Jozef

logo-idW-oud

 

JOZEF

Er groeit een vreemde loot aan
Israël. Maar hij is Jacobs liefste.

Tot hogere roeping voorbeschikt had
Jacob hem een kleed gestikt zonder
Te weten wat hij deed. De knoop
Was onontwarbaar.
Hij werd een werelds bont palet
Gehoorzaam aan een andere wet dan
Van zijn broers. Hij werd
Hun onuitstaanbaar.

Want God voegt steeds iets toe.

Zelf liep hij in zijn slaap de draden
Na van zijn veelkleurige rok.
Nog voordat Christus kwam, wist
Hij zijn leven onverklaarbaar
In Gods hand geweven.
Maar niet dat hij zó diep moest vallen.

Wist Jacob echt niet wat hij deed
Toen hij hem weg naar Sichem zond?
De heuvels schalden van geween toen
Men hem ’s ochtends vroeg nóg
Zittend vond met open mond en in
Zijn hand de losse draden van zijn rok.
Men kon hem niet meer troosten.

En Jozef liep door ’t warme zand
Aan zijn onzichtbaar koord, zijn stem
Verstikt door onbegrip voor wat
Zijn vader had gedaan, en weende
Om zijn broers.

Wessel ten Boom