Herbronning van de ethiek (II)

logoIdW

 

HERBRONNING VAN DE ETHIEK (II)

Consequenties voor de ethiek van bemiddelde mensen

Omdat wie christen probeert te zijn, gelooft dat Jezus allereerst de Messias is van Israël, is Israël de eerste ethische opgave van de kerk. De kerk dient er (mede) voor te zorgen, dat er een Joodse Torahgemeenschap in en rond Jeruzalem Pesach kan vieren en Pinksteren kan waar maken. Op de vraag of daar een Joodse staat voor noodzakelijk is, kan door de kerk daarom zelf geen politiek antwoord gegeven worden: dat kan de wereldwijde Joodse Torahgemeenschap alleen zelf doen en ze mag dat ook doen. Maar die vraag hoort wel op de eigen kerkelijk agenda thuis! Dat de Joodse gemeenschap Pesach kan vieren en volgens hun, daaruit voortkomende, Pinksterordening van geboden en stelregels kan leven, ook in en rond Jeruzalem(!) is geen zaak die we de Joodse gemeenschap ‘gunnen’, maar is constituerend voor het-kerk-zijn zelf , omdat het constituerend voor Jezus de Christus was, de jaren dat hij in het Judeese land leefde.

We merken allemaal hoe moeilijk de actuele ethische vragen te beantwoorden zijn, die het gevolg zijn van de explosieve toename van de ‘middelen’ op terreinen van het medisch handelen, de seksualiteit, de informatie en communicatie en de psychotechniek. We kiezen hier de geneeskunde als voorbeeld. Hoezeer wij nu de ontzagwekkende medische middelen ook aan elkaar zullen moeten toepassen, in de kerk ontkomen we er niet aan elkaar steeds te confronteren met een manier van omgaan met organen die aan de moderne manier zeer kritische ethische vragen stelt. De inzet van die moderne medische middelen mag niet alleen dan bedenkelijk geacht worden, wanneer er van levensbeëindiging sprake is, zoals nu gebeurt in reactionaire geboden en verboden. Die vragen raken de gehele medische behandeling. Het is bovendien een fataal anachronisme om Jezus’ omgang met zieken te plaatsen in het kader van de moderne geneeskunde. Het is eveneens een fataal anachronisme om de huidige gebedsgenezingspraktijken en demoonuitdrijvingen in het kader van Jezus’ genezend en bevrijdend optreden te plaatsen. Wat we kunnen en dus ook moeten doen, is de ethiek beschrijven die inherent is aan Jezus’ optreden en die aan de orde stellen in elke discussie over de actuele problemen van de medische ethiek. Deze ‘oude’ ethiek dient beschreven te worden en te worden ingebracht in de moderne discussies. Die ‘oude ethiek’ kan de ethische attitude van ons modernen vormen.

Jezus heeft de messiaanse belofte midden in de mensengeschiedenis, namelijk in dat tijdvak, in dat ‘tij’ (het ‘midden van de tijd’) geplaatst en gepraktiseerd. Daarmee is de visie dat de vervulling van de messiaanse belofte buiten de wereldtijd valt, als een vorm van (religieus) ongeloof te beschouwen. De transformatie van de messiaanse belofte in een metafysisch hiernamaals en een meta-historische herschepping1 valt buiten het bestek van de TeNaKh en de Goednieuwsboodschap en de liturgische traditie. De belijdenis en de viering van de messiaanse belofte houdt een ethische opdracht voor onze dagen in. Het is de opdracht om te veranderen.2 De “opstanding des vleses“, deze hoekige regel in het apostolicum, zegt dat wij delen in de opstanding van Jezus. Hij is als opgestane op dezelfde manier actief in de geschiedenis als daarvoor, zoals die-JHWH-van-Israël dat ook is. Hoe ernstig ook vervormd, zo niet misvormd, dit besef is nog altijd de kern van wat in het katholieke en oosters Orthodoxe christendom tot de verering van de heiligen leidt. Zij, die aan het Leven stierven, staan op en zetten voort, waarvoor zij zich als nog-niet-gestorvenen al ingezet hadden.

De ethiek, die de huidige praxis dient te bepalen, oriënteert zich daarom metterdaad aan de bijbelse verhalen (inclusief hun voorstellingswereld!) en de daarvan afhankelijke Tien Woorden, met al wat daaruit voortkomt: het dubbele liefdesgebod, de bergrede, Paulus’ hooglied over de liefde, zijn verbeelding van de kerk als het lichaam van Christus, de vermaningen aan zeven gemeenten in Klein-Azië. Al deze ethische stimulansen vormen tezamen het grote visioen van de wereldwijde Messiaanse liefdes- en vredes-gemeenschap. En die is, volgens deze visie, komende, omdat Jezus komende is, ja op de wolken, en dat betekent op dezelfde manier als de regen uit de wolken komt: zo zal zijn aanwezigheid (en dat is de enig juiste vertaling van het Griekse begrip ‘parousia’, dat onterecht met ‘wederkomst’ wordt weergegeven!) alles doordringen, zoals Jesaja al beschreef: “druppelt wolken de rechtvaardige”. Nee, niet eerst dan wanneer deze hele geschiedenis in een (ten onrechte zo vaak met ‘apocalyptisch’3 aangeduide) vuurzee ondergaat. Alle fundamentalistische nadruk daarop is sensatiezucht. Het messiaanse koningschap, het messiaanse regiem zet zich niet met geweld door; was dat wel zo, het zou niet tot een messiaans koninkrijk, niet tot het koninkrijk der hemelen leiden. Het zet zich wel door en met kracht, met een kracht die, zoals Paulus niet ophoudt duidelijk te maken, uitgaat van het zwakke. Deze verwachting is de opening in ons bestaan voor de aanwezigheid, dat is: de parousia, van de Messias. Dat is wat de synagoge en de kerk samen doen.

Wij, in het westen, leven als mensen die alles (alle middelen) hebben en voor wie verwachtingen een kleine rol spelen4 en dat bepaalt helaas onze ethiek. Deze andere ethiek plaatst zowel het gebruik als de aard van al die moderne ‘middelen’ maar ook alle moraal van christelijk tot islamitisch, in een totaal ander perspectief. Voor een concrete uitwerking is in dit artikel geen plaats, maar als die niet voorbereid zou zijn, zou een artikel als dit al te voorbarig zijn. Het raadplegen5 van de bronnen is een vereiste. Door de kort besproken hermeneutiek ontmoeten we dan heel andere mensen, Joodse mensen van toen, die “onze spiegel breken”. In deze ethiek worden de huidige middelen, hoe ingrijpend, hoe omvangrijk, hoe geavanceerd ook en hoe mooi ook, bevraagd op en gerelateerd aan hun effect op de verhoudingen tussen mensen onderling,6 tussen de nu levende mensen en een hen omringende werkelijkheid,7 maar ook tussen de mensen van nu en de mensen van toen,8 zoals de Judeese mensen van toen onder wie Jezus.

Bert van Kooij

Auteur is emeritus predikant (PKN)

1 K.H.Miskotte overtuigt hierin met zijn uitleg van het boek ‘Openbaringen’ in zijn “Hoofdsom der historie”.

2 Wat Peter Sloterdijk in zijn laatste boek (“Je moet veranderen”) ‘veranderen’ noemt is de seculiere aanduiding voor wat in de hele Schrift ‘bekering’ wordt genoemd. En bekering is een ethische opgave.

3 Apocalyps betekent immers niets anders dan ‘onthulling’: ons wordt een en ander onthuld, de shaloom, en ook al die menselijke machinaties in hun gruwelijkheid.

4 Cultuurfilosofen als Taylor en Sloterdijk hebben dat indringend geanalyseerd.

5 En dat betekent vertalen! Op www.devertaalbijbel.nlverschijnt gaandeweg een ‘ver-taling’, die de lezer voor vrijwel dezelfde beslissingen plaatst als de deskundige vertaler. 

6 Voorbeelden te over: hier dit voorbeeld: wat doet een narcosemiddel met de verhouding tussen een door ziekte aangetaste mens en zijn helper?

7 Ook hier voorbeelden te over: wat doet de ruimtevaart met de ons omringende atmosfeer?

8 Een voorbeeld onder vele: wat doet de moderne anatomie en physiologie met de Joodse vrouwen, die Jezus hebben ontmoet bij zijn lege graf?