Een meisje wordt vrouw
EEN MEISJE WORDT VROUW – Over Perdonia Dael van Dieuwke Parlevliet
De eerste kennismaking met de bundel van Dieuwke Parlevliet was heel goed! Alleen al de bundel in je handen hebben is prettig. Warm grijs, een lichte uitstraling, een stevige kaft die zacht aanvoelt. Het gaat natuurlijk om de binnenkant, maar zo’n zorg en vormgeving gun je eigenlijk alle dichters.
De eerste kennismaking met de gedichten was gelukkig ook goed. Er klonk meteen een stem; parlando. Een vrouwenstem, onmiskenbaar. En die stem bleef en blijft klinken, de hele bundel door. Ze verandert wel van toon. In het begin van de bundel hoor je de stem van een meisje, later wordt de toon ouder en ook zwaarder. Dezelfde vrouw, maar ouder geworden. Het leven laat sporen na.
De stem is van Perdonia Dael. Wie dat is? Dat doet er eigenlijk niet toe. Misschien is het de moeder van de dichter, of haar oma, een vriendin, of misschien is het wel een nieuw geschapen personage dat is opgebouwd uit verschillende karakters en levenslopen, aangevuld met haar eigen ervaringen. Het is voor mij, als lezer, niet van belang. Wel van belang is dat het personage klopt! Dat de stem blijft klinken, dat er geen dingen worden gezegd die je niet van die persoon kan verwachten. Maar dat is bij Perdonia Dael in orde, ze leeft.
Het zijn gedichten van gemiddeld twintig regels van zo’n drie, vier, vijf woorden, die zich laten lezen als een woordenstroom. Dieuwke Parlevliet gebruikt op de noodzakelijke vraagtekens na geen interpunctie, waardoor je als lezer zelf rust in de zinnen moet brengen. Doordat het gedichten zijn die neigen naar spreektaal, kost dat eigenlijk geen moeite. De langgerekte gedichten worden afgewisseld met blokgedichten. Dan gaat het om gedichten van zo’n tien regels die de hele breedte van de bladzijde vullen, zoals bij een roman. Het was me bij het lezen niet helemaal duidelijk wanneer de ene vorm werd gekozen en wanneer andere, maar het zou kunnen zijn dat de blokgedichten een meer negatief uitgangspunt of onderwerp hebben: de haat, de dood, de menstruatie, maar helemaal zeker durf ik dat niet te zeggen.
Alle gedichten hebben titels en ze beginnen allemaal met het lidwoord De. De lieverkoekjes, de mooiste, de kerkgang, de viezigheid, de vogelbek, de strijk, de minnaars, de tiet, de kinderloosheid, de erfenis, etc. Op een titel na, daar is het lidwoord het gebruikt: het kind dood. Is dat een verborgen verwijzing? Of moeten we daarop niet letten?
Ik kende Dieuwke Parlevliet niet en heb op internet gezocht of ik iets kon vinden over haar leven. Ik vond een aflevering van Het Vermoeden (IKON) bij Uitzending Gemist. Als ik die uitzending niet had gezien, dan had ik niets achter die ene uitzonderlijke titel gezocht, het kind dood, maar nu hou ik het voor mogelijk dat Dieuwke Parlevliet het met opzet zo gedaan heeft.
Ik zoek bij het bespreken van een bundel altijd naar raakvlakken met de dichter en bij haar was het meteen duidelijk: religie, poëzie en kunst; en we zijn praktisch even oud. Dieuwke was predikante en na een groot drama is haar leven de kant van de kunst opgeslagen. Ze was altijd al kunstenaar, zegt ze in het interview. Na dat drama kon ze niet anders dan worden wie ze al was: kunstenaar. Mijn eigen leven loopt net de andere kant op. Ik begon als kunstenaar, werd later dichter en de laatste tijd word ik meer en meer een preker.
Perdonia Dael, geschreven door Dieuwke Parlevliet. De voornaam Perdonia lijkt me geen echte naam. De associatie met pardon, sorry, is snel gemaakt. Wegcijferend, opofferend, misschien zelfs sorry dat ik besta? Dael klinkt weer wel normaal. De binnenflaptekst is geschreven door Jos Daelman; dat zal geen toeval zijn. En dan Parlevliet. Een prachtige naam voor een dichter. Bijna te mooi om waar te zijn; het zou me niet verbazen als het een pseudoniem was. Maar soms heeft de werkelijkheid voorspellende waarde; zo heb ik zelf mijn atelier in de Poëziestraat.
Lieverkoekjes worden niet gebakken
in de oven van Pardonia Dael
Zo begint de bundel. Daarmee is de toon gezet. Niet zeuren, niet klagen, je moet het leven nemen zoals het komt. Soms is dat lastig, zeker voor kinderen, zoals in het vierde gedicht dat gaat over een voorleeswedstrijd die Pardonia verloren heeft, terwijl ze wel beter kan voorlezen dan het kind dat gewonnen heeft. Maar de winnaar was populairder.
Het gedicht het kind dood zou je kunnen beschouwen als een verborgen vooraankondiging, of een link van het leven van Perdonia Dael naar het leven van Dieuwke Parlevliet, maar het drama ligt anders dan je verwacht. De kern van het gedicht is de vraag wat erger is: je kind verliezen of helemaal geen kind hebben. Perdonia Dael wil zwanger worden, maar het lukt niet. Ze heeft alles al geprobeerd: temperatuurschommelingen / in piekende beelden / functionele seks / met wanhopige warmte / nu moet zal het gebeuren / met haar benen omhoog. Maar het lukt niet. Perdonia’s eieren / zijn voor niets / in de leiders geplant / zij is voor niets / in een vrouwenlijf / geboren haar hele bestaan / slaat nergens op nee / dan zou ze nog liever / wel een kind gehad / maar dat durft ze niet / te denken het is / een taboe want / een kind dood / is het ergste / erger kan niet.
De bundel is verdeeld in vijf hoofdstukken, waarvan twee een opvallende titel hebben: menarche en biradspap. Menarche is de tijd van de eerste menstruatie en biradspap is samengesteld uit BI-RADS en PAP, woorden die met uitstrijkjes en baarmoederhalskankeronderzoek te maken hebben. En daarnaast titels als de baring, de strijk, de menstruatie, de minnaars, de tiet. Vrouwenpoëzie? Het gaat over het leven van een vrouw, van jong naar ouder, en ja, en dan kom je de dingen tegen die in het vrouwenleven belangrijk zijn en kan seksualiteit heel goed de rode draad zijn. Voor veel vrouwen zullen de gedichten ook herkenbare situaties geven, zeker in het begin. Maar de bundel is zeker geen gebied dat mannen moeten mijden, daar doet Perdonia Dael haar best wel voor. En tegen het einde van de bundel gaan de gedichten meer over loslaten, een uiteenvallende familie (al verdenkt Perdonia haar broer wel van het hebben van fantoompijn met kerst), oud worden, ziek worden. Daar krijgen we allemaal mee te maken, al zal een man het loslaten niet zo kunnen beschrijven: de tiet van Perdonia / is in de vuilnisbak / verdwenen ze weigert / te denken aan wat daar / in dat ziekenhuis nog / meer in verdwijnt / gedumpt verstoten / gesneden en gezaagd / gezogen afgerukt / afgestorven gadverdamme.
We komen alleen op de wereld, we zoeken voortdurend naar liefde, we verzamelen tijdens ons leven zoveel mogelijk lieve mensen om ons heen, maar we blijven toch alleen over. Eenlingen. Je kunt dat beschrijven met treurigheid en drama, maar de manier waarop Dieuwke Parlevliet het beschrijft is mooier, met ingehouden emotie. In de koele metafoor van tandenborstels in een bakje op de wastafel en eenzame oude sokken.
de eenling
Perdonia moedert tot en met
kleurrijke tandenborstels
suggereren een weeshuis
een kippenhok vol
kakelende snaveltjes
ze moeten gepoetst
maar ook gevuld
Pardonia heeft voor
haar sleutelpositie
veel over ze kookt
zichzelf zwaargewicht
zet alsmaar thee
en wast
ze wast en wast fijn
wit en bont apart
de sokken die als
eenlingen overblijven
stopt ze in een hoek
ze ergert zich aan dat
eenzame gedoe van
alsmaar liggen wachten
op een passende partner
een week een maand
een jaar en Perdonia
zet de vuilnisbak open
daar gaan de eenlingen
ze hoopt dat haar kinderen
lang thuis blijven
Hein Walter
Auteur is dichter, beeldend kunstenaar en hij ontwikkelt en organiseert sociaal-maatschappelijke kunstprojecten.
Dieuwke Parlevliet, Perdonia Dael, Antwerpen/Rotterdam: C. De Vries-Brouwers 2012