Van de redactie
Hoofdbestanddeel van dit nummer vormt het eerste deel van een interview dat ondergetekende op 21 februari jl. had met de filosoof en publicist Ger Groot. Voordat de kerk Groot ontdekte (zo spreekt hij op de komende Noordmansdag op 5 juni a.s.), ontdekte Groot de kerk. Niet om als gewezen katholiek terug te keren in de schoot der moederkerk, zoals Heinrich Heine kon zeggen als verloren zoon teruggekeerd te zijn tot God nadat hij bij de Hegelianen de varkens had gehoed. Wel omdat het, zo Groot, getuigt van ‘intellectuele luiheid en verraad’ als de filosofie de kerk niet serieus neemt als een terrein waar de oefening plaatsvindt om aan het betekenisloze betekenis te geven.
Prof. Groot maakt zich met deze wending tot de kerk onder filosofen niet even geliefd. Bij de kerk misschien des te meer, begerig als wij zijn om ook in de ogen van ‘de anderen’ betekenis te krijgen? Of is de waarheid (en de Europese erfenis van de religie!) toch wat minder makkelijk te verdelen tussen de ene zoon en de andere – tussen, zeg, de filosofische faculteit en de theologische, tussen Hegel hier en Levinas daar, Derrida óf Barth? De lezer oordele zelf, vanuit de kwaliteit der schillen. In het volgende nummer vindt u het tweede deel van dit interview. Dan ook meer aandacht voor de komende Noordmans Studiedag waar Groot een van de sprekers zal zijn.
Kees Bloed herneemt het levenswerk van Dirk Monshouwer die in de orde der oudtestamentische geschriften een liturgische orde vermoedde. Die is inderdaad niet af te leiden uit historische speculatie rondom de latere synagoge, zo Bloed. De vraag blijft of de Schriften zélf hier geen aanleiding toe geven. Een oudere discussie eveneens is het debat over ethiek dat Hans Jonas in Duitsland aanzwengelde. Zijn sterk anti-utopische ‘Das Prinzip Verantwortung’ uit 1979 is nu in het Nederlands vertaald. Coen Constandse stelt de vraag waarom de ethiek van Jonas toch niet die ‘hardheid’ biedt die het graag wil geven. Caspar Visser ’t Hooft, predikant in Frankrijk, doet een duidelijk voorstel vanuit Gods stralende verborgenheid, terwijl Evert Jan de Wijer aan de hand van de film Jagten toont hoe smal de wand is tussen ethische verontwaardiging en misdaad. En hoe staat het met de verontwaardiging over kernwapens, vraagt Coen Wessel zich af in het Commentaar.
Dat ook de wand tussen ‘kerk’ en ‘kitsch’ smal is, toont het boek over Reve van Mous in de bespreking van Wessel, meer ontnuchterend voor de kerk dan voor de volksschrijver trouwens. En hoe ontnuchterend is ook het dorpsdomi-neesbestaan! Marijke van Selm begint in het voetspoor van Van Koetsveld een serie over dit wonderlijke ambt. Maar Balk verhaalt van een andere ontnuchtering.
Dat ondertussen, alle filosofie ten spijt, de soldaten die dobbelen om Zijn kleed in de verheerlijking delen (De Mik) en Hij op zijn terugweg is (Rooze), doet elke zin afbreken. Maar juist zo, in en uit Hem leven en bewegen wij, Pasen 2014.
In de Waagschaal – niet in een zin te vatten Wessel ten Boom