Studenten danken Barth
De „Bonner Universitats-Zeitung” publiceert het onze lezers bekende afscheidswoord van prof. Karl Barth tot de studenten, te Bonn. In aansluiting hierop, richtte een theologisch student het volgende dankwoord tot Karl Barth: „Prof. Karl Barth heeft Bonn verlaten en is naar zijn eigen universiteit te Basel teruggegaan. Wel niemand van hen, die zijn colleges over de dogmatiek bijwoonden, zal het niet betreuren, dat hij van ons is heengegaan en wel iedereen, ook zij die het niet met hem eens waren — zal hem diep dankbaar zijn voor datgene,-wat hij tot ons heeft gesproken. Hij heeft zó op zulk een zakelijke en degelijke wijze de theologie met ons behandeld, dat wij voor een beslissing werden geplaatst, waarvan we hopen, dat ze rijke vruchten- in ons zal dragen. Kan men iets beters van hem zeggen dan dit, dat hij ons door zijn arbeid steeds weer op Hem wees, in wie ons theologisch denken zijn uitgangspunt vindt en die in de ergste nood van ons volk de enige hulp is: Jezus Christus? Was zijn ganse arbeid iets anders dan een heen wijzen naar de Schrift, naar het Woord Gods, waarvan we allemaal — docent en student — steeds leerlingen zijn, en in wier dienst wij niet ons gehele leven hebben te staan? Ligt in deze beperking niet het grootste wat men van de arbeid van Karl Barth kan zeggen?
En laten we ook dit niet vergeten: de Zwitser Karl Barth was een van de eersten, die van de overzijde als een trouw vriend van ons volk naar ons toe kwam in de gevaarlijke en verwarde situatie na de ineenstorting van de ideologie van het Derde Rijk. Niemand zal kunnen zeggen, dat hij toen kwam om ons „de les te lezen”. Hij -kwam om ons te helpen bij de wederopbouw en om ons voor te houden op het juiste fundament te bouwen, hetwelk is Jezus Christus. Dit mogen wij niet vergeten. Karl Barth is niet slechts theoloog in de beperkte betekenis van het woord, maar weet zich door Christus verantwoordelijk in de concrete situatie van het ogenblik. Steeds weer heeft hij ons toegeroepen, dat juist wij, die weten dat Christus de Heer dezer wereld is, de hoogste verantwoordelijkheid voor de politiek en de ordening van de maatschappij dragen. Hierdoor heeft hij juist bij ons de grootste tegenstand opgeroepen. Maar moeten wij, jonge studenten ons na deze colleges niet ernstig afvragen, niet zo zeer wat de mening van Karl Barth is in al deze dingen, als wel om welke zaak het werkelijk gaat. Wij laten hem gaan in de hoop, dat het niet de laatste maal was, dat hij in Duitsland en in zijn en ons Bonn is geweest en dat het niet voor het laatst was, dat wij zijn leerlingen waren. En wanneer wij Kar! Barth onze grote dank willen betuigen, dat hij hier is gekomen, dat hij onder ons heeft gewerkt, dan kunnen wij dat niet beter doen dan naar Hem te luisteren, tot wie hij ons heeft geroepen: Jezus Christus, zoals wij Hem kennen uit de Heilige Schrift”.
(In de Waagschaal, 2e jaargang, nr. 15, 10 januari 1947)