De Duitse kerkstrijd
- Pagina's:
- De Duitse kerkstrijd
- De voorgeschiedenis van de Duitse kerkstrijd
- Begin van de kerkstrijd
- Verloop van de kerkstrijd
- Wat valt er voor ons uit de kerkstrijd te leren?
- Noten
[De voorgeschiedenis van de Duitse kerkstrijd]
Laat mij eerst iets zeggen over voorgeschiedenis van de Duitse kerkstrijd. Ik zal proberen u iets te vertellen over de wereld waarin het nationaalsocialisme opkwam en waarvan het ook onderdeel is: de moderne wereld, die je het beste kunt karakteriseren door haar als die wereld te tekenen, waarin de mens eigen baas is. Dat wil zeggen: de wereld waarin de mens zichzelf in staat acht zijn leven vorm te geven, waarin de mens in wezen op zichzelf staat en waarin hij volgens de mooie spreuk: ‘help jezelf, dan helpt God je!’[2], in de waarheid van zijn eigen ideeën gelooft, omdat hij zichzelf uiteindelijk voor een brave borst houdt. Deze moderne wereld van de mens die eigen baas wil zijn en zichzelf goed vindt, deze wereld is zo oud als de wereld zelf. Maar je kunt wel zeggen dat ze pas sinds tweehonderd jaar het gezicht gekregen heeft dat zij tegenwoordig heeft.[3] Deze wereld van deze mens is door de [eerste] wereldoorlog, die wij ons allemaal nog levendig kunnen herinneren, niet ondergegaan. Integendeel, ook na de wereldoorlog is het geloof van de mens in zichzelf en in zijn goedheid weer vrolijk opgeleefd en heeft het nieuwe kracht gewonnen. Welnu, in deze wereld hoort ook het nationaalsocialisme thuis, maar niet alleen het nationaalsocialisme, en ook niet alleen zijn grote tegenspeler, het communisme, nee, van deze moderne wereld maken wij allemaal deel uit. En daarbij horen ook de ideeën en idealen waar wij allemaal samen op de één of andere manier vol van zijn en door geïnspireerd worden. Maar je kunt wél zeggen: in de wereld van deze moderne mensen vormt het nationaalsocialisme, misschien samen met het communisme bij wijze van spreken de tweede verdieping. Sommigen zullen zeggen: de hogere verdieping, en anderen: nee, de laagste, de donkerste krochten. Maar hoe dan ook, in ieder geval vullen ze een ruimte in hetzelfde huis! Deze moderne wereld bestaat voornamelijk in twee verschijningsvormen; waarvan de ene de liberale is, de andere de autoritaire.
In de liberale wereld leven de mensen, zoals het woord al zegt: in vrije onderlinge concurrentie van personen, systemen en ideeën onder het parool: ‘vrij baan voor de mensen die de handen uit de mouwen willen steken!’, in een openlijke of vaak ook in een verborgen strijd van allen tegen allen. Die strijd zal nooit zonder hardvochtigheid en nooit zonder leed zijn, waarin de een resigneert en de ander zich troost met de belofte dat het geleidelijk aan toch nog beter zal worden. In deze liberale wereld houdt de weg naar macht in, te proberen de meerderheid aan je kant te krijgen, of het kapitaal, of allebei. En in deze liberale wereld houdt wijsheid van de regering in, zo goed mogelijk een evenwicht te vinden tussen meerderheid en minderheid, totdat de verhouding tussen de partijen omslaat en er een nieuw evenwicht gezocht moet worden. Zo concurreren in deze wereld de conservatieve en de progressieve, de nationale en de internationale gedachte met elkaar, de materie en het idee, het optimisme en het pessimisme, nu eens op een vijandige manier, dan weer vreedzaam elkaar tolererend. Dat de mens zijn eigen heer is komt in deze liberale wereld daarin tot uiting dat er vele heren zijn – en als het er op aankomt niet één. Zo ongeveer heeft Duitsland er voor 1933 uitgezien. Als ik aan de toestand van het Duitse leven terugdenk, hoe het toen was, dan staat mij een hele stroom aan ambities, bewegingen, partijen – de Duitse Rijksdag telde er in die tijd niet minder dan 35! – voor ogen, en daarmee gepaard een stroom van steeds nieuwe nood en ontevredenheid.
In hetzelfde huis, in dezelfde wereld is er nog een andere ruimte. Het is de nationaalsocialistische, of meer algemeen: de autoritaire ruimte. Hoe kwam het zover dat in plaats van de liberale wereld de autoritaire wereld opkwam? Dat voltrok zich op een betrekkelijk eenvoudige manier. Gewoonlijk komt het tot een overwinning van de autoritaire wereld wanneer zich bij de tendens die alle mensen en alle systemen eigen is, namelijk om zichzelf absoluut te stellen, de vastbeslotenheid en de kracht voegen om dat ook werkelijk te doen en door te voeren. Doordat nu één of een paar mensen het aandurven zichzelf absoluut te stellen, grijpen ze de heerschappij over alle anderen. En in deze ene, of deze paar verstaan dan alle anderen zichzelf als machthebbers. Hitler en de zijnen, met hun leer over de totale staat, op basis van het principe van het door ras bepaalde volk, hadden – hoeveel afkeer we ook van hen hebben, het valt niet te ontkennen – deze kracht en vastbeslotenheid. Ze vonden het ei van Columbus, zoals meer dan honderd jaar geleden Napoleon datzelfde ei ook gevonden had: wanneer je iets wilt bereiken, moet je alles willen. En wanneer je alles wilt, dan zijn alle middelen geoorloofd, en wanneer je voor geen middel of slachtoffer terugschrikt, dan bereik je ook alles. Ik denk dat we hier in Zwitserland, in Bazel, hier in deze zaal, over het algemeen wel vinden dat de autoritaire manifestatie van de moderne wereld de gevaarlijker, de onplezieriger variant is. Maar ook als we deze mening niet zijn toegedaan, zullen we moeten zeggen: van deze twee gedaanten van de moderne wereld is deze tweede verschijningsvorm, de autoritaire, de meer consequente, de dapperder variant en daarom ook degene met meer levenskracht. Binnen de wereld van de mensen, die hun eigen heer zijn, zou het fascisme wel eens het meeste kans kunnen maken.
Maar nu moet ik aan deze voorgeschiedenis van de Duitse kerkstrijd nog een tweede uitgangspunt toevoegen: in deze wereld van de mensen was er nu ook nog een kerk. En er was en is in deze kerk ook een oud boek, dat het eigenlijke centrum van de kerk vormt, dat de basis van de verkondiging van de kerk is: de Bijbel. Ik zou het mijzelf willen veroorloven u er heel kort aan te herinneren, wat er in dit boek staat. In de Bijbel staat te lezen dat de mens zonder enige twijfel niet zijn eigen heer is, omdat de mens naar zijn aard niet die brave borst is, die hij zichzelf inbeeldt te zijn. In plaats daarvan zegt de Bijbel: de mens hééft een goede Heer, een Heer die voor hem, voor de mens goed is en het goede met hem voor heeft; die hem geschapen heeft en die hem, zoals hij is, met heel zijn verkeerd gericht zijn, aanvaardt, maar ook aanspraak op hem maakt en hem voor het eeuwige leven bestemd heeft. Deze Heer van de mensen, dat is de ‘virtuele Heer’ over wie wij zojuist gehoord hebben. De Bijbel noemt Hem Jezus Christus, de Zoon van God, die mens is geworden, is gekruisigd en opgestaan. En daarom is in het licht van de Bijbel die hele wereld van de mens onmogelijk, zowel in de liberale, als in de autoritaire vorm. Op basis van de Bijbel is er maar één ding mogelijk: de hoop op dit komende rijk van God en het leven vanuit deze hoop. Wat is dus de kerk? De kerk is heel eenvoudig de gemeenschap van al degenen die deze Heer kennen en Hem liefhebben en Hem graag willen gehoorzamen.
Toen ik hiervóór zei: er was in de wereld van de moderne mens ook een kerk, dan moet ik daar nog iets aan toevoegen, namelijk dat deze kerk de Bijbel, en hetgeen in de Bijbel te lezen is, slecht heeft begrepen en slecht heeft uitgelegd. De kerk heeft de Bijbel misschien wel nooit zo verstaan als zij in heel haar rijkdom wil worden verstaan. Maar zij heeft haar – ook nu doel ik weer op de achter ons liggende tweehonderd jaar – wel buitengewoon slecht verstaan en uitgelegd. Zij heeft de Bijbel namelijk zo geïnterpreteerd, als zou hetgeen in de Bijbel te lezen staat niet in strijd zijn met de wereld van de moderne mens. Ze heeft de Bijbel zo begrepen en uitgelegd, alsof ook in de Bijbel alleen maar de glorie en goedheid van de mens en diens ideeën verkondigd wordt, alsof het Woord van God enkel maar een bijzondere onderstreping is van het woord ‘ideaal’ en andere dergelijke woorden. Wie kan zich er dan over verbazen dat deze God, die de kerk verkondigde, het odium kreeg, een ‘virtuele’ Heer te zijn? De kerk had met name ook in Duitsland grotendeels het vertrouwen in haar eigen boodschap verloren. En daarmee verloor zij ook het vertrouwen van de mensen in alle lagen van de bevolking, en verloor zij de kracht om die nood die de liberale wereld altijd al in zich droeg te overwinnen, en de nog grotere nood van de autoritaire staat die in opkomst was tegen te houden en te voorkómen. Dit is de voorgeschiedenis van de Duitse kerkstrijd. Laat mij u nu met een paar pennenstreken schetsen wat er in deze strijd is gebeurd.