorlog begon en 25 toen hij eindigde. Hij was zijn hele jeugd soldaat. Voor mijn ouders was het duidelijk: Je moet alles doen om oorlog te voorkomen.’

(Nie mehr) Krieg

‘Nie mehr Krieg’ – voor heel veel Duitsers schijnt dit de belangrijkste les uit de Tweede Wereldoorlog te zijn. Ik vind dit een moeilijk gegeven. Waarom is de belangrijkste les niet: ‘Nie mehr das Böse unterstützen’, oftewel: ‘immer gegen das Böse kämpfen’? In plaats daarvan lijkt het erop dat gebruik van geweld ten koste van werkelijk alles voorkomen moet worden. Voor mij een tamelijk onverteerbaar standpunt. Ook als historische vergelijkingen in een bepaald opzicht altijd mank gaan, denk ik direct aan de inval van de Duitse Wehrmacht op 10 mei 1940. Vier dagen werd er teruggevochten. Op 14 mei gaf Nederland zich over en bleef vijf bittere jaren bezet. Was het in de ogen van deze Duitsers dus fout dat Nederland terugvocht? Was het fout dat de geallieerden te hulp schoten en uiteindelijk – met geweld – Nederland bevrijdden? Zou Nederland in plaats daarvan liever hebben moeten onderhandelen met Duitsland en een compromis sluiten ter wille van de ‘vrede’? Karen Hinrichs, als theoloog verbonden aan het Protestants Vredesinstituut in Freiburg, werd onlangs geciteerd met de volgende woorden: ‘Er zit een grens aan het recht op zelfverdediging.’ Laat dat even bezinken. Gelukkig vindt Bahr duidelijke woorden ten opzichte van de positie van Käßmann en Hinrichs. Voor haar kritische tweet ben ik dankbaar.

  1. Nierop

– www.zeit.de/2023/09/ukraine-krieg-frieden-petra-bahr-margot-kaessmann-waffenlieferungen/komplettansicht

– www.aliceschwarzer.de/thema/manifest-fuer-frieden-340049

– www.badische-zeitung.de/friedensforscherin-zum-ukraine-krieg-recht-auf-selbstverteidigung-hat-grenzen–244275445.html

 

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 5, 29 april 2023