De Heilige Geest

logo-idW-oud

 

DE HEILIGE GEEST

Apostolicum en Nicea

De Heilige Geest wordt al in de oudste ons overgeleverde vormen van het Credo met zoveel woorden genoemd. De Apostolische Geloofsbelijdenis is op dit punt identiek met de tekst van de Geloofsbelijdenis van Nicea, d.w.z. met de oorspronkelijke tekst van 325, niet de tekst zoals die is aangevuld in Constantinopel in 381. Die aanvulling – voornamelijk het werk van de Griekse kerkvader Athanasius (296-373)1 – staat vooral in het stuk van de Heilige Geest en luidt: “de Heilige Geest, die Heer is en levend maakt, die van de Vader (later is hier door de Westerse Kerk aan toegevoegd ‘en van de Zoon’, in het Latijn ‘filioque’) uitgaat en samen met de Vader en de Zoon wordt aanbeden en geëerd, die gesproken heeft door de profeten.” De toevoeging is het gevolg van theologische discussies in de vierde eeuw, waarin het vooral ging over de (aard van de) godheid van de Heilige Geest.

In het ‘Nieuwe Testament’ komt de Heilige Geest vrijwel in alle boeken voor, in totaal ongeveer 90 keer. Het verband waarin de Heilige Geest voorkomt is vaak een liturgische handeling zoals gebed en doop.2 In het Jodendom is de Heilige Geest (Hebr. RUACH HAQQODESH) vooral de inspirator van Mozes en de Profeten.3 Dat geldt ook hier en daar in het ‘Nieuwe Testament’.4 In het ‘Oude Testament’ komt de uitdrukking ‘Heilige Geest’ zelden voor, slechts in Ps. 51:13 en Jes. 63:10v. Wel is herhaaldelijk sprake van de ‘Geest van JHWH’ die is gegeven aan Richters, Koningen en Profeten. De uitdrukking ‘Heilige Geest’ vinden wij tenslotte letterlijk een paar maal in een Griekse vertaling van Daniël en in het apocriefe boek van de Wijsheid van Salomo. Daar is de Heilige Geest de inspirator van Wijsheid.5

Een ‘geest’ is in de bijbel een kracht die een mens aanzet tot een bepaalde activiteit.6 Wanneer wij bijvoorbeeld spreken over ‘de macht der gewoonte’, zou men dat in de oudheid een ‘geest’ noemen. Ook dingen als de mode of de reclame zouden daar ‘geesten’ zijn. Er zijn allerlei soorten geesten, goede, maar ook kwade, en het is belangrijk dat de Kerk hen weet te onderscheiden. ‘Gelooft niet iedere geest, maar onderzoek de geesten of zij uit God zijn’ zegt Johannes.7 In de bijbel is die geest van God de ‘Heilige Geest.’ Het adjectief ‘heilig’ drukt uit dat het gaat over een geheel eigensoortige geest, een geest die mensen aanzet tot activiteiten die sterk kunnen afwijken van het gangbare patroon.

Het onderscheid tussen ‘geesten’ en ‘goden’ is eerder een kwestie van definitie dan van feitelijk verschil. Je kunt een ‘geest’ vaak een ‘god’ noemen en omgekeerd. Ook de Heilige Geest is niets anders dan God zelf onder het aspect van zijn activiteit.8 De Heilige Geest is dus niet een wezen dat naast God bestaat. Athanasius had daarom bijbels gesproken gelijk toen hij de Heilige Geest definieerde als de derde gestalte van de Triniteit.

Woord en Geest

In kerkelijke kringen wordt soms de Geest uitgespeeld tegen het Woord. Het Woord zou te intellectualistisch zijn. Wij zouden meer ruimte moeten maken voor de Geest. Dat is echter een onbijbelse voorstelling van zaken. Het Hebreeuwse woord voor ‘Woord’ is DABHAR, dat primair ‘gebeurtenis’, ‘gang van zaken’ betekent. Daarvan afgeleid wordt DABHAR dan ook het verhaal van die gebeurtenis. DABHAR slaat dus altijd op een beweging: er gebeurt (bijbels: ‘geschiedt’) iets, ook met de hoorder die horend in de DABHAR wordt betrokken.

Er is daarom geen sprake van een tegenstelling tussen ‘woord’ en ‘geest’. Bij ‘Woord’ ligt het accent op de voortgaande beweging als zodanig, ‘geest’ legt het accent op de kracht die de beweging veroorzaakt en stuwt. Maar de een is er niet zonder de ander en omgekeerd. In de bijbel is het woord geestelijk en de geest woordelijk.

Dat geldt ook wanneer wij geest en woord met hoofdletters schrijven: Woord en Geest zijn in de theologie resp. de tweede en de derde gestalte in de Triniteit. In het ‘Nieuwe Testament’ is Jezus Christus ‘het Woord’, Grieks: de Logos.9 Het is heel goed mogelijk dat in logos elementen zijn opgenomen uit de Griekse filosofie. Van Heraclitus tot en met de Stoa is de logos de innerlijke wetmatigheid van iets en de daarop berustende ‘logische’ principes. Maar in ieder geval klinkt in logos ook de oudtestamentische DABHAR door. Christus, de Logos, is de ‘geschiedenis’ die, als enige temidden van vele andere geschiedenissen, er werkelijk toe doet.

Het is van belang de verbinding tussen Woord en Geest vast te houden. Wie de Geest losmaakt van het Woord zou gemakkelijk met een andere dan de Heilige Geest, d.i. de Geest van JHWH en de Geest van Christus, te maken kunnen krijgen. De kerkgeschiedenis, van Gnostici tot Anabaptisten, levert daarvan vele voorbeelden en helaas lijkt het in de literatuur van de Alpha-cursus soms weer bedenkelijk die kant op te gaan. De Heilige Geest is de Geest die waait10 in de Heilige Schrift. Dáár liggen de criteria voor de vraag of een geest ‘uit God’ is. Waar dat criterium vervalt, zijn wij overgeleverd aan geestdrijverij.

Daarvan is het extatisch ‘spreken in tongen’ niet uitgezonderd. ‘Glossolalie’, het spreken van een geest in de ongearticuleerde klanken van een voor bovennatuurlijk gehouden taal, was in de oudheid niets bijzonders. Dat zal een van de redenen zijn dat Paulus er in 1Cor. 14 zo voorzichtig mee omgaat en zegt dat hij liever vijf woorden spreekt met zijn verstand dan duizend ‘in een tong.’ De logos houdt onze geest in toom. Iedereen die ervaring heeft met massabijeenkomsten weet hoe nodig dat kan zijn. Ook op de kansel.

Geest en preek.

De Heilige Schrift is theopneustos, God-doorademd.11 Dat betekent niet dat ze door God is gedicteerd of dat de Heilige Geest erop heeft gelet dat het allemaal klopt. Het betekent dat er in de bijbel een Geest werkzaam is die oorspronkelijke sprekers heeft bewogen en nu ook ons aanspreekt, aansteekt en aanzet iets te doen.‘Ruimte voor de Geest’ behoeven wij echt niet te maken. Wie de bijbelse teksten goed leest zal merken dat de Geest zichzelf die ruimte schept.

Dat geldt overigens niet alleen voor bijbelse teksten. Veel teksten hebben wel iets van een ‘geest’, een kwaliteit die de aandachtige lezer innerlijk en soms ook uiterlijk in beweging brengt. Er zijn teksten die, als je ze goed leest, je leven veranderen. Wie nauwkeurig leest, aandacht heeft voor woordkeus, structuur en samenhang zal ervaren dat teksten soms heel ‘geestelijk’ zijn, daadwerkelijk mensen in beweging brengen.

Wij kunnen ook in de zondagse eredienst de Geest nooit stellen naast of tegenover ‘het Woord’. Omvat ‘het Woord’ niet tevens de sacramenten en de dienst aan elkaar (diakonia)? ‘Dienst van het Woord’ is de gehele dienst, van Votum tot en met Zegen en niet, zoals ik soms lees op de uitgedeelde orde van de dienst, een deel van de dienst. Dat werkt weer het oude misverstand in de hand dat het uiteindelijk om de preek gaat en dat die preek bestaat uit woorden, woorden, woorden, van de dominee.

Maar ook de prediking is ‘dienst van het Woord’. Goed lezen – als het even kan natuurlijk in de grondtekst – is bij het voorbereiden van een preek een absolute voorwaarde. Dan kan het in de eredienst Geestelijk – en dikwijls ook geestig – toegaan. Wanneer ik een preek moet aanhoren waarbij de ene platitude valt over de andere, dan vraag ik mij soms af of wij onze predikanten wel goed hebben opgeleid. Ze weten misschien een hele boel over de (hypothetische) ontstaansgeschiedenis van de bijbel en ze kunnen ons wellicht van alles vertellen over de (vermoedelijke) historische achtergronden. Dat – en nog veel meer – zijn allemaal dingen die belangrijk zijn; zonder dat gaat de discipline bij de exegese overboord. Maar het zijn tenslotte hulpmiddelen om die teksten zo goed mogelijk te kunnen lezen. Want daarom gaat het: kunnen predikanten lezen wat er staat en vervolgens in de Geest van de teksten (s)preken?

Aan de bijbel zijn wij zo gewend geraakt en de teksten zijn helaas zo bezet met vooroordelen, dat goed lezen heel moeilijk is geworden. Daarom zou ik theologiestudenten en andere geïnteresseerden het lezen en herlezen van klassieke en moderne poëzie willen aanbevelen. Als vooroefening van het lezen van de bijbel en ter voorkoming van preken die bij iedere tekst hetzelfde recept volgen: een scheutje kleinburgerlijke moraal, een scheutje Libelle-psychologie, een flinke schep opgeklopte religieuze woordenbrij, en dan maar roeren. Ik heb er alle begrip voor dat men dan liever thuisblijft.

Rochus Zuurmond

 1 O.a. in zijn correspondentie met Serapion (± AD 360).
 2 Gebed: Hand. 4:31, 8:17, Jud. 20; Doop: Matt. 28:19, Hand. 2:38, Tit. 3:5.
 3 Bijv. Mozes Sifre op Deut. 1:1. Profeten id. op 18:18. Israël Mekh. op Ex. 14:31.
 4 Zie Mark. 12:36, Hand. 1:16, Hebr. 3:7, 2Pet. 1:21.
 5 SapSal 1:5, 7:22, 9:17, 17:37. Daniël Theod. 4:8v.en 4:18: ‘de Heilige Geest van God’, Daniël LXX in 5:12 en 6:4 ‘de Heilige Geest.’ In de Hellenistische cultuur is ‘Wijsheid’ ongeveer het equivalent van wat wij ‘wetenschap’ noemen
 6 Zie bijv. Ef. 2:2.
 7 1Joh. 4:1.
 8 Joh. 4:24.
 9 Joh. 1:1 en 17.
10 Joh. 3:8.
11 2Tim. 3:16.