Specht en zoon, Willem Jan Otten

logo-idW-oud

Specht en zoon, Willem Jan Otten

Een van onze zoons, destijds brugklasser op het Haags Montessorilyceum, komende van een degelijke lagere school “met den Bijbel” verzuchtte op een dag bij thuiskomst:”

Bij ons op school gelooft, denk ik, niemand in God. Je mag al blij zijn als iemand zegt dat hij rooms is”.

Saecularisatie en oecumene hand in hand.

Dit is ruim dertig jaar geleden en sedert dien zijn beide processen voortgeschreden. Vandaar dat het me eigelijk verbaasde en ook plezier deed , dat een “belijdend christen” (je zou haast de merkwaardige term uit de homowereld gebruiken :”die (ervoor) uitgekomen” was) de Libris literatuurprijs kreeg, n.l. Willem Jan Otten voor “Specht en zoon”.

Mijn verbazing bleek niet ongegrond: Gerrit Komrij haastte zich om in zijn column in de N.R.C. de door hem toch al alom geconstateerde decadentie van het verstand en van het universum in het algemeen, nog eens te illustreren aan het feit dat een gelovig christen een literatuurprijs kreeg.

Ik las het boek en bleef in eerste instantie in verwarring achter. Daarna las ik het voor de tweede keer heel langzaam en zorgvuldig. Pas toen kregen de lijnen in het verhaal een plaats. Dat bleek meer dan de moeite waard. Om te beginnen is het boek heel mooi geschreven. Dat vraagt aandacht. Lezen om een boek gelezen te hèbben werkt in dit geval niet.

Het lijkt me ook niet zinvol om te proberen het verhaal te vertellen. Ik licht er alleen een paar elementen uit. De vertelling is in de ik-vorm en de verteller is een schildersdoek. Dat uitgangspunt geeft de schrijver een grote vrijheid omdat de verteller bepaalde dingen begrijpt en doorziet en andere niet. Aan het begin van het verhaal brandt er een vuur en dat blijft gedurende de hele vertelling branden. Aan het eind worden daar door de schilder, die schepper wordt genoemd allerlei dingen in verbrand alsof het een louteringsproces betreft. Er moet iets uitgeboet worden en wel het feit dat schepper een schoolvriend heeft verraden, juist op het moment dat die hem al zijn vertrouwen had gegeven.

Die verraden vriend is op de achtergrond steeds aanwezig: als schepper werkt hij aan de opdracht om een jongen te schilderen. Hij krijgt die opdracht van Specht, een rijke homo, die jongens betaalt voor hun diensten. Maar met deze jongen is het anders. De schilder, die gewend is portretten “naar het leven” te schilderen krijgt de opdracht deze jongen ” naar de dood” te schilderen, naar foto’s en videobanden. Pas in de loop van het verhaal blijkt wat de bedoeling van Specht is. Bijna terloops komen we daar achter in een wervelende reeks van gebeurtenissen.

Een laatste element is de geboorte van het kind van schepper en zijn vriendin Lidewij dat niet zonder complicaties toch gezond ter wereld komt. Het kind krijgt een veelzeggende naam, die verbindingen legt en verzoent.

Van dit boek geldt dat de lezer (tot op zekere hoogte) het boek (mee) maakt. Het is een bekende uitspraak dat dat geldt voor elk boek. Ik aarzel dan ook bij het geven van interpretaties omdat de lezer dat zelf moet doen. Ik vond het zeer de moeite waard en verheug me er over dat Willem Jan Otten voor dit boek deze prijs heeft gekregen.

I.C.Visser – Schroot