Commentaar (Afghanistan)

logo-idW-oud

 

COMMENTAAR (AFGHANISTAN)

Oorlog voeren betekent iemand tot tegenstander verklaren en deze op de knieën dwingen totdat hij om genade roept (ik ken het nog van het schoolplein), en als hij zich niet wil overgeven moet je hem uitschakelen. Oorlog voeren kan ook betekenen je met hand en tand verdedigen totdat de ander aftaait, of je laten overmeesteren. In beide gevallen is er sprake van geweld. En het is ook duidelijk wat er op het spel staat.

In Afghanistan is geen sprake van een aanvalsoorlog en geen sprake van een verdedigingsoorlog. En wat er op het spel staat is ook niet helemaal duidelijk.

We zijn er heengegaan als Jan de Wit op ontwikkelingshulp, zoals we heengingen naar Sebrenica: als een soort NAVO-macht van vredesengelen die in wezen boven de partijen staan, maar slechts een helpende hand willen bieden. Zoals een kleuterleidster twee vechtende schoffies uit elkaar haalt. Inmiddels zijn er zestien stoffelijke overschotten teruggekeerd, en begint het door te dringen dat onze missie, net als in vroeger dagen, geenszins van gevaar ontbloot is. Hoeft ook niet te verbazen: Karzai heeft niet om bouwvakkers en leraressen gevraagd, maar om soldaten. Als hij al überhaupt iets te vragen had. Inmiddels wordt zijn terrein steeds kleiner: de provincies die hij onder controle heeft nemen alleen maar af. In feite verkeert Afghanistan net als Irak in een burgeroorlog, als gevolg van het bombardement in 2001 om de Taliban te straffen voor de aanslagen van Al Kaida. Het lot viel op Karzai om net als Saul de mantel te dragen. Maar eigenlijk willen we een Salomo, die het land in vrede regeert. Maar hoe kan Karzai het land in vrede leiden, als de papavers niet eens mogen bloeien?

Afghanistan kent een lange geschiedenis van onafhankelijkheid. De Russen vielen het in 1979 binnen, waarna de Amerikanen de Moedjahieden steunden, waaronder een zekere Osama bin Laden. Het land werd steeds meer geïslamiseerd. Maar van democratie was nooit sprake. De vraag is dan ook wat opbouw van Afghanistan überhaupt kan zijn. Hoe kun je verdedigen wat er helemaal niet is? Maar dat is een waarheid die we liever niet onder ogen zien. Daarom zijn we gekomen om vrede te brengen. Maar misschien zaaien we haat en verachting, door wel de morele, maar niet de politieke en militaire verantwoordelijkheid op ons te willen nemen voor de toekomst van Afghanistan.

Het Westen veracht de islamitische theocratie. Maar zelf koestert zij diepreligieuze opvattingen over de democratie als de enige bij de menselijke natuur passende orde, wat natuurlijk ook een vorm van ‘natuurlijke religie’ is. Alsof democratie vanzelf gaat bloeien als het onweer weggetrokken is. Alsof de vijand daarvan niet moet worden uitgeschakeld. We zijn zo verblind door ons geloof in de democratie, dat we vergeten dat elke democratie met geweld van bovenaf is ingezet – en wordt verdedigd. Maar een echte oorlog willen we nu juist niet. Deze oorlog zal dan ook nooit worden gewonnen.

Het is vreselijk om een land te zien bloeden en je kunt niets doen. Het is de bittere keerzijde van de democratie.

WtB