Ongemakkelijkheden bij het Socratisch leergesprek
Ongemakkelijkheden bij het Socratische leergesprek
Kennis van de geschiedenis wordt weer allerwegen belangrijk gevonden. Dat betekent gelukkig niet dat de kinderen op school weer lange rijen jaartallen moeten leren. Terecht wijzen columnisten erop dat we niet terug moeten naar de tijd waarin kinderen jaartallen-boekjes uit het hoofd moesten leren. Sommige jaartallen zijn wel belangrijk om te weten maar het gaat toch in de eerste plaats om de verhalen die bij de jaartallen horen. Die verhalen moet je verwerken in je eigen leven en opnemen in een langgerekt proces dat je met een nieuwsgierige houding gaande kunt houden. Op dezelfde wijze hield de historicus Golo Mann enige decennia geleden zijn ‘Plädoyer für die historische Erzählung’. Mensen raken geïnteresseerd als de geschiedenis verhalend wordt gebracht en toegankelijk is. Een auteur als Geert Mak oogst met zo’n werkwijze veel succes. Al heeft hij het er in wetenschappelijke kringen maar moeilijk mee: zijn ‘journalistieke’ manier van werken wordt weggehoond als ‘te populistisch’, alsof toegankelijk schrijven geen kwaliteit is maar een dubieuze eigenschap (NRC, 4 maart ’05).
Iedereen weet hoe waardevol leerkrachten zijn die goed kunnen vertellen. Hoe ongemakkelijk kun je je daarentegen voelen als een onderwijsgevende steeds maar weer zijn toevlucht zoekt in de zogenaamde Socratische methode. In de praktijk vaak een aanpak van vraag-en-antwoord waarbij de onderwijsgevende de leerlingen wil laten vertellen wat hij eigenlijk zelf moet vertellen. In het ergste geval ook nog met veel te abstracte vragen en los van de kinderlijke ervaringswereld. Alsof Socrates dit zo gewild zou hebben. George Steiner legt deze methode echter uit als een elenctische techniek van vraag-en-antwoord die niet zozeer kennis bijbrengt, maar erop gericht is in de respondent een proces van onzekerheid te ontketenen. Dat kun je bij kinderen dan ook letterlijk zien gebeuren. Die onzekerheid zou kunnen aanzetten tot zelfonderzoek en inzicht en vervolgens tot kennis van deugden. Voor Socrates was filosoferen een wijze van leven. Hij schreef niets op en leefde na zijn dood voort in de geschriften van anderen, met name in de dialogen van Plato. De vraag die hem vooral bezighield was hoe een mens zo verantwoord mogelijk kon leven. Wat is de werkelijke betekenis van woorden als ‘dapperheid’ en ‘gerechtigheid’ en waar verwijzen ze precies naar, zo vroeg hij zich bijvoorbeeld af. In de gespreksmatige methode van onderzoek die hij toepaste (elenchus) gaat het steeds om de weerlegging van de tegenpartij. De houdbaarheid van een standpunt werd in een soort kruisverhoor onderzocht. Die methode bezorgde hem zowel vijanden als vurige bewonderaars. Toegepast in het huidige onderwijs lijkt het daarom ook wat veel gevraagd om soms al van kleine hummels door het stellen van vragen ‘inzicht’ en ‘zelfonderzoek’ te verwachten. Daar is het dan ook niet om begonnen. Het is eerder een didactisch trucje dat overigens wel dezelfde tegengestelde reacties bij toehoorders kan oproepen als ten tijde van Socrates.
Kinderen luisteren zo graag naar een goed verteld verhaal en willen zo graag antwoord geven op vragen waarop ze het antwoord weten. En willen zo graag ‘meedoen’. Vragen stellen waarop voorspelbaar goede antwoorden komen lijkt daarom eerder het devies dan steeds maar weer ‘denkvragen’ stellen. Het kan in de opvoeding nog zo belangrijk zijn om kinderen uit te dagen door middel van prikkelende vragen en moeilijke opdrachten, maar dat mag niet ten koste gaan van het verhalende onderwijs. Tenzij er sprake is van heel bijzondere kinderen. Een driejarig meisje dat de dominee telkens interrumpeert met opmerkingen als: ‘Nee, dat is geen haantje op de Palmpasenstok maar een bróódhaantje!’, is vermoedelijk wel in staat tot het voeren van een socratisch gesprek maar zo’n meisje behoort waarschijnlijk tot de uitzonderingen.
Daan Thoomes
Literatuur:
Mann, G. (1991). Wissen und Trauer. Historische Portraits und Skizzen. Leipzig: Reclam
Mansfeld, J. (1982). In: Grote Winkler Prins Encyclopedie, 8ste druk. Sub voce: Socrates. Amsterdam: Elsevier
Steiner, G. (2004). Het oog van de meester. Amsterdam: De Bezige Bij, p. 35-36
Willemsen, H. (red.) (1992). Woordenboek Filosofie. Assen / Maastricht: Van Gorcum, sub voce: Elenchus