Veel herkenning bij Barths worsteling
Veel herkenning bij Barths worsteling
Verdient Karl Barth een plek in de gereformeerde theologie (Nederlands Dagblad 6 en 8 mei)? Die vraag is niet zomaar met ja of nee te b eantwoorden. Mijn stelling is dat de gereformeerde theologie profijt kan hebben van Barth als gesprekspartner. Daarvoor moeten we wel de complicaties zien van de gereformeerde plaatsbepaling tegenover Barth tot nog toe.
Allereerst in de beeldvorming over Barth. Vanaf de jaren twintig is er verschillend op Barth gereageerd. Veel theologen zagen in Barth een inspirerend vernieuwer van de moderne theologie, die op dat moment in vrijzinnigheid en burgerlijkheid verzand was. Een aantal gereformeerde theologen, bijvoorbeeld K. Schilder reageerden kritischer. Barths acceptatie van de historische bijbelkritiek, zijn dialectische denken-in-paradoxen, en de vrees dat schepping en geschiedenisbij hem verdwijnen, waren de voornaamste pijnpunten.
Schilders kritiek op Barth leidde ertoe dat veel (vrijgemaakt-gereformeerde) theologen en kerkleden een overwegend negatief beeld hebben van Barths theologie.
Radicaal onderscheidt
De kritiek uit gereformeerde kring hangt sterk samen met het eigen theologisch programma van de gereformeerde theologie na Kuyper en Bavinck (het ‘neocalvinisme’).
In de negentiende eeuw waren geloof en theologie in een hoekje gekropen. De leerstukken van het christendom konden de toets van de rationele kritiek niet doorstaan. Daarom werd er óf gesnoeid in de geloofsovertuigingen, óf een stormvrije zone gezocht waarin het geloof kon overleven.
Kuyper en Bavinck met hun volgelingen wilden de gereformeerde theologie en het geloof weer een volwaardige plek geven in de werkelijkheid.
Niet vluchten in de schuilkelder van het gevoel, maar een open confrontatie met wetenschap en cultuur, en een consequentie uitwerking van Christus concrete heerschappij over alle terreinen van het leven!
Barth beweegt zich juist de andere kant op: hij maakt zich los uit een theologie die een synthese met de moderne cultuur is aangegaan. Als zijn eerste taak ziet hij het benadrukken van het radicale onderscheid tussen God en wereld, eeuwigheid en tijd, Woord van God en menselijke religie.
Bij de latere rijping van Barths theologie blijken de scherpe paradoxen (Ja en Nee tegelijk!) en het benadrukken van de crisis niet het laatste woord te hebben. In Christus klinkt Gods definitieve Ja over de wereld, tegen alle tegensprak in. Dat is de dominantie van Gods liefde in Barths theologie.
Toch blijft Barth altijd vuurbang voor identificaties van Gods weg met verschijnselen in onze wereld. God valt niet samen met de kerk, met historische gebeurtenissen, met religieuze ervaringen. Daarin blijkt de vrijheid van God.
In perspectief
Het verschil in perspectief en ontwikkelingsgang zorgt voor een zekere karikatuurvorming van Barth bij veel gereformeerden. Vanuit een gevestigde gereformeerd-orthodoxe theologie is Barth gemakkelijk af te rekenen op zijn tekorten.
Als ik echter zie hoe Barth zich een weg zoekt van een vrijzinnige naar een orthodoxe theologie, kan ik alleen maar bewondering hebben voor zijn moed en doorzettingsvermogen. Barth heeft tegen de modes van zijn tijd in geworsteld om het Woord Gods te verstaan.
Wie de zaken niet in dit perspectief kan zien, mist een voorwaarde om tot eerlijke beoordeling van Barths theologie te komen. Een diagnose in termen van ‘Ezaus handen’ en ‘Jacobs stem’ schiet in dit opzicht tekort.
Bovendien bleef de gereformeerde kritiek niet altijd Barths eigen ontwikkeling volgen. Zo heeft K. Schilder in zijn proefschrift Barths gebruik van paradoxen bestreden. En bij zijn aantreden als hoogleraar typeerde Schilder de theologie van Barth als ‘existentiefilosofie’. Maar op dat moment (1934) had Barth al afscheid genomen van de paradox en de existentialistische resten uit zijn vroegere werk uitgebannen.
Barth in het juiste perspectief zien betekent niet dat Barth zonder meer gelijk krijgt. Laat ik vooropstellen dat ik reden zie voor fundamentele kritiek op Barths denken. Maar dat kan niet op de snelle manier van: hij zegt het anders, dus zit hij fout.
Wat mij bij het lezen van Barths theologie treft, is dat hij zo intensief, diepgaand en volhardend met de fundamentele problemen bezig is geweest. Hoe kunnen wij God kennen? Hoe moeten we ons de verhouding tussen God en wereld indenken? Wat betekent het dat God zich openbaart, en dat Hij zich in Christus volledig openbaart?
Dit zijn vragen waar ook de gereformeerde theologie voor geplaatst wordt.
Barth heeft zich dergelijke vragen gesteld in een directe confrontatie met het moderne denken van na de Verlichting. Op een indrukwekkende manier heeft hij ervoor gepleit niet de mens, maar God als uitgangpunt voor het denken te nemen. De thecentrische inzet van Barths theologie lijkt me van blijvend belang. Het is een motief dat evenzeer wezenlijk is voor de calvinistische, gereformeerde theologie. Ook wil Barth over God niet algemene, abstracte termen spreken, maar Hem uitdrukkelijk belijden als de Drie-enige en als de Vader van Jezus Christus. Ik denk dat we hem daarin moeten bijvallen.
Confrontatie
Deze erkenning neemt de mogelijkheid van kritiek niet weg. Wel verdient Barth het dat we op zijn problemen, die ook onze problemen zijn, inhoudelijk ingaan. Theologen als Schilder en Berkouwer hebben dat op hun manier gedaan.
Zelf zie ik een fors probleem in Barths verkiezingsleer. Hij stelt dat Christus het centrum van de verkiezingsleer is. In Barths benadering wordt de verkiezing in Christus een objectieve werkelijkheid en de verwerping tot eeuwige ondergang dreigt te verdwijnen. Gods heil lijkt als een eenduidige werkelijkheid geproclameerd te worden. Voor mijn besef geeft de Bijbel geen steun voor deze uitwerking van de verkiezing-in-Christus.
Hoort Barth thuis in de gereformeerde theologie? Voor mij is dat voorlopig een open vraag. Ik ervaar veel herkenning in Barths worsteling met de grote problemen waar elke theologie voor staat. Ik hoor indringende kritiek op traditionele leerstukken, die mij aan het denken zet. Ik zie veelbelovende aanzetten voor een nieuwe benadering van de geloofsleer. Met de uiteindelijke uitkomsten van Barths theologie ga ik niet mee. Maar ik blijf hem als een serieuze gesprekspartner benaderen.
Drs. R.T. te Velde
Nederlands Dagblad, 12 mei 2003