Psalm 117

logoIdW

PSALM 117

At Polhuis vraagt in het vorige nummer aandacht voor het Commentaar van J.J.P.Valeton op de psalmen. Daarna werd van Valeton de vertaling en toelichting van Psalm 117 afgedrukt. Daar stonden twee uitspraken in, die nadere aandacht verdienen. De eerste luidt: De betrekking waarin God Israël eenmaal tot zich heeft geplaatst, is van blijvende aard. Deze uitspraak rijmt met het vorige In de Waagschaal-nummer, waarin de trouw van God aan Israël centraal staat. In de volgende zin wordt deze uitspraak eerst bevestigd en dan volgt de tweede uitspraak van Valeton: ‘… een bewijs hoe in Israël monotheïsme en universalisme tot absolute heerschappij zijn gekomen. ‘Absolute heerschappij’ is een ander woord voor ‘dictatuur’. Misschien hebben monotheïsme en universalisme in het Christendom net als in de Islam deze absolute heerschappij gekregen, maar nu juist niet in Israël! Als die-JHWH-van-Israël door naties (GoWJieM) en volken (AoeMieJM) zou worden geprezen – wat bepaald niet het geval is – dan betekent dat nog niet, dat Hij een monopolie-positie ambieert om universeel gehoorzaamd te worden, in tegendeel! Bovendien: in psalm 117 lezen we geen statement, maar een oproep! En die oproep is geen oproep met een universele strekking zoals Allah Akbar (God is groot) dat is! De oproep van psalm 117 heeft een zeer particuliere strekking: prijst die-JHWH-van-Israël omdat machtig is over ons zijn gunst, en ‘ons’ betreft Israël! JHWH is god over, beter: voor Israël en voor diegenen onder de niet-Joden die – om Valeton maar weer te citeren – de bevoorrechtingvan de Joodse gemeenschap erkennen en toejuichen, omdat zij de uitnodiging aanvaarden die het openbare en herkenbare bestaan van Israël impliceert, en de gastvrijheid van de Joodse gemeenschap die hun Messias expliciteert. Dat leidt niet tot onderworpenheid aan de absolute heerschappij van monotheïsme en universalisme, maar vergt een keuze voor een even wonderlijke als huiveringwekkende vrijheid om mee te gaan in een zeer bijzondere liefdesverhouding. Wie dat waagt, doet telkens weer de ervaring op, die Petrus had toen hij over de golvende zee naar Jezus toeliep en kopje-onder ging.

Bert van Kooij