Gereformeerd belijden bij Barth op de helling

 

Gereformeerd belijden bij Barth op de helling

“Ik meen dat we de impuls van Barths theologie goed kunnen gebruiken, na alles wat er in de jaren zestig en later in Nederland op de markt in gebracht”, schreef dr. W.H. Velema in een recensie. De emeritus hoogleraar zou ds. W. Visscher een genoegen doen als hij nader omschreef hoe hij die impuls ziet.

Deze dagen (RD 19-11) besprak dr. W.H. Velema een boek waarin enkele opstellen gebundeld zijn over de theologie van Karl Barth. De titel van het besproken boek is: “Terug tot Barth. Elf theologen over de actuele betekenis van Karl Barth”. Uiteraard maakte dr. Velema enkele kritische opmerkingen. Toch schreef hij van oordeel te zijn “dat we de theologie van Barth goed kunnen gebruiken, na alles wat er in de jaren zestig en later in Nederland op de markt is gebracht.”

Ik heb me over deze opmerking verwonderd. Daarom wil ik erop reageren.

Secularisatie

De kerk en de theologie maken geen bloeiende tijden mee. De kerkverlating, die vooral in de jaren zestig en zeventig geweldig is toegenomen, is schokkend. Nederland is langzamerhand geen gedoopte natie meer. Ik heb, bijvoorbeeld uit de boeken van dr. W. Aalders altijd begrepen dat de theologie van Barth hier in belangrijke mate aan heeft bijgedragen.

Daarnaast zijn er in de achterliggende vijftig jaar ook verschillende theologen van min of meer orthodox-gereformeerd opgeschoven naar kritisch, modern of vrijzinnig. Ik noem hier de namen van Woelderink, Berkhof en Berkhouwer. Allerlei onderzoek heeft inmiddels wel aangetoond dat deze verschuivingen mede zijn veroorzaakt door de theologie van Karl Barth. Men is onder de bekoring ervan gekomen.

De gevolgen waren ernstig. Bijvoorbeeld voor de kerk van Nederland. Het aangrijpende boek van A.M. Lindeboom, “De theologen gingen voorop”, legt daar indringend getuigenis van af. Een verkeerde theologie leidt onherroepelijk tot een afbraak van de kerk. De huidige ellende valt niet los te zien van de geweldige invloed van Barth. Uiteraard zijn er meer oorzaken, maar dit is een belangrijk punt van aandacht bij de beoordeling van de theologie van Karl Barth.

Op de helling

Laat ik verder vooropstellen dat ik niet alle veertien banden van “Die Kirchliche Dogmatik” (het hoofdwerk van Barth) gelezen heb. De lange en moeizame zinnen en de voortdurende herhalingen maken het lezen van die boeken niet tot een leerzame bezigheid. Ook de inhoud van zijn dogmatiek is, vanuit het gereformeerd belijden beoordeel, schokkend.

Zo’n beetje alles wat in de belijdenis staat, gaat bij Barth ondersteboven. De schriftleer (de goddelijke inspiratie), de Godsleer (de predestinatie), de christologie, de kinderdoop et cetera gaan allemaal op de helling. Soms is zijn dogmatiek meer filosofie dan onderwijs in de christelijke leer. De dialectische theologie is ook iet heel anders dan de gereformeerde theologie. Als ik de werken van Augustinus (“De stad Gods”), Calvijn (“Institutie”) of Bavinck (“Gereformeerde Dogmatiek”) lees, is er herkenning en verwondering. Daar kun je van leren. Maar bij Barth heb ik dat helaas niet. Uiteraard is Barth een groot theoloog geweest. Een geniaal man; dat zonder twijfel. Maar de richting die hij wijst is niet bijbels en gereformeerd. Daar kun je dus niet beter van worden. En heeft de praktijk dat inmiddels ook al niet bewezen?

Impuls

De opmerking van dr. Velema heeft mij aan het denken gezet. Kunnen we nu echt voor kerk en theologie een goede impuls verwachten uit het werk van Barth? Ik betwijfeld dat ten zeerste. Maar misschien heb ik iet over het hoofd gezien. Wellicht kan dr. Velema, die ik om zijn hartelijke verbondenheid aan de gereformeerde theologie hoogacht, daar nog eens wat licht op laten schijnen. 

ds W. Vischer

Reformatorisch Dagblad, 28 november 2003