Karl Barth tegenover theologie van beneden af

 

Karl Barth tegenover theologie van beneden af

In zijn recensie van het boek “Terug tot Barth”, in het RD van 19 november, stelde dr. W.H. Velema dat er van de theologie van Karl Barth een impuls uitgaat die we goed kunnen gebruiken. Ds. Visscher vroeg Velema (in het RD van 27 november) zijn visie op de theologie van Karl Barth toe te lichten. Hieronder de reactie van dr. W.H. Velema.

“Een impuls”. Onder deze titel heeft ds. W. Visscher zijn reactie op mijn recensie mij toegezonden. Graag voldoe ik aan de uitnodiging om op de inhoud van zijn schrijven in te gaan. Dat doe ik met des temeer genoegen omdat ik de toon van zijn artikel waardeer. Hij nodigt mij uit tot een nadere toelichting, om eventuele misverstanden op te helderen dan wel te vermijden.

Laat ik voorop mogen stellen dat de gebezigde uitdrukking met betrekking tot de theologie van Barth voor mij niet nieuw is. Ik heb in discussies in verschillende verbanden, en zelfs in colleges, de uitdrukking meer dan eens gebezigd dat we de impuls van Barths theologie goed kunnen gebruiken na alles wat er in de jaren zestig en later in Nederland op de markt is gebracht. Ds. Visscher verbreedt dit citaat tot de stelling dat ik geschreven zou hebben dat we de theologie van Barth goed kunnen gebruiken. Dat is een uitbreiding van wat ik impuls noemde tot heel de theologie van Barth. Die uitbreiding zou ik niet voor mijn rekening willen nemen. Dan zou ik voor heel Barths theologie tekenen. Dat kan ik niet en dat wil ik niet. Een belangrijk punt dan kritiek – hoewel niet het enige tot in de slotzin van mijn bespreking. De overmatige accentuering van de aristologie ten koste van de applicatie (toepassing) door de Heilige Geest bij Barth.

Antropoligisering

Waarom dan toch positief gesproken van (slechts) een impuls die van Barths theologie kan uitgaan? Wie de theologie van buiten het gereformeerde erf (en soms ook wel van binnen het gereformeerde erf) op zich laat inwerken, word getroffen door wat ik nu maar noem een aanpak van beneden af: dus godsdienst en geloof beginnend en ontspringend aan de mens, tot in de leer van de schrift toe. Ik noem dat de antropologisering van de theologie.

Het is daartegen dat Barth zich, vooral vanaf de tweede druk van zijn “Römerbrief”, heeft verzet. Hij wijst erop dat God begint. Op Barths openbaringsleer is zeker kritiek te oefenen. Maar dit begin van Gods zijde (“Senkrecht von oben”) is iets totaal anders dan de degeneratie die we nu veertig jaar hebben meegemaakt. Als trieste en mij treurig stemmende voorbeelden noem ik Kuitert en Manenschijn. Hun antropologisering leidt zelfs tot het elimineren van de belijdenis dat God bestaat.

Welnu, in dat klimaat is de aanpak van Barth radicaal anders. Barth heeft die aanpak ook als een wending in zijn denken ervaren. Daarop heb ik willen wijzen in mijn bespreking van het boekje “Terug tot Barth”.

Impuls, zo lees ik bij Van Dale, betekent (als eerste van vijf daar genoemde betekenissen): eerste stoot die een beweging overdraagt; als vijfde betekenis: prikkel, aansporing. Zonder Van Dale vooraf geraadpleegd te hebben, had ik deze omschrijvingen in mijn hoofd. De prikkel is dan de radicale wending van een inzet vanaf beneden naar een inzet van bovenaf.

Niemand zal het Barth kunnen ontzeggen dat hij daarheen heeft verwezen, Ik vindt het een kwestie van eerlijkheid dat ik dat zwart op wit zet;  ook een kwestie van het uitleggen van een brug naar de (jonge) schrijvers van het besproken boek. Alleen over deze brug zou het tot een kritische discussie met hen over de strekking van Barths theologie kunnen komen. Voor zo’n discussie heb ik gewezen op een mijns inziens te straffe christologie, waardoor het heil er als is zonder dat het werk van de Heilige Geest ter sprake komt; in elk geval onvoldoende ter sprake komt, omdat het de structuur van de christologie niet doorbreekt. Vandaar dat ik ‘slechts’ sprak van een impuls.

Christelijke houding

Ook ik heb zitten nadenken over dit verschil in verstaan. Vroeger wees ik boeken die niet voluit gereformeerd waren af. In de loop der jaren – zo besef ik nu en ik belijd het ook – is de toon in mijn recenseren enigszins veranderd. Ik begin nu meestel met wat er te waarderen is of wat mij aanspreekt in een boek en daarna komt de kritiek, het tekort. Dat is niet alleen een kwestie van integriteit, het is ook een kwestie van openheid naar de ander, met het verlangen voor mijn bezwaren een open oor te vinden. Dat kan ik alleen verwachten als ik hem niet de grond heb ingeboord. Vandaar het woord impuls in verband met Barths theologie, maar meer niet.

Graag wijs ik erop dat ik in een nog te verschijnen recensie van de interessante dissertatie van drs. A.A. Teeuw (promotie vandaag in Utrecht; recensie in nr. 48 van de Waarheidsvriend, naar ik hoop) schrijf dat het mij heeft getroffen dat de auteur een aantal keren met instemming ethici aanhaalt met wie hij principieel van mening verschilt. Ik meen dat dat een bij uitstek christelijke houding is. 

dr W.H. Velema

Reformatorisch Dagblad, 10 december 2003