Ja of neen tegen de missie naar Afghanistan

logoIdW

 

JA OF NEEN TEGEN DE MISSIE NAAR AFGHANISTAN

Na een discussie met mijn jaargenoot (1946) Arie Spijkerboer over het mede door zijn toedoen verschenen artikel inhoudende een negatieve visie over de missie naar Afghanistan in een van de vorige uitgaven van de Waagschaal (40/2), is mij gevraagd mijn reactie ook in de Waagschaal uiteen te zetten.

Het gaat mij om twee dingen; een formeel en een inhoudelijk bezwaar. Ik begin met mijn min of meer formele punt. Dat komt er simpel gezegd op neer dat mijns inziens een artikel met een dergelijke strekking niet in de Waagschaal thuis hoort. Weliswaar wordt bij de doelstelling van de Waagschaal aangegeven: ‘Tijdschrift voor theologie, cultuur en politiek’, toch moet ik er niet aan denken dat de Waagschaal zich gaat lenen voor allerlei politieke stellingnames die zeker niet direct in verband staan met ons geloof en waar vanuit een en hetzelfde geloof zeer verschillende interpretaties mogelijk zijn. Ik zie dan de Waagschaal snel verworden tot het blad Hervormd Nederland van weleer.

Nu mijn inhoudelijke opvatting over dit artikel. Het artikel voegt m.i. weinig tot niets toe aan de discussie die we tot en met de Tweede Kamer allemaal hebben kunnen volgen. Mijn standpunt is voortreffelijk verwoord door de vertegenwoordiger van het Instituut Clingendael de Heer De Wijk. Hij zei, het gaat in deze kwestie om twee dingen: Kunnen wij het voor ons geweten verantwoorden de bevolking van Afghanistan, als zij nadrukkelijk een beroep op ons doen, met een ‘neen’ te antwoorden, en kunnen wij het ons permitteren nu vrijwel al onze bondgenoten wel schouder aan schouder staan, daar te ontbreken en ons daarmede van het wereldtoneel te verwijderen?

Ik ben er mij van bewust dat degenen die met mij daarop antwoorden “neen dat kan niet” zich één ding heel goed moeten beseffen. Hebt U, heb ik een zoon of dochter die in aanmerking komt voor uitzending naar Afghanistan? Eigenlijk zijn dat degenen die als het er op aankomt het recht hebben een antwoord te geven op deze vraag. Maar als ik aarzelend ‘ja’ op de vraag wel of geen missie zeg, dan is dat ja gebaseerd op mijn gevoel van Christelijke naastenliefde. En niet alleen voor de mensen die dichtbij zijn maar ook voor de man en de vrouw heel ver weg. Zei Jesus niet tot ons ‘Al datgene wat gij voor Uw naaste hebt gedaan, hebt gij ook voor mij gedaan’?

En nu het tweede punt. Al degenen die zoals ik de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt zijn zich er van bewust hoezeer de wereld ons en ons land gered heeft uit een zeker in het begin van die oorlog uitzichtloze situatie. En als die ouders in Nieuw-Zeeland nu eens gezegd zouden hebben, zoals Nederland t.a.v. Afghanistan zou hebben kunnen doen: “Nederland, waar ligt dat in ’s hemels naam, laat ze maar hun eigen zaken regelen. Moet ik voor die mensen het leven van mijn zoon in gevaar brengen?” Maar op het kerkhof in Beesd liggen wel drie in die oorlog gesneuvelde Nieuw-Zeelandse soldaten.

Om mijn weerwoord even politiek af te sluiten als Spijkerboer dat deed: Ik ben geen aanhanger van GroenLinks maar Mevrouw Sap zou ik het meer toevertrouwen een artikel in de Waagschaal over dit onderwerp te schrijven dan hem!

Mr. O.W.A. baron van Verschuer