Het deel van de ander

logo-idW-oud

 

HET DEEL VAN DE ANDER

Eric-Emmanuel Schmitt is een in Frankrijk graag gelezen schrijver en geziene toneelschrijver, van wie al eerder boeken in In de Waagschaal werden besproken. Een tamelijk onthutsend boek van hem is ‘La part de l’Autre’ (Het deel van de Ander), dat tot nu toe niet in het Nederlands werd vertaald. Maar het is van een verbazende actualiteit voor Nederland.

Het boek is een fantasie van de schrijver over hoe het in Duitsland en Europa gelopen zou kunnen zijn als Adolf Hitler in 1908 niet de toegang tot de Kunstacademie in Wenen zou zijn geweigerd. Met deels historische gegevens zet Eric-Emmanuel Schmitt de levens van de historische Hitler en van de niet historische Adolf H. in parallelle hoofdstuk-ken naast elkaar. In Wenen, voor de eerste Wereldoorlog, tijdens die oorlog, in de periode van de Weimar Republiek en daarna.

De historische Hitler is een in alle opzichten gefrustreerde man, seksueel, sociaal, beroepsmatig, die opbloeit als hij zich in de eerste Wereldoorlog nuttig kan maken voor het Vaderland, dat geeft zijn leven zin. De niet-historische Adolf H. bevrijdt zich dankzij Freud van zijn seksuele frustratie, ontwikkelt zich tot een redelijk schilder en sluit diepe vriend-schappen. De eerste wereldoorlog aan het front is een afschuwelijke ervaring die hem geneest van elk nationalisme. Bovendien ontwikkelt hij in deze tijd in het veldhospitaal een diepe band met een jonge non met wie hij zijn leven lang een dialoog onderhoudt die hem helpt zijn eigen innerlijk te peilen.

De historische Hitler, in aanvang niet antisemitisch, komt in de jaren 20 van de 20ste eeuw in Beieren in aanraking met virulent antisemitisme en ontdekt zijn vermogen groepen mensen aan te spreken in het zich afzetten tegen alles en iedereen die de schuld kan krijgen van de diepe crisis. Via ‘ik ben woedend, en zij zijn de schuld’ weet hij mensen te bezielen, schuldigen aan te wijzen, en richting te wijzen. Maar wanneer hij toespraken moet houden met een positieve inslag, zoals een grafrede voor een overleden medestander, slaat hij volledig dicht. Alleen via de weg van de negativiteit komt hij omhoog. Adolf H. heeft geen grote ambities, maar weet zijn leven te verbinden met dat van ande-ren, partners, leerlingen, andere kunstenaars, kinderen. Hitler kan slechts angst inboezemen, en heeft een zelfbe-noemde vijand (de Joden, maar later ook de geallieerden) nodig om iemand te kunnen zijn. Tot het laatst van zijn miserabele leven in de bunker in Berlijn. Want met alles wat de man bereikt, op zijn manier, blijft over het leven van een diep gefrustreerde en ongelukkige man. Verrassend in het slot is, als de lijn van Adolf H. wordt doorgetrokken: er is dan geen tweede Wereldoorlog gekomen. Duitsland is grootmacht, bloeiend in wetenschap en cultuur en brengt de eerste mens op de maan. Europa is krachtig en zelfbewust.

Het is inderdaad maar de vraag, of een ander dan de historische Hitler in staat zou zijn geweest zoveel negatieve energie bij elkaar te brengen dat de tweede Wereldoorlog met al zijn vreselijke gevolgen onvermijdelijk zou zijn. Op-vallend is, dat Schmitt in een aanhangsel van de roman citeert uit het dagboek dat hij tijdens het schrijven van het boek bijhoudt. Hij noteert daarin hoe het schrijven over de historische Hitler, met de genoemde eigenschappen, hem zelf in een zeer negatieve spiraal brengt. Zijn huisgenoten zien direct een grote verandering aan hem op de dag dat hij zijn laatste hoofdstuk over de historische Hitler heeft afgerond. Zo diep kan de uitwerking van het negatieve zijn.

Een onthutsend boek, dat vraagt om doordenking ook in de huidige Nederlandse situatie, waar negativiteit, afzetten tegen groepen en demoniseren van tegenstanders tot het standaardrepertoire lijken te behoren.

Jan van der Kolk