Commentaar (Het goddelijk lichaam)

COMMENTAAR (Het goddelijk lichaam)

Op goed gerucht is een club van jonge PKN-dominees rond de veertig jaar die zich bevinden in het midden van de kerk en die het vreugdeloze getob over sluitende kerkgebouwen en afnemende relevantie beu zijn. Een club kortom, die midden in het leven wil staan, de taal van deze tijd wil spreken, en de laatste restjes doemdenken (hetzij van calvinistische, hetzij van marxistische snit) met hun inmiddels al weer verouderde PC bij de vuilnisbelt heeft gezet. De laatste studiedag van Op goed gerucht had als thema ‘Ons goddelijk lichaam’. Doel van deze dag was “om – zonder enige schroom of schaamte – vanuit theologisch en cultureel oogpunt de verhouding lichamelijkheid en spiritualiteit te verkennen.” Dat ook in deze kring een fascinatie bestaat voor het lichaam, was al duidelijk geworden door een eerder pleidooi voor meer sexy predikanten.

Dat het lichaam vandaag de dag ook theologisch een hot item is, is zonneklaar. Al is het maar om eens – met schroom en schaamte – stil te staan bij de verwoestende werking die de huidige ‘dictatuur van de seksualiteit’ in onze maatschappij op onze geest en lijven uitoefent. Je hoeft als man niet eens meer op zoek te gaan naar blotevrouwenblaadjes; de damesbladen zelf knallen je ‘full color’ uit de schappen tegemoet, met foto’s die vijftien jaar geleden nog als pornografisch golden. Nee, dat laat een mens (m/v) niet onberoerd. Maar met de lust neemt ook vervreemding toe. De vraag: hoe blijf ik dicht bij mijn eigen lichaam in onze huidige eeuw? lijkt me dus geen overbodige luxe.

Het betoog van Jeroen Jeroense in Woord en Dienst onlangs als oppepper tot de studiedag, doet echter vermoeden dat dit niet de bedoeling was. Jeroense hield een vurrig pleidooi voor de David van Michelangelo als herwaardering van ons goddelijke lichaam. Dat is nog eens andere koek! Maar brengt het omarmen van het beeld van de perfect geoliede man ons één stap dichter bij God? Hier wordt wel erg veel tol betaald aan het geloof van onze huidige seksuologen, dat er een generatie op zal staan die vrijelijk beschikt over zijn eigen lichaam en dat volkomen beheerst. Wie iets van zijn lichaam weet, van zijn ziekte, zijn onbegrijpelijk pijnen, zijn verval; van zijn driften, zijn genezing en zijn dood, die weet toch dat er wetten zijn die sterker zijn dan ons arme vlees… Nee, weg met het doemdenken! David, de boddy-builder met een vleugje Dolce Gabbana, als vindplaats van God.

David zelf mocht blijven leven, toen hij bij Batseba een kind verwekt had, maar het kind moest sterven. Pas na veel tranen mocht Salomo worden geboren. Goddelijk is ons lichaam daarin, dat het van zijn ingang tot zijn uitgang niet ons maar Hem behoort.

Voor me staat een reproductie van Matthias Grünewalds beroemde schilderij. Ik zie een uitgemergeld, zwerend lichaam met rode spatten in de flank en lendendoek, vastgespijkerd aan het kruis, met knieën als doodskoppen. Net nog heeft het uit zijn mond geklonken: “Heden zult gij met mij in het paradijs zijn.” Ons goddelijk lichaam. En Eros zwijgt dit keer in alle talen.

WtB