Van Agt, de Palestijnen en Israël – vervolg

logo-idW-oud

 

VAN AGT, DE PALESTIJNEN EN ISRAËL – Vervolg

Het artikel van Ten Boom in In de Waagschaal 38/16 is een poging te verhelderen wat de auteur in een eerdere bij-drage schreef. Spijtig is het, dat hij daarbij niet alleen Van Agt, maar ook vele anderen, zoals ‘Een ander Joods geluid’ en UCP, tot wiens sympathisanten ik ook behoor, opvattingen toeschrijft die betrokkenen op geen enkele wijze herkennen. Zij zouden menen ‘dat de Palestijnen in hun recht staan omdat Israël de Palestijnen onrecht doet’. Deze opvatting is even merkwaardig als de omgekeerde, dat de staat Israël gerechtigd is tot al zijn daden jegens de Palestijnen omdat de Joden in Europa eeuwenlang vervolgd zijn. Het is een merkwaardige wijze van discussiëren om eerst de ander onjuiste opvattingen toe te schrijven en vervolgens die ander aan te vallen op die opvattingen. Het artikel van Ten Boom bevat daarvan een serie voorbeelden.

Zo heeft Van Agt vele malen publiekelijk, ook tegenover Palestijnen, geweld tegen Israëli’s en de staat Israël expliciet afgekeurd. Ook heeft hij vele malen het bestaansrecht van Israël – binnen de grenzen van 1948/1967 – expliciet ge-steund. Toch meent Ten Boom zeker te weten, dat Van Agt gewelddadig verzet tegen Israëli’s en de staat Israël niet afkeurt. Kennelijk is dit toch Ten Booms leidende gedachte. Bij zo’n vorm van argumentatie wordt de discussie wel erg moeilijk.

Ik behoor zelf tot diegenen die de stichting van de staat Israël als een Godswonder hebben ervaren, en heb dat ook expliciet, in 2005, in In de Waagschaal geschreven. Toch zou ook ik, doordat ik mede de Palestijnse zaak bepleit, onder het oordeel vallen, dat ik tegen de staat Israël zou zijn.

Het hoort kennelijk niet tot de mogelijkheden waarmee Ten Boom rekent, dat iemand, een mede-christen, de staat Israël ten volle erkent, ja, er verheugd over is, en dat diezelfde persoon ook van mening is (óók op Bijbelse gronden) dat aan de Palestijnen recht moet worden gedaan. Zowel binnen de staat Israël als in de bezette gebieden. Indien zo iemand zou bestaan, wordt hij door Ten Boom toch ingedeeld bij de vijanden van de staat Israël. Op welke gronden?

Wat daarna gezegd wordt uit theologisch perspectief is eerder een versluiering dan een verheldering. Noch Van Agt, noch Pettinga, noch ik ontzeg Joden het recht op een veilig huis. Dat is ook niet de kern van de discussie. Wel hoe dat veilige huis veilig kan zijn als het is gebouwd op onrecht en geweld, met name in de bezette gebieden. Als het is gebouwd op de ontkenning van elkaars geschiedenis en zelfs mens-zijn.

Is het niet erg veel gevraagd van de Palestijnen dat zij eerst ‘tot in hun ziel’ vrede moeten hebben met een Joodse staat (nog meer dus dan met de staat Israël, tevens huis voor 20% Palestijnen)? Vanuit welke optiek, christelijk of moslim, zouden zij dat moeten vinden? Het is al heel mooi dat grote aantallen Palestijnen er vrede mee lijken te heb-ben als ze hun eigen staat zouden mogen hebben op Westoever en Gaza en eindelijk normale rechten als burger zouden krijgen (onverlet natuurlijk het grote probleem Hamas, mede door Israël in het leven geroepen als tegenkracht tegen de PLO).

Uitmaken wie wel of niet een echte Jood is laat ik heel graag aan Joden over. Maar er is geen enkele theologische of andere reden vanuit ‘de volken’ om aan de staat Israël, buiten de grenzen van 1948/1967, andere eisen te stellen dan het voor allen geldende internationale recht. Alle theologie die een ander doel dient dan het bevorderen van gerech-tigheid, zowel voor Joden en voor de staat Israël, als ook voor Palestijnen, versluiert het zicht op wat ons handelen zou moeten zijn.

En dan horen Van Agt, UCP, ‘Een ander Joods geluid’, en ook ikzelf beoordeeld te worden op wat we zeggen en wat we doen, en niet op vermeende opvattingen die Ten Boom hen, boven of onder de gordel, toeschrijft.

Ik hoop van harte, dat de voortgezette discussie in In de Waagschaal een bijdrage zal zijn aan wat de vrede werkelijk dient.

Jan van der Kolk