Een zo’n goeroe uit Simonshaven

logoIdW

EEN ZO’N GOEROE UIT SIMONSHAVEN

Wat is het geheim van het menselijk bestaan? Hoe kan ik mijn leven op een zinvolle manier inrichten? Deze oeroude vragen werden gedurende de afgelopen eeuwen beantwoord door de kerk. In de jaren ’60 van de vorige eeuw verandert er echter iets. In plaats van de pastoor of de dominee te raadplegen, ging men in de leer bij exotische goeroes die uit het Oosten kwamen om de Westerse zoeker te helpen in zijn spirituele zoektocht. Bij de goeroe vond men wat men zocht: een hogere dimensie in het menselijk bestaan. Verlichting.

De exegetische goeroe

In de niche van academische Bijbelwetenschappen lijkt Frans Breukelman (1916-1993) perfect in dat plaatje te passen. Theologisch Nederland heeft zelden een figuur gekend die met zoveel overtuigingskracht spreken kon. Als Breukelman sprak – aan faculteiten, in boekhandels, bibliotheken, kerkelijke leerhuizen – wekte hij de indruk dat het van het allergrootste belang was wat daar gezegd werd. Zijn veelvuldig gebruik van Duitse, Latijnse, Hebreeuwse, Griekse en Franse uitdrukkingen bevorderden de transparantie van zijn betoog misschien niet – het voedde wel de fascinatie. Men legde met regelmaat de pelgrimstocht af naar Breukelmans moeilijk bereikbare pastorieën in Ritthem en Simonshaven om zich (in veel gevallen letterlijk) aan de voeten van de meester te begeven. Er viel daar iets te halen wat men elders niet krijgen kon: een aansprekend alternatief voor de gortdroge exegetische methodiek van de historische kritiek, die zo druk zocht naar wat er historisch en literair vooraf zou zijn gegaan aan de tekst, dat men aan de tekst zelf niet meer toekwam. Breukelman stelde er een literaire benadering tegenover, die de uiteindelijk overgeleverde tekst als uitgangspunt nam en aandacht schonk aan de structuur van de tekst die voor iedereen inzichtelijk kon worden gemaakt en een esthetisch gevoel wist op te roepen. Breukelman pleitte ervoor de Bijbel niet te lezen als een geschiedenisboek, maar als een verzameling geschriften die qua vorm en inhoud echt iets over God zeiden, ja, waaruit verkondigd kon worden! Niet het godsbeeld van het oude Israël moest onderwerp zijn van studie en verkondiging, maar de levende God die door apostelen en profeten tot de kerk van vandaag spreekt.

Zou het toevallig zijn dat Breukelman juist in de jaren ’60 leerlingen om zich heen kon verzamelen? Waarschijnlijk niet. Zoals in alle velden van het leven was men ook in het kleine wereldje van de exegese het spoor bijster geraakt. Breukelman had het juiste karakter en was op de juiste tijd en plaats geboren om een echte goeroe te worden.

Zoals het een echte goeroe betaamt, maakte Breukelman school. Toen hij tussen 1968 en 1980 aan de theologische faculteit van de UvA verbonden was, werden de eerste trekken zichtbaar van de ‘Amsterdamse school’. Hoewel de adepten hardnekkig het bestaan van deze school ontkennen, zijn hun exegetische methodieken en Bijbels-theologische ontwerpen aantoonbaar terug te voeren op Breukelman. Zelfs na Breukelmans dood in 1993 was het met zijn invloed niet gedaan. Er kwam een Breukelmanstichting en onlangs werd De Nieuwe Bijbelschool gelanceerd. Met de dood van de goeroe was zijn licht niet gedoofd.

De polemiek van Breukelman past eveneens goed in het plaatje. Zó moest het, en als je meende dat het anders moest, dan ging je maar elders in de leer! Een discussie met een goeroe is nauwelijks mogelijk, omdat de goeroe – in tegenstelling tot, nu ja, tot iedereen eigenlijk – het licht heeft gezien. Op de academie is dat ronduit problematisch. Zodra er een strakke scheidslijn gespannen wordt tussen juist en onjuist, stokt het gesprek tussen academici en de scholen waartoe ze behoren. Zo komt het dat de Amsterdamse school binnen de huidige Bijbelwetenschappen nog altijd op onbegrip van buitenstaanders stuit. In al zijn radicaliteit heeft de goeroe ook iets heel beperkts en beperkends.

De goeroes van vandaag

Tegenwoordig kennen we dieetgoeroes als Montignac, Atkins en Sonja Bakker en entrepreneur-goeroes als Richard Branson en Steve Jobs. Maar hoe staat het ervoor binnen de georganiseerde christelijke religie? Daar vindt men ze vooral aan de ervaringsgerichte flanken. Voorbeelden zijn evangelist Jan Zijlstra en de vermoorde doch opgehemelde broeder Roger van de Taizébeweging. Ook in het centrum van het christendom treft men goeroes aan. Enige tijd geleden nog werd op initiatief van de charismatische katholieke priester Marcelo Rossi het grootste kerkgebouw van Amerika ingewijd (plek voor 80.000 mensen).

Onze eigen PKN heeft vooralsnog geen goeroes voortgebracht. Voor een deel ligt dat aan haar synodale structuur, voor een deel aan een schrijnend gebrek aan charismatische leiders. Zou het wenselijk zijn om een goeroe aan het roer der kerk te hebben in een tijd dat niet slechts de academische theologie, maar de kerk zelf in het gedrang is gekomen? Uiteraard mag geen sterveling de plaats van onze enige Heer en heiland Jezus Christus innemen. Een goede goeroe wijst echter niet naar zichzelf – hij wijst naar het licht dat hem verlicht heeft. Dáár moet het vandaan komen, en nergens anders! Zo bekeken kunnen de (aspirant-)kerkvorsten van vandaag nog heel wat leren van dominee Frans H. Breukelman, één zo’n goeroe uit Simonshaven. Wellicht geldt dit zelfs voor de nieuwe paus, want in al zijn imitatio Christi lijkt deze goeroe toch vooral de aandacht op zichzelf te vestigen. Of zou die indruk te wijten zijn aan de religieuze armoede van de Nederlandse media?

Gerard van Zanden

Drs. G. van Zanden is predikant in de Protestantse Kerk in Nederland (Pesse) en als medewerker onderzoek verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit, locatie Amsterdam.