The Passion: een passie zonder passie
Ik heb geen enkele neiging om laatdunkend over The Passion te doen. Nieuwe tijden hebben nieuwe wijzen nodig om het verhaal te vertellen. Televisie, internet en spektakel horen bij onze tijd, net zoals passiespelen bij voorbijgegane eeuwen hoorden. Over de wijze waarop EO en RKK het verhaal in beeld brachten valt – zoals over alle smaak – vast te twisten, maar dat betreft de vorm en niet de inhoud. Over die inhoud wil ik toch graag twee kritische opmerkingen maken.
Een christologie van beneden
Het verhaal van Jezus’ lijden en dood wordt in The Passion duidelijk in een setting geplaatst van het belijden van Jezus als Zoon van God, als mensgeworden Woord. Dit is sterk johannitisch beïnvloed en geheel in lijn met de traditionele « christologie van boven ». Ook de ingelaste belijdenis van Petrus (« Jij bent de Christus ») en het antwoord van Jezus (« Jij bent de rots ») komt weliswaar uit het Mattheüsevangelie (Mt 16) maar is een typische postpascale perikoop. Het laat de intentie van de makers van The Passion zien: het belijden van Jezus’ god-menselijke identiteit (hoewel rooms-katholieken er wellicht veelal ook een vorm van ‘instelling van het pausschap’ in hebben gezien).
De vraag is echter of zo’n « christologie van boven » beantwoordt aan de doelstelling die de makers zich stellen. Ik vermoed dat de nog traditionelere « christologie van beneden » in de huidige culturele context een grotere dienst zou hebben bewezen.
Een christologie van beneden kan Jezus’ lijden en dood niet los zien van zijn leven, prediken en werken. Het is juist vanuit zijn historische, concrete optreden in Israël dat zijn gepredikte en geleefde boodschap aanleiding kunnen ge-ven tot de boodschap die Jezus zèlf geworden is voor hen die hem navolgen. De belijdenis van Jezus uit Nazareth als Christus, als Zoon van God, als Nieuwe Adam, als Mensgeworden Wijsheid, als Vleesgeworden Woord, kan immers slechts geschieden wanneer deze wortelt in Jezus’ verkondiging van het Rijk Gods.
Om op een zinnige wijze Jezus’ lijden, dood en verrijzenis te vertellen, kan men in onze post-christelijke, vaak post-monotheïstische, soms zelfs postreligieuze samenleving de boodschap van Jezus’ prediking niet meer als aan-wezig veronderstellen. Men kan zelfs niet meer het geloof in een God veronderstellen, sterker: zelfs de pertinentie van het idee van een God ontgaat vandaag de dag velen.
The Passion heeft waarschijnlijk vele gelovigen geholpen om op Witte Donderdag op aansprekende wijze het passieverhaal van deze Jezus uit Nazareth, die zij als Gods’ Zoon belijden, te horen en te zien. Maar moet dit verhaal ook niet, of misschien zelfs vooral, hen bereiken die in Jezus niet Gods handelen kunnen herkennen, maar door Jezus’ handelen God kunnen ontdekken?
In de huidige setting van The Passion moet God gekend zijn om Jezus’ lijden te kunnen begrijpen, anders wordt het niet meer dan één verhaal over één mens onder velen. Voor veel van onze tijdgenoten is Jezus’ lijden slechts grijp-baar en begrijpbaar vanuit zijn verkondiging van een blijde Boodschap. En deze boodschap, verkondigd door déze bijzondere mens, leidt ons op het spoor van een God die liefde is, en trouw aan de mensheid.
Feitelijk werd dus Jezus’ passie voor het Rijk Gods uit The Passion weggeschreven, terwijl juist zijn gepassioneerde verkondiging en daden zin geven aan het lijdensverhaal.
Welke Maria aan de voet van het kruis?
Mijn tweede punt betreft de plaats die de éne Maria toegekend, en de andere Maria ontzegd werd. De moeder van Jezus, Maria uit Nazareth, kreeg in The Passion een belangrijke rol (de enige vrouwelijke rol: het hele spektakel is inderdaad nogal mannelijk). Ook hierin konden protestanten en rooms-katholieken zich wellicht om verschillende redenen vinden.
Protestanten – vooral de evangelischen onder hen – hebben een voorliefde voor het Johannesevangelie (waar ‘de moeder van Jezus’ immers samen met ‘de geliefde leerling’ onder het kruis staat – maar waarom kreeg dan deze ‘geliefde leerling’ eigenlijk geen rol?). De belangrijke plaats die Maria in het geloofsleven van veel rooms-katholieken inneemt is bekend. Zij zullen de aanwezigheid van de moeder van Jezus in het Groninger lijdensverhaal dan ook als volstrekt natuurlijk hebben ervaren.
Veel wijst er echter op dat de moeder van Jezus – strikt historisch gezien – nooit aan de voet van het kruis heeft gestaan. Allereerst weten we uit historische bronnen dat vrouwen in het Romeinse Rijk nooit op terechtstellingsplaatsen werden toegelaten: de vermelding van de drie synoptische evangeliën dat de vrouwen « op afstand » toekeken lijkt dan ook geloofwaardiger dan de beschrijving van Johannes.
Ten tweede vermelden die synoptische evangeliën dat alle mannelijke leerlingen de gearresteerde Jezus in de steek hadden gelaten, maar dat het juist de vrouwen waren die hem waren gevolgd. De aanwezigheid van ‘de geliefde leerling’ aan de voet van het kruis – samen met ‘de moeder van Jezus’ – lijkt dan ook eerder een symbolische dan een historische waarde te hebben.
Maar de derde reden intereseert me hier het meest. Slechts het Johannesevangelie meldt de aanwezigheid van ‘de moeder van Jezus’ op het moment van de kruisiging (Joh. 19:25-27), terwijl de drie synoptische evangeliën daar in alle toonaarden over zwijgen. Gezien de aandacht die de auteur van het Lucasevangelie en de Handelingen van de apostelen aan Maria schenkt, lijkt haar historische aanwezigheid dus verre van waarschijnlijk – anders had hij haar vast vermeld. De synoptische evangeliën vermelden echter wèl de aanwezigheid van andere vrouwen. Over het precieze aantal en de precieze identiteit van deze vrouwen valt het nodige te zeggen en onze exegeten en historici kruisen de degens om een bevredigende, historisch betrouwbare oplossing te vinden – die we waarschijnlijk nooit zullen krijgen. De aanwezigheid van één van deze ‘vrouwen die Jezus dienden toen hij in Galilea was’ (Mc 15:41) staat echter buiten kijf: Maria uit Magdala. Zij is de eerste die beseft dat Jezus verrezen is en als « apostel van de apostelen » (Augustinus) de opdracht krijgt om de goede boodschap van Jezus’ opstanding aan de mannelijke apostelen te brengen. In Joh. 20 en Mc 16 wordt zij bovendien genoemd als de eerste aan wie Jezus als Verrezene verschijnt.
Waarom werd Maria Magdalena uit The Passion weggeschreven en kreeg Maria uit Nazareth de prominente plaats? Dit gegeven is niet nieuw: ook de christelijke iconografie en de religieuze muziek heeft de éne Maria (uit Magdala) veelvuldig door de andere (uit Nazareth) vervangen. Maar de huidige exegetische en theologische stand van zaken had de makers van The Passion toch tot een andere, bijbelsere keuze kunnen verleiden?
Niet alleen zou die keuze bijbelser geweest zijn – hij zou wat mij betreft ook pertinenter geweest zijn. Om de moeder van Jezus zo prominent in de schijnwerpers van het mediaspektakel te plaatsen, wordt vooral emotie opgeroepen. Emotie die velen vast kunnen herkennen. Een emotie die vast past bij het ‘literaire genre’ van het mediaspektakel op prime-time. Maar ook een emotie die van het centrum van de boodschap afleidt.
In de context van het lijdensverhaal wijst juist de andere Maria op de centrale boodschap van het lijdensverhaal : deze Jezus uit Nazareth is uit trouw aan zijn boodschap tot het einde gegaan en de trouwe God van Israël heeft hem uit de doden opgewekt. Maria is getuige, zij is volgelinge, zij is leerling en geëngageerd apostel. Niemand kan ‘de moeder van Jezus’ aan de voet van het kruis navolgen. Maria uit Magdala, zij die zich door Jezus liet genezen en in zijn nabijheid verbleef kan een voorbeeld voor velen zijn. In navolging en verkondiging. In vriendschap en trouw.
Goede vragen
Natuurlijk wil ik « christologie van boven » en « christologie van beneden » niet tegen elkaar uitspelen: beide zijn bijbels, beide zijn voluit christelijk, en beide zijn noodzakelijk. Ook wil ik beide Maria’s niet tegen elkaar uitspelen: beide zijn bijbels, beide behoren voluit tot de christelijke traditie, en beide zijn wezenlijk binnen de christelijke verkondiging. Ik vraag me wel af waarom de nadruk zozeer op de « christologie van boven » en op « de moeder van de Heer » ligt – waarschijnlijk liggen deze beide accenten overigens in elkaars verlengde.
Alles in The Passion moet bij onze tijd horen: de muziek, de setting, de presentatie, de techniek. Een bevriende theologe gaf het volgende commentaar : « als je het zo nodig modern wilt maken, actualiseer het dan ook ». Een actualisatie is wat mij betreft pas mogelijk als de makers « van beneden » durven te denken, en dus Maria de volgelinge in het centrum durven te plaatsen.
Hendro Munsterman
H. Munsterman is directeur van het ‘Institut Pastorale d’Études Religieuses’ aan de Université Catholique de Lyon waar hij systematische theologie en godsdienstwetenschappen doceert.