Isaiah Berlin, A Life (II)

logo-idW-oud

ISAIAH BERLIN, A LIFE (II)

door Michaël Ignatieff. Chatto and Windus London

Door zijn werk in Washington, door zijn verblijf in de V.S. en door zijn reis naar Rusland is Isaiah Berlin veranderd. Zijn werk heeft hem gezag gegeven. Hij werd iemand, die men graag kende. Ook society-gastvrouwen. Hij werd een “intellectual acrobat in the society circus”.Party’s beschouwde hij als een plaats waar hij op goede ideeën kwam. Hij werd geïntrigeerd door een spreuk van de Griekse dichter Archilogus: “de vos weet veel dingen maar de egel weet éen groot ding.” I.B. verdeelde grote geesten uit het verleden in vossen en egels. Zelf was hij een vos, die echter hartstochtelijk verlangde een egel te zijn. Zijn frivoliteit werd vaak onder vuur genomen. Hij stelde zijn persoonlijke intellectuele norm hoog maar vermeed verantwoordelijkheden. Hij moest kiezen tussen jood en brit. Ben Goerion en ook Weizmann probeerden hem in hun kamp te halen en in Israël in de regering te krijgen. I.B. had altijd het veelvuldig gebruik van geweld veroordeeld. Daarmee verdedigde hij zijn weigering naar Israël te komen en dat werd hem zeer kwalijk genomen. Hij gaf Oxford en het sociale leven, waar hij intens van genoot niet op. Voor hem was er een kloof tussen sabra’s en europese joden. De staat Israël gaf hem levenslang schuldgevoel en daar was ook wel reden voor. Hij realiseerde zich dat de offerbereidheid hem ontbrak. Met A. Koestler, de schrijver ,voerde hij een discussie over de vraag of een jood het recht heeft zijn leven op zijn eigen manier te leven. Koestler vond van niet. Berlin: jood zijn is zoiets als een bochel hebben. Ook met T.S.Eliot correspondeerde hij over het recht van “vrij denkende” joden.

In 1949 doceerde I.B. in Harvard over “de russische denkwereld”. Daardoor kreeg hij op onaangename wijze te maken met de aktiviteiten van McCarthy.

In Amerika ontmoette hij ook Einstein, die hem in een brief aan een vriend beschreef als een”highly intelligent spectator in God’s big but mostly not very attractive theater”. I.B. vond Einstein een genie “but in political matters an innocent”.

I.B’s loyaliteiten werden meer en meer anglo-amerikaans. Het thema van de “vrijheid” werd zijn “One big thing” (a hedgehog,(egel) after all). Tragiek is onlosmakelijk verbonden met keuze. Hij was (en voelde zich ook )vaak innerlijk verdeeld.

Voor de BBC hield hij talloze causerieën o.a. over “Freedom and its betrayal”. T.S.Eliot feliciteerde hem met zijn onstuimige (torrential) welsprekendheid.

Ondanks zijn zeer drukke societyleven was hij eenzaam. Hij had enkele jaren een relatie met een getrouwde vrouw en daarna richtten zijn affecties zich op een ander, Aline Halban, eveneens getrouwd. Na enkele moeilijke jaren en haar scheiding trouwden ze. Het huwelijk was en bleef zeer gelukkig. Uit Rome schreef hij aan zijn moeder (zijn vader was in 1953 overleden) dat hij dertig jaar jonger was en “extremely happy”. Tgo de kinderen van Aline was hij een soort “inwonende russische oom” maar hij bouwde met hen een goede relatie op. De komende jaren waren behalve gelukkig ook creatief.

Harold McMillan bood hem een knighthood aan, die hij wilde weigeren (hij schreef aan Eliot dat het hem deed denken aan een rare feestmuts) maar zijn moeder was zo teleurgesteld dat hij het accepteerde.

In 1956 gaat hij weer naar Moskou. Pasternak heeft inmiddels “Dr. Zhivago” geschreven en wil het laten uitgeven in Italië en Engeland. I.B. leest het manuscript op zijn kamer in de britse ambassade. Hij vindt het een meesterwerk maar waarschuwt Pasternak ernstig voor de consequenties. Pasternak zet de uitgave in het buitenland door. Inderdaad worden daarna beperkende maatregelen tegen hem genomen. Hij moet de Nobelprijs weigeren. Nog andere pesterijen dragen bij aan zijn vroege dood in 1960.

In 1965 kwam Anna Ahkmatova naar Oxford voor een eredoktoraat. Ze betoonde zich bitter over zijn comfortabele huis en tuin en over zijn huwelijk. In Oxford ontving ze vele Russische gasten. Via Parijs keerde ze naar Rusland terug waar ze het volgende jaar overleed.

I.B. had zeer veel contacten met artiesten, met name musici, zoals Sjostakowitch en Stravinsky.

In de 60er jaren gaf hij regelmatig colleges in de V.S. over filosofie, ethiek en politieke geschiedenis. Gedurende de week-ends was hij dan in New York of Washington “in glittering company”. Ook de Kennedy”s ontmoette hij meermalen. Na de Cuba crisis werd hij genodigd op een “intiem diner om het te vieren”, georganiseerd door Jacky.

Hij had een unieke reputatie opgebouwd als filosoof en historicus. Wat hij precies was bleef verborgen. Zelf zei hij:”I am an intellectual taxi; people flag me down and give me destination and off I go…” Zijn denken was altijd een dialoog met een mens of met een boek. I.B. had een afkeer van de filosofie van Marcuse en van Hannah Ahrend, vooral n.a.v. haar boek over Eichmann. Berlin was ook in Jerusalem tijdens het proces en was evenals zij getroffen door de banaliteit van de man in zijn glazen kooi. (Zie ook Harry Mulish in “de zaak 40/61”). Maar B. was woedend toen ze beargumenteerde dat de joden in Europa zich beter tegen de holocaust hadden kunnen verdedigen. Kritiek vanuit haar situatie in het veilige New York op zijn vriendelijke geweldloze familie uit Riga verbijsterde hem. Ook voelde hij zich mijlen ver verwijderd van de romantische nihilisten en werd hij somber van de snelle groei van het barbarisme, de holle wereld van een generatie. Hij verdedigde een liberale gematigdheid in een radicaal tijdperk. Hij vond dat thema in “Vaders en zonen” van Turgenev. Hij had evenals Turgenev een grote mate van empathie, kon zich inleven in gevoelens en overtuigingen, die de zijne niet waren, ja die hem vijandig waren. Zijn ironie en scepticisme verlieten hem nooit. Mankeerde het hem aan moed? Dat werd hem wel verweten. Die gedachte achtervolgde hem zijn hele leven.

In 1967 kreeg hij de gelegenheid een eigen college te stichten in Oxford. Het werd “The Wolfson Foundation”. Met hart en ziel heeft hij zich daaraan gewijd en het werd een groot succes. De nieuwe gebouwen werden geopend door H. McMillan. De cellist Rostropovitch wijdde de nieuwe eetzaal in met de solosonate van Bach.

Elke maand bezocht hij zijn moeder en met haar hield hij de joodse gedenkdagen. In 1974 overleed ze tot zijn grote verdriet.

Intussen was hij gekozen tot president van de British Academy. Hij was nu in de gelegenheid grote reizen te maken, o.a. naar Australië en Japan. Meer en meer waren de vaste punten in zijn agenda concerten. Hij was actief in het bestuur van Covent Garden.

Samen met Aline genoot hij in die latere jaren van rust, muziek, lezen, de tuin. Ze ontvingen veel vrienden. Berlin’s behoefte aan party’s bleef onuitputtelijk. Een Portugees echtpaar voerde hun huishouding en maakte hun leven zeer comfortabel. Een student van de “Wolfson Foundation” nam de taak op zich B’s geschriften te verzamelen en er verschenen enkele Festschriften. Tot verdriet van zijn linkse vrienden accepteerde B. uitnodigingen voor Downingstreet 10. Hij had plezier in het gezelschap van Margareth Thatcher. Hij genoot van het feit dat veel van zijn vrienden evenals hij een hoge leeftijd bereikten. Hij maakte ook nieuwe vrienden. Speciale vrienden werden Alfred Brendel en zijn vrouw Remi en hun 3 kinderen. Brendel was opgegroeid in fascistisch Kroatië in de oorlog. Hij had niet (zoals Berlin) een verlangen om ergens thuis te horen. Ze waren zeer verschillend maar hadden ook veel overeenstemmingen. Drie gemeenschappelijke punten van afkeer: lawaai, sigarenrook en fanatici. Remi, trouwe vriendin belde hem in zijn laatste jaren bijna dagelijks op.

Zijn hele leven was B. een voorstander van een deling van Israël en een gebied voor de Palestijnen. Dat maakte hem niet geliefd bij de regering van Begin en Shamir. In zijn houding kwam telkens weer zijn afkeer van geweld tot uitdrukking.

Religieus scepticisme leefde in hem eendrachtig samen met godsdienstige plichten. De Passover was soms een grote sociale gebeurtenis in gezelschap van Lord Rothschild, de pianist Murray Perahia en vele anderen. Hij hield van een authentieke traditionele vorm, zo dicht mogelijk bij het oude geloof .Voor Stravinsky bedacht hij op diens verzoek het thema voor een cantate. Het werd het binden van Isaäc .

Hij geloofde niet in een leven na de dood: “One creates a song by singing it. So too life is created by those who live it, step by step”. Vanaf juli 1997 was hij ziek en nam zijn kracht snel af. Hij werd geplaagd door de gedachte dat hij zo weinig had gedaan voor de liberale krachten in Israël, die volhielden dat er land moest worden gegeven in ruil voor vrede. Op 16 oktober schreef hij daarover nog een statement. Op 23 oktober schreef Tony Blair hem over de toekomst van links Europa. Hij stelde aan B. enkele concrete vragen maar deze was te ziek om nog te antwoorden. Op 5 november 1997 stierf hij.

Er werden een aantal herinneringsbijeenkomsten gehouden. Behalve de klaagliederen, die gezongen werden door de joodse cantor werd er muziek gespeeld door vrienden als Isaäc Stern en Alfred Brendel.

In The Daily Telegraph schreef een oud collega uit All Souls, William Woldegrave: “if you had asked me to show you what I meant by the ideal of Englishness, I would have taken you to see a Latvian, Jewish, German, Italian mixture of all cultures in Europe: I would have taken you to see Isaiah Berlin”.

Michaël Ignatieff heeft een knap en kostelijk boek geschreven over een man, die hij in zijn laatste levensjaren goed gekend heeft, een boeiend mens met grote gaven en met grote zwakheden, kortom een mens.

I.C.Visser – Schroot