Hemel en Aarde in het ‘Onze Vader’

logo-idW-oud

 

Hemel en Aarde in het ‘Onze Vader’

In Nederland wordt in sommige kerken thans een ‘oecumenisch Onze Vader’ gebeden waarin de tekst van Matteüs 6:9-13 in de NBV wordt gevolgd. Mogelijk komt die tekst ook in het Dienstboek. Dat zou jammer zijn, want deze tekst is bepaald niet ‘oecumenisch’ en bovendien bijbels-theologisch zwak. Voordat men een tekst die zo is ingeburgerd verandert, moet men weten wat men doet en niet toegeven aan wat wellicht niet meer is dan een modegril. Er is meer kritiek te leveren op de NBV dan het ‘Onze Vader’, maar wij bepalen ons hier tot één detail: de volgorde van Hemel en Aarde.

In de Statenvertaling en de vertaling van het NBG (1951) luidt de derde bede (Matt. 6:10): “Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde”. De NBV vertaalt: “laat [uw koninkrijk komen en] uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.” Wij vinden het ‘Onze Vader’ ook bij Lukas (11:2-4), maar in een kortere en minder gestileerde vorm dan bij Matteüs. Bij Lukas ontbreekt de derde bede geheel. Niet de versie van Lukas, maar die van Matteüs is in de liturgie van de Kerk tot op de huidige dag gangbaar. Wij vinden hem al in Grieks sprekende kerk van de tweede eeuw (Didache 8:3), met de opdracht dit gebed drie maal daags te bidden.

Letterlijk staat er in het Grieks: “Zoals in hemel ook op aarde.” Dat is duidelijk een anakoloet. Jezus sprak Aramees. Het is dus mogelijk dat de tekst in een bepaald stadium van overlevering uit het Aramees is vertaald en dat dit ‘zoals’ … ‘ook’ een Semitische achtergrond heeft. Een Griekse constructie met precies deze bewoordingen is echter heel goed mogelijk. Hand. 7:51 is een goed voorbeeld. De vertaling van de derde bede is daarom niet problematisch. Het gaat om een uitbreiding en een vergelijking: zoals in de hemel, zo ook op de aarde. In de hemel geschiedt Gods wil ongehinderd en onbelemmerd. De gemeente bidt dat deze wil van God niet alleen daar zal geschieden, maar nu ook, op dezelfde manier, op aarde.

Deze parallellie tussen de hemel boven en de aarde beneden is in Joodse gebeden niet ongebruikelijk. Psalm 135:6 is een bijbels voorbeeld. In de Talmoed (bBer.29b) levert een rabbi uit de eerste/tweede eeuw de tekst over van een ‘verkort’ gebed dat men z.i. kan bidden als daar voor het gehele voorgeschreven gebed geen gelegenheid toe is: “Doe Uw wil in de hemel boven en geef een kalme geest aan wie U vreest beneden.” Uiteraard gaat de hemel voorop. Het gebed vraagt dat de wil van God die in de hemel geschiedt zijn uitwerking nu ook zal hebben bij degene die hier op aarde tot Hem bidt. De derde bede van het Onze Vader heeft een soortgelijke strekking.

Misschien is het goed terzijde nog op te merken dat het woord dat in de Talmoed met ‘wil’ is vertaald teruggaat op een Hebreeuws woord dat beter wordt weergegeven met ‘welbehagen.’ Efezen 1:5 en 9 noemt de Griekse woorden ‘wil’ en ‘welbehagen’ in één adem. In het ‘Onze Vader’ moet bij de ‘wil’ van God dus in ieder geval niet worden gedacht aan ‘wil’ in de moderne zin van dat woord (voluntarisme), maar eerder aan ‘wil’ als ‘welbehagen’, ‘goeddunken’: dat wat een goede koning, op eigen gezag, doet voor zijn mensen.

De volgorde hemel – aarde is zonder enige twijfel ontleend aan het ‘Oude Testament’. Hij komt daar vanaf Gen. 1:1 meer dan honderd keer voor. Wanneer een enkele keer de omgekeerde volgorde verschijnt dan is dat in bewuste afwijking van het gangbare idioom. Zo vindt men de aarde voorafgaand aan de hemel in de uitdrukking ‘tussen de aarde en de hemel’, omdat de spreker nadrukkelijk uitgaat van iets dat gebeurt op de aarde (1Chron. 21:16, Ezech. 8:3, Zach. 5:9). Iets dergelijks geldt voor Psalm 148:13. Ook in een ‘hoeveel te meer/minder’ constructie (Jer. 4:23) kan de aarde bewust vooropgaan. In Gen. 2:4b gaat de ‘aarde’ voorop omdat ‘de aarde’ nu het thema is geworden van wat er verder in dat hoofdstuk volgt. Zo zijn er wellicht nog een paar plaatsen te vinden waar de gangbare volgorde bewust is omgekeerd, maar in de overgrote meerderheid van de gevallen gaat de hemel voorop en volgt de aarde.

Hoe komt men er toe de omgekeerde volgorde ‘oecumenisch’ te noemen? Vermoedelijk is dat omdat in sommige Europese vertalingen de aarde inderdaad vooropgaat. De oudste voorbeelden vindt men in de Middeleeuwen, echter niet in vertalingen, maar in allerlei ‘Levens van Jezus’, populaire teksten die een vrije weergave waren van de vier Evangeliën. Kennelijk was men daar zo aan gewend dat een paar eeuwen later bijbelvertalers het soms hebben laten staan. De oudste vertaling die eerst de aarde noemt is vermoedelijk die van John Wycliffe, in het Oud-Engels, van 1382. De meeste latere Engelse vertalingen (o.a. Tyndale en de King JamesVersion), tot op de huidige dag, houden daaraan vast, met één kenmerkende uitzondering: de ‘Geneva Bible’ van ±1600. Dat was overigens een niet onbelangrijke vertaling. Het was de bijbel waaruit o.a. Shakespeare en John Donne citeerden.

Op het Europese continent vertaalde Luther in zijn Catechismus en in zijn Uitlegging van het Onze Vader ‘Dein wil geschehe wie im himel also auch auff erden’, maar in de ‘definitieve’ druk van de bijbel in 1545 blijkt dat veranderd in ‘Dein Wille geschehe / auff Erden / wie im Himmel.’ Er is blijkbaar ook in de Duitse bijbelversies reeds vroeg, mogelijk op grond van populair geworden verhalen over Jezus, verwarring ontstaan. Die verwarring werkt door tot op de huidige dag. Maar afgezien van Luther (gedeeltelijk) en de Engelse traditie houden vrijwel alle Europese vertalingen uit de tijd van de Reformatie, tot in de 19e eeuw vast aan de volgorde hemel – aarde. Pas daarna begint men hier en daar, o.a. in rooms-katholieke bijbels, het Engelse voorbeeld te volgen.

Ook de NBV doet dat en vertaalt ‘laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel.’ Waarom zou dat echter ‘oecumenisch’ zijn? De ‘oecumene’ is toch iets groter dan het Engelse taalgebied van de 20e en 21e eeuw! De Grieks sprekende Kerk heeft uiteraard altijd aan de tekst van Matteüs vastgehouden. Maar ook alle klassieke vertalingen uit de Oudheid, die van de Oosterse kerken (Syrië, Armenië, Georgië, Egypte, Ethiopië) zowel als de Latijnse tekst van de gehele Westerse Kerk en de traditionele vertalingen van de Oosters-orthodoxe kerken hebben eerst de hemel en dan de aarde. Men kan de omkering dus moeilijk ‘oecumenisch’ noemen. Dat argument klinkt goed en overreedt misschien sommige mensen, maar het berust niet op de feiten.

Voor het behoud van de volgorde hemel-aarde is een aantal inhoudelijke argumenten te noemen. In de eerste plaats de structuur van het Onze Vader. De vergelijking met de veel simpelere tekst van Lukas toont aan dat Matteüs bewust symmetrie aanbrengt. De eerste drie beden gaan over ‘God’: zijn Naam, zijn Koninkrijk en zijn Wil. Het tweede drietal gaat over ons: ons Brood, onze Schulden en onze Verzoeking. Men zou kunnen zeggen dat de eerste drie beden gaan over God in de Hemel en het tweede drietal over de Kerk op de Aarde, in die volgorde. Ik ga er nu maar aan voorbij dat de NBV deze structuur wegvertaalt, door de tweede en de derde bede in één zin te combineren. ‘Zoals in de hemel’ ziet terug op die drie eerste beden, ‘zo ook op de aarde’ ziet vooruit naar die laatste drie beden. De woorden ‘zoals in de hemel, zo ook op de aarde’ markeren die overgang. Aan het einde van de derde bede zijn wij op de aarde. Dat zou ik ook in de vertaling willen laten horen.

Nog belangrijker is wat deze volgorde ons zegt over de verhouding van hemel en aarde. De beweging in de bijbel is altijd van de hemel naar de aarde. De dingen beginnen in de hemel en worden voltooid op de aarde. Als ze niet begonnen in de hemel, was er ook niets te verwachten op de aarde. Waarom kunnen wij bidden dat Gods wil geschiedt op de aarde? Omdat hij geschiedt, onbelemmerd, in de hemel! De vroege kerk dacht dan terecht vooral aan teksten als Psalm 103:20-21, waar de engelen zonder commentaar de wil (‘het welbehagen’, vs. 21) van jhwh volbrengen. Men kan ook denken aan wat Jezus zegt in Lukas 10:18 ‘Ik zag de Satan als een bliksem uit de hemel vallen’. In de hemel staat niets Gods wil in de weg. Hoe dan ook: het uitgangspunt van Gods wil is altijd de hemel. Pas als wij ‘in de hemel’ hebben gezegd, vatten wij de moed nu ook ‘op de aarde’ te zeggen.

Tenslotte is het pastoraal van belang te weten dat het op de aarde nog lang niet gaat ‘zoals in de hemel.’ Met andere woorden: niet alles wat op aarde gebeurt is ‘Gods wil.’ Er gebeuren hier op aarde veel dingen waaraan God ‘geen welbehagen’ heeft. Wij moeten in tijd van natuurrampen of tragische gebeurtenissen in onze omgeving niet direct met ‘de wil van God’ gaan schermen.

Ik en andere exegeten willen dus met reden in de vertaling van het ‘Onze Vader’ de volgorde hemel – aarde bewaren. De ‘hemel’ (d.i. het goddelijk regiment) welft zich over de aarde, roept haar op, daagt haar uit en bewaart haar waar zij zich tot Hem wendt; niet omgekeerd. God, in de hemel, laat zich niet reduceren tot een functie van de Mens, de aarde. Dat is echter, helaas, de teneur van veel moderne theologie. Alles wordt een plaats toegewezen in een voortdurend uitdijend ‘Ik.’ Het typeert onze tijdgeest dat wij zelfs in onze gebeden onszelf eerst gaan noemen. Maar zo staat het niet in het ‘Onze Vader.’ Omwille van de Messiaanse verkondiging moet, zoals ik, ook de Kerk zich verzetten tegen de omkering van Hemel en Aarde.

Rochus Zuurmond

Naschrift.

In de laatste alinea schreef ik provocerend: ‘ik en de andere exegeten’ en liet ik ‘zoals ik’ bewust voorafgaan aan ‘ook de Kerk’, om duidelijk te maken dat de volgorde van woorden in een tekst veelbetekenend kan zijn. Ik hoop dat de lezer die meent dat ‘op aarde zoals in de hemel’ op hetzelfde neerkomt als ‘zoals in de hemel, zo ook op de aarde’ dit ter harte neemt.