Commentaar (Een televisiefeest)
COMMENTAAR (Een televisiefeest)
Koningin Juliana bezocht ons dorp. De Oranjevereniging had georganiseerd dat wij, als kinderen van de christelijke school, haar zouden toejuichen. Ik verheugde me er zeer op en de grote dag brak aan. Mijn klas moest langs de kant van een drukke weg gaan staan. We wachtten urenlang tot we hoorden: ‘Daar komt de koningin’, en met een gangetje van zo’n 60 km per uur stoof een zwarte auto met de koningin voorbij.
Was ik daarom op de kroningsdag naar de Dam gekomen om de balkonscène vlak na de abdicatie mee te maken? Of moest die vorige kroningsdag verzoend worden, toen ik verdwaasd door de stad liep? Misschien was de reden ook prozaïscher: een dagje uit heeft een helder hoogtepunt nodig. Het was ook een hoogtepunt. Na een half uur wachten verscheen de koninklijke familie. Vanaf mijn plek bij de Bijenkorf waren ze duidelijk te zien en vooral de prinsesjes waren vertederend.
Dat was dan meteen ook het enige mooie waar ik zelf aan mee kon doen. Er was geen vrijmarkt in het centrum, er was geen straatmuziek, geen feestelijkheid. Mijn vrouw, die langer bleef dan ik, pikte in de Pijp nog een beetje vrijmarkt mee. Maar ook mijn dochter die elders door de stad zwierf, kwam teleurgesteld thuis. Er was niets aan geweest.
’s Middags zag ik de keurige redevoering van koning Willem Alexander op de televisie. De hele avond zaten we aan de televisie gekluisterd voor de rondvaart over het IJ. Prachtige televisie, maar ik had medelijden met de mensen die daar in de koude wind stonden en maar een glimp van het hele gebeuren konden opvangen.
Plotseling begreep ik het: dit was het feest. Het feest was niet in Amsterdam, het feest was in mijn televisie. Het kroningsfeest was opgezet vanuit veiligheid, crowdcontrol maar vooral vanuit televisie. Niet voor niets zat Joop v.d. Ende in het organisatiecomité. Wie in Amsterdam was stond verkleumd langs de kant. Maar wie thuis zat te kijken werd meegenomen van hoogtepunt naar hoogtepunt. Het hele feest was bedacht vanuit de regiekamer van de NOS. De televisiewerkelijkheid had voorrang gekregen boven het echte leven en wij als feestgangers waren daarin slechts onbetaalde figuranten.
Maar wat had ik dan gewild? Nu hadden miljoenen televisiekijkers een prachtige dag en ik heb bewondering voor het vakmanschap waarmee dit alles in drie maanden tijd uit de grond is gestampt. De keuze voor veiligheid en crowdcontrol was verstandig, zeker met de ervaringen van 1980 in het achterhoofd. Maar iets meer reëel feest had toch wel gekund, zelfs in het weinig koningsgezinde Amsterdam: een echt popconcert op het Museumplein, muziek op iedere straathoek, kinderspelen in het park? Bij het slapen gaan overzag ik mijn carrière als onderdaan: van pion van de Oranjevereniging tot figurant in de Van der Ende-show.
Coen Wessel