Verdraagzaamheid als gebod, een interview

DE KERK EN DE VREDE

in het vraaggesprek, dat begin October 1951 in Genève met Barth is gevoerd, is ook het bovenstaande onderwerp aan de orde geweest.

De vraag luidde: Men spreekt druk over een kerkelijke actie ten gunste van de vrede. Waarin zou volgens u zo’n actie moeten bestaan?

Is de eerste dienst, die de kerk aan de zaak van de vrede kan bewijzen, niet deze, dat zij orde op haar eigen zaken stelt?

Moet zij vervolgens niet werken voor het herstel van rechtvaardiger levensvoorwaarden?

Moet zij ten slotte door haar prediking niet een beetje licht brengen in de nacht, waarin alle propaganda ons heeft gebracht? Antwoord:

De drie punten van deze vraag zijn goed. Ik kan ze over nemen. Maar laat mij dezelfde dingen een beetje anders zeggen.

Er bestaat stellig een manier waarop de kerk ten gunste van de vrede kan werken.

1. In de eerste plaats zal de kerk altijd en altijd opnieuw zich moeten inspannen om eenvoudig Kerk te zijn, Kerk van Jezus Christus en niets anders dan dat. Ik vraag me af of er in de hedendaagse wereld een andere „derde macht” bestaat dan de kerk van Jezus Christus. Als er zo iets als een „derde macht” is, kan dat alleen de kerk zijn. Het is uitermate moeilijk iets te zeggen over’ haar werking (action), haar eigen plaats. Maar als er een plek is, waar de twee macht-werelden (Oost en West) van vandaag elkaar zouden kunnen ontmoeten; als er boven het strijdgewoel uit zo’n plek is — dan zou de kerk dat waarschijnlijk kunnen zijn. Zij alleen… Ik zie nl. geen enkele andere plaats tussen die twee werelden dan de kerk. Maar om dat te kunnen zijn, zal zij vóór alles Kerk moeten zijn, en niets anders. Een kerk, die nationaal gebonden is, of die met een bepaalde cultuur of beschaving is samengegroeid, of die aan een of andere ideologie vastzit, zo’n kerk kan de vrede niet dienen. Dat is onmogelijk. Want zij zou doen, wat veel kerken doen, in het Oosten en het Wasten — ongelukkigerwijs ook in het Westen — zij zou partij kiezen. Zij zou wel een koude oorlog voeren, niettemin een oorlog.
Daarom kan ’t een echte stap op de goede weg zijn als weer besef ervoor ontstaat wat een vrije kerk is, vrij naar alle kanten. Die vrijheid kan niet zonder gehoorzaamheid, wel te verstaan: gehoorzaamheid alleen aan Jezus Christus.

2. Laat de kerk dus Kerk zijn. Kerk van God, die de souvereine Heer is zowel van het Westen, als van het Oosten; van Hem, die evenzeer de God der democraten als der communisten is. Dit houdt in, dat de kerk niet genoeg kan opkomen voor de geheel enige belangrijkheid van de mens als zodanig. De mens, en niet de dingen of de beginselen (les idees)— Heel eenvoudig: de mens.

Op dit ogenblik wordt de wereld uiteengescheurd, omdat de dingen allesoverheersend zijn: het geld, het kapitaal. En omdat bepaalde reusachtige beginselen (idees) alles te zeggen hebben, bijv. die van het Oosten, van het communisme.

Maar wat wordt temidden van dit alles van de mens? Wat hebben ze in Korea gedaan, allebei de partijen, waarlijk allebei? In naam van de vrijheid en de gerechtigheid heeft men een ruïne- veld gemaakt millioenen doden en de mens is er vernietigd, vertrapt! Korea is een sprekend voorbeeld.

Het is de taak der kerk om luidkeels uit te roepen, dat de mens belangrijker is dan de dingen en de beginselen (idees). Alle goederen der wereld, alle waarheden der wereld wegen niet op tegen één mensenleven, tegen het leven van één enkel mens, van één klein kind. Dat is ’t, wat men vergeet en misschien heeft men ’t nog nooit geweten!

De kerk is de Kerk van God — van de ware God. En zij is de kerk van de mens — van de ware mens. Aan haar de taak om de waardigheid van de mens te proclameren, waarover men zo dikwijls sprak, zonder te weten wat men zei.

3. Ja, de propaganda, voortspruitend uit afgoderij! (idolatries). Het is wel zonderling: in een wereld, die zowel in het Oosten als in het Westen door en door materialistisch is, zijn het afgoderijen, die met elkaar oorlog voeren!

Wat kan de kerk daarin doen? Zij zou tegenover de beginselen (idees) de Logos moeten proclameren — niet een of ander woord (non pas une logia), maar het Woord der Waarheid. De wereld zit stikvol leugens. Dikwijls vraag ik me af waar ze het hardst aan ’t liegen zijn. Men liegt aan beide kanten Hebt u ook niet dikwijls de indruk, dat men de kranten moe is? Zij liegen allemaal, allemaal… ook onze brave Zwitserse kranten staan vol leugens. Men voelt iets daaronder aan het werk. Misschien dollars? Natuurlijk, ook van het Oosten komt de propaganda. Men kan er niet meer toe komen om die te lezen. Zelfs als men met de beste wil bezield is om die lieden te begrijpen. Zij liegen, en zij doen het nog veel rauwer dan de anderen. Daarom merken wij het bij hen scherper op dan bij alle anderen.

Tegenover deze oceaan van leugens zou men die waarheid moeten hebben, dat 2 + 2 niet 5, maar 4 is. Dat zou van alle kansels van onze kerken moeten worden verkondigd, opdat wij weer eenvoudig zouden worden, ver uit de buurt van al die Oosterse en Westerse fantasieën. Laat de kerk oprecht (honnête) zijn. Misschien is er in het christelijk denken altijd iets onoprechts, iets onbetamelijks, iets waarin de eenvoudigheid ontbreekt; die eenvoudige aanvaarding van de tegenwoordigheid Gods en van de uiterste belangrijkheid van de mens, van de naaste

Ik voel me verplicht in dit verband een vurige bede te richten tot de oecumenische beweging: weest eenvoudiger! Weest minder diplomaten en weest meer christenen! Weest meer op de man af (plus directs)! Gij zijt kunstmatig.

De Kerk zou niet diplomatiek moeten zijn, maar glashelder; want helderheid (la clarté) is vrede.

Wij hebben een uiterst heldere en uiterst eenvoudige boodschap. Dat zou onze christelijke bijdrage aan de vrede kunnen zijn.

Natuurlijk zouden wij ons in dat geval niet kunnen voegen bij wat men de vredesbewegingen’ noemt. De kerk heeft iets anders te doen.

(In de Waagschaal, 7e jaargang, nr. 20. 15 februari 1952)

Pagina's: 1 2 3