Commentaar (Bidden voor Eijk)
COMMENTAAR (Bidden voor Eijk)
We hebben een nieuwe aartsbisschop. Hij preekt met de mijter op, en de kromstaf in zijn hand, zo vermeldt mijn krant. Want hij is ook leraar. ‘En dus niet alleen een herder,’ wordt daar waarschijnlijk mee bedoeld. Die was uit de tijden van het Pastoraal Concilie. Inmiddels waait een nieuwe wind, zoals men zegt, nog sterker dan die van Simonis.
Geen herder zonder leraar. Geen troost zonder tucht. De staf hoort overigens bij een herder; past dus de mijter bij de leraar? Nee, die mijter is natuurlijk een met parels versierde doornenkroon. Dus die staf is van de leraar-herder die zijn lans breekt voor zijn schapen en de wolven op het hoofd slaat om hun valse leer. Maar aan de katholieke theologische faculteiten in Utrecht en Nijmegen krijgt men het benauwd, want Eijk zoekt juist de wolf onder de schapen, behalve dan natuurlijk die van Rolduc. Die rollen-bollen in de grazige weiden van het ‘Nihil obstat’. Ja, ik zeg dit alles met enige ironie en bitterheid, en toch zonder verwijt. Beter een kerk die dwaalt in haar leer dan een kerk die zo bang is de waarheid in pacht te hebben dat zij haar leer heeft overboord gezet. Stel je voor dat je de waarheid in pacht hebt, dat geeft een verantwoordelijkheid waarvoor je liever wegloopt.
De kerk van Christus is een gebroken lichaam. Dat was zij al vanaf den beginne. Haar eenheid is nooit een façade geweest voor buiten, maar een belijdenis naar binnen, waarmee zij ongelovigen heeft ‘uitgeworpen’. Een belijdenis dus die weet dat zij nooit zal zegevieren in het ‘Alle Menschen werden Brüder’, al klinkt dat zó fideel. Wie waarheid zegt, zegt leugen, en wie verkiezing zegt verwerping. Daarom is het woord ‘gelukkig’ (is de mens… etc.) uit Psalm 1 in de NBV ook zo ongelukkig. Het geeft een diepe vrede te weten, dat je bij God helemaal niet gelukkig hoeft te zijn om toch zalig te zijn. Dat woord ‘gelukkig’ moet eruit. Het is dé knieval voor de geest van deze tijd, die elke navolging verlamt. Genoeg bezwaren dus tegen staf en mijter, maar dit zelfverkozen lijden van de bisschop heeft, naast alle ‘camp’ die er ongetwijfeld ook aan kleeft, iets van de volharding van de heiligen. Ik begrijp er als protestant helemaal niets van, maar als ik een mijter had, dan nam ik hem af.
Bas Plaisier is ook zo een vechtersbaasje. En toch schrik ik als ik lees dat hij bij ‘broeder Eijk’ een vurig pleidooi houdt voor oecumenische samenwerking op grond van de… ontkerkelijking. Mijn Heer en mijn God! Alsof het ongeloof ooit twee mensen heeft verbonden, dat is toch het werk van de duivel. ‘Wij moeten verhinderen dat de huidige ontwikkeling ons uit elkaar drijft,’ zegt Plaisier. Maar wij zijn al eeuwen uit elkaar gedreven, dat is de pijn. Zelfs de tweede wereldoorlog heeft ons helemaal niet bij elkaar gebracht, laten we dat met schaamte erkennen. Behalve dan natuurlijk dat we samen begonnen te verlangen naar geluk.
Eijk heeft een staf en Eijk heeft een mijter. Bas Plaisier heeft lege handen. Waar is uw geloof, broeder?
WtB