De ‘Theologische Verklaring van Barmen’

 

 

De ‘Theologische Verklaring van Barmen’ (1934)

 

  1. Jezus Christus spreekt: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Joh 14:6).

    Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie niet door de deur de schaapskooi binnenkomt, maar op een andere plaats inklimt, die is een dief en een rover. Ik ben de deur, als iemand door Mij binnenkomt, zal hij behouden worden. (Joh 10:9)

    Jezus Christus zoals Hij ons in de Heilige Schrift wordt betuigd, is het ene Woord van God, dat wij te horen, dat wij in leven en in sterven te vertrouwen en te gehoorzamen hebben.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk als bron van haar verkondiging behalve en naast dit ene Woord van God ook nog andere gebeurtenissen en machten, gestalten en waarheden als Gods openbaring kunnen en moeten erkennen.

  2. Door God bent u in Christus Jezus, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing. (1Cor 1:30)

    Zoals Jezus Christus Gods belofte is van de vergeving van al onze zonden, zo en met gelijke ernst is Hij ook Gods krachtige aanspraak op ons gehele leven; door Hem wedervaart ons vrolijke bevrijding uit de goddeloze bindingen van deze wereld tot vrije en dankbare dienst aan zijn schepselen.

    Wij verwerpen de valse leer, als zouden er gebieden van ons leven zijn, waarop wij niet aan Jezus Christus, maar aan andere heren zouden toebehoren, gebieden, waarop wij de rechtvaardiging en heiliging door Hem niet nodig zouden hebben. 

  3. Laat ons dan waar zijn in de liefde en in elk opzicht naar Hem toe groeien, die het hoofd is, Christus. van wie uit het hele lichaam is samengevoegd. (Ef 4:15,16).

    De christelijke kerk is de gemeente van broeders, waarin Jezus Christus in woord en sacrament door de Heilige Geest als Heer tegenwoordig handelt. Zij heeft zowel met haar geloof als met haar gehoorzaamheid, zowel met haar boodschap als met haar kerkorde, midden in de wereld der zonde als de kerk der begenadigde zondaars te betuigen, dat zij alleen zijn eigendom is, alleen van zijn troost en van zijn vermaning en in verwachting van zijn verschijning leeft en wenst te leven.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk de vorm van haar boodschap en van haar kerkorde mogen overlaten aan haar eigen willekeur of aan de wisseling der overtuigingen, die in een bepaalde tijd inzake wereldbeschouwing of politiek leven.

  4. Gij weet. dat de regeerders der volken heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen. Zo is het onder u niet, maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn. (Mat 20:25,26).

    De verschillende ambten in de kerk dienen niet tot heerschappij van sommigen over anderen, maar tot uitoefening van de aan de gehele gemeente toevertrouwde en bevolen dienst.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk zich naast deze dienst bijzondere leiders, met bevoegdheid tot regeren bekleed, kunnen en mogen of laten geven.

  5. Vreest God, eert de keizer (1Pet 2:17)

    De Schrift zegt ons, dat de staat naar goddelijke beschikking de taak heeft, in de nog niet verloste wereld, waarin ook de kerk staat, naar de mate van menselijk inzicht en menselijk vermogen, onder bedreiging met en uitoefening van dwang, voor recht en vrede te zorgen.

    De kerk erkent, in dankbare eerbied jegens God, de weldaad van deze Zijn beschikking. Zij herinnert aan Gods rijk, Gods gebod en gerechtigheid en daarmee aan de verantwoordelijkheid van regeerders en geregeerden. Zij vertrouwt en gehoorzaamt de kracht van het Woord, waardoor God alle dingen draagt.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de staat, boven zijn bijzondere opdracht uit, de enige en totale ordening van het menselijk leven moeten en kunnen worden en zo ook de plaats en de taak van de kerk overnemen.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk zich, boven haar bijzondere opdracht uit, karakter, taak en waardigheid van de staat moeten en kunnen toekennen en zodoende zelf tot een orgaan van de staat worden.

  6. Zie, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld. (Mat 28:20).

    Het Woord van God is niet gebonden. (2Tim 2:9)

    De opdracht van de kerk, waarin haar vrijheid is gegrond, bestaat daarin, dat zij als plaatsvervanger van Christus en zo in dienst van Zijn eigen Woord en Werk, door prediking en sacrament de boodschap van de vrije genade Gods aan heel het volk brengt.

    Wij verwerpen de valse leer, als zou de kerk in menselijke eigenwaan het Woord en Werk van de Heer in dienst kunnen stellen van welke eigenmachtig gekozen wensen, doeleinden en plannen ook.

Pagina's: 1 2