Basel II

ATOOMBEWAPENING

 

  • In 1957 sprak Barth zich maar tweemaal uit over het toch hoogst actuele en essentiële vraagstuk van de atoombewapening:

 

      • op Goede Vrijdag had hij zich aangesloten bij het appèl van Albert Schweitzer en 18 tegen kernwapens protesterende Duitse geleerden met de kernachtige oproep: “De mensen in Oost en West moeten zich verzetten tegen de waanzin van deze zaak. Het gaat om het leven. Het gaat om u, de mensen”

      • in juni had hij in een telegram aan Radio Warschau de wereldmachten dringend verzocht om desnoods ook eenzijdig af te willen zien van het nemen van proeven met kernwapens.

    • In 1958 ontwierp hij – anoniem – voor een interpellatie van de Duitse “Broederschappen” aan het adres van de Synode van de Evangelische Kirche van Duitsland tien stellingen die ook de voorbereiding op een atoomoorlog als zondig bestempelden.

    • Toen het gerucht rondging, dat professor Barth het niet eens was met de tiende stelling (“Een tegengestelde mening of een neutraal standpunt tegenover deze kwestie is christelijk niet te verdedigen. Beide houden de verloochening van het christelijk geloof in”) liet hij weten “dat ik het met deze stellingen – met inbegrip van de tiende – eens ben alsof ik ze zelf heb geschreven” (!!).

    • In de zomer van 1958 stelde Barth zes stellingen over deze atoombewapeningsproblematiek voor een congres van de Broederschap op (door oververmoeidheid woonde hij dat congres niet bij): “Barmen nu!” Ter verwezenlijking van de gewraakte stellingen van Barmen 1934!).

    • Hij wees de atoombewapening niet slechts voor Duitsland van de hand, maar “voor alle staten en volken, daar de atoomoorlog in geen enkel opzicht meer een rechtmatige oorlog kan zijn, maar nog slechts tot de vernietiging van allen zou leiden”.

    • Ten aanzien van de gretigheid waarmee veel politici toch naar dit wapen grepen, kon hij niet nalaten te verzuchten dat hij de indruk had dat wij in een gekkenhuis of in een kleuterschool leven of beide tezamen: in de kinderafdeling van een gekkenhuis. Kyrie eleison!”

    • Vanzelfsprekend was Barth ook tegen een atoombewapening van Zwitserland gekant wat tot veel tegenstand leidde o.a. in de theologische commissie van de Zwitserse Kerkenbond (letterlijk “radioactief geladen” vergaderingen!)

    • In 1959 – de officiële politiek trok zich niets aan en verbood een internationaal congres tegen de atoombewapening in Bazel!

    • Dit congres werd daarop begin 1959 in Londen gehouden waar een brief van Barth besproken werd waarin hij de opvatting verdedigde dat de atoombewapening wel niet op directe wijze te bestrijden zou zijn, maar slechts indirect, namelijk door het overwinnen van de ideologische tegenstelling en de daardoor veroorzaakte angst in de huidige situatie van de wereldpolitiek.

 

  • In de zomer van 1958 formuleerde hij in een “nawoord” bij een publicatie van Hromadka in zeven stellingen zijn visie op de positie van de kerk tussen Oosten en West:

 

 

  • de kerk zowel hier als daar mag zich door niets, ook niet een traditie, een ideologie en een interpretatie van de geschiedenis principieel laten binden behalve door de opdracht het Evangelie te verkondigen

  • deze opdracht moet de kerk in de volledige openheid van het geloof op zich nemen

  • de kerk en haar leden kunnen daarbij er van uitgaan dat: “Jezus Christus is ook voor de “Marxisten”, maar ook voor de “kapitalisten”, voor de “imperialisten” en voor de “fascisten” gestorven”.

 

  • Ook in latere jaren bleef Barth uitdrukken dat het Evangelie ons plaatst “boven volken van de ideologieën, belangen en machten die in de huidige “koude oorlog” tegenover elkaar staan en elkaar bestrijden”.

  • Daarom reageerde hij “zeer allergisch op alle identificaties, maar ook op alle vergelijkingen en overeenkomsten van het theologische en van het sociaal-politieke denken waarbij de superioriteit van het analogum (het Evangelie) tegenover het analogatum (de politieke inzichten en opvattingen van de desbetreffende theologie) niet duidelijk en ondubbelzinnig gehandhaafd en zichtbaar blijft”.

  • Toch betekende dit staan boven de tegenstellingen voor Barth geen vrijbrief voor sociaal-politieke onverschilligheid, maar veeleer de aanzet tot een vastberaden “standpunt waarmee wij met ons woord omwille van God solidair met dè mens als zodanig (en dus met dè mens rechts en links, de lijdenden en de strijdenden, de rechtvaardigen en onrechtvaardigen, de christenen en de atheïsten “samen tegenover hen allen kritisch en vol begrip) graag behulpzaam zouden willen zijn.”

 

Pagina's: 1 2 3 4 5 6