Bewustzijnsvernauwing

logo-idW-oud

BEWUSTZIJNSVERNAUWING

‘Waar was ik ook al weer gebleven ?’

‘Zet dan een streepje !’, riep ik geïrriteerd.

Mijn vrouw leest me voor uit Jan Siebelinks ’Knielen op een bed violen’.

Ik lig in een soort tent, terwijl alleen mijn hoofd er nog uitsteekt. Binnen wordt door middel van lampen de temperatuur hoger en hoger gebracht tot het lichaam koorts heeft.

Deze behandeling duurt uren en vindt plaats in het Medical Centre van Robert Gorter, een Nederlandse oncoloog, in Keulen.

‘Nog wat water?’, verzucht mijn vrouw.

‘Graag’. Ik zuig langdurig aan een rietje. Daarna dept ze mijn voorhoofd en knikt nog eens geduldig.

Hoe kom ik deze uren door? En die ene vraag brandt me steeds op de lippen: hoe laat is het? Maar ik stel hem niet omdat ik weet dat ik teleurgesteld zal zijn als ik het antwoord hoor.

‘Nog maar even verder gaan?’

Het verhaal gaat door. Een man ranselt zijn zoon af met een stuk hout. Zijn vrouw staat toe te kijken, handenwringend, en smeekt hem of hij wil ophouden. Het gebod van God is echter in het geding en hij houdt niet op. Traag stromen rivieren door de lage landen.

‘Stop!’ roep ik. Ik kan de vader, de moeder, niet langer verdragen. Een kokende woede ontwikkelt zich bij me tegen al die sadisten, op hun beurt weer geplaagd door schuldgevoel en onmacht. Waarom moest dit allemaal ?

Wat een dag eerder door vrienden nog als het ideale voorleesboek naar voren geschoven was wordt nu terzijde gelegd. Ik begin te praten en kan niet meer stoppen.

‘Weet je nog hoe bij de begrafenis van Diana haar beide zonen van Buckingham Palace naar de kerk moesten lopen, achter de lijkwagen aan, en hoe ze daarbij door hun grootvader werden gecoached? Ze hadden het anders nooit volgehouden. Maar hij praatte maar door en wist van elk huis waar ze langs kwamen wie de bewoners waren geweest. Afleiding, afleiding. Ze haalden het.’

Had ik wel eens voor hetere vuren gestaan ? Ik kon het me niet herinneren. Maar mijn bewustzijn was ook sterk vernauwd.

Robert Gorter had uitgelegd dat kankercellen niet bestand zijn tegen koorts; daarom wordt eens per week het hele lichaam onder koorts gebracht, terwijl via een soort bestraling tweemaal per week het gebied van de tumor nog eens met koorts wordt bestookt, tot wel 50 graden. Paracelsus zei al: geef mij koorts en ik kan elke ziekte genezen.

Ook werkt hij met bloed: bloed wordt van de patiënt afgenomen en gemodificeerd weer teruggebracht in het lichaam .

Hij is familie van de dichter Herman Gorter en als kleine geste legde ik op een van mijn bezoekjes aan het centrum de biografie van De Liagre Bohl over Herman Gorter in de wachtruimte neer met de toepasselijke titel:’Met heel mijn bloed heb ik voor U gestreden’. Tachtig procent van de patiënten komt uit Nederland.

Ik zal ook nog een chemokuur krijgen. Niet als in Nederland, met grof geweld, maar plaatselijk waar het nodig is, zonder noemenswaardige bijwerkingen.

Een flink programma. Ik kan het aan, voel ik, maar de zweettent plaatst me voor onoverkomelijke problemen. Op welke bronnen kan ik terugvallen? Mijn lijden in die hitte en de benauwdheid is te overzien, en toch zijn er steeds momenten van paniek.

Onlangs viel ik bij toeval in een programma dat uitgezonden werd door Discovery . Daarin werd door een onderzoeksjournalist de situatie nagebootst waarin Engelse militairen zich hadden bevonden tijdens de woestijnoorlog bij El Alamein. Het geheim van hun succes, aldus de journalist, was dat ze plaatselijke gewoonten hadden overgenomen. Een doek om het hoofd, qat om op te kauwen en water uit een aarden kruik. Het water bleef veel koeler, maar de journalist die zelf ook water uit die kruik dronk en zwetend voortsjokte, raakte desondanks in trance. Hij kreeg koorts en begon te vloeken en te tieren. De agressie kreeg hem te pakken.

‘Gedraag je’ mompelde ik, maar ik kon het zelf ook niet.

Mijn huisarts, aanvankelijk niet erg enthousiast over ’Keulen’, raakte gaandeweg toch wat overtuigder (De verzekering overigens niet). ’Je ziet er beter uit’, vond hij.

Ik legde hem het probleem van de zweettent voor. Hij deed me een simpele oplossing aan de hand: een walkman met muziek. Mijn zoon had op mp3 formaat een jukebox voor me gemaakt met al mijn favoriete nummers, dus ik zou uren vooruit kunnen. Maar ik wist dat ik op het heetste punt alleen nog jazz van Archie Shepp of Ornette Coleman zou kunnen verdragen, die door mijn lichaam zou kolken als de koorts. Ik vroeg mijn zoon een CD samen te stellen met die muziek.

Of een requiem van Caldara? Zou ik de sprong mogen wagen naar Christus in Zijn lijden?

Mijn handen, die ik naast mijn lichaam had liggen, trachtte ik samen te brengen en ik bad.

Door het open raam hoorde ik ineens klokken luiden van een nabijgelegen kerk.

‘Hora est’ zei iemand.

Anne Vlieger