Zaad

logoIdW

ZAAD

‘Zie, een zaaier ging uit om te zaaien’ (Matteus 13:3, NBG)

‘Het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug’ (Jesaja 55:11, NBV)

Zaaien is een vergeten ambacht. Folders van tuincentra die vooruitlopen op het voorjaar, negeren grotendeels de fase van het zaad. Zaaien vraagt teveel geduld voor wie het voorjaar naar zich toe wil halen. Want zaaien is veel werk. Zaaien is toedekken en afwachten. Zaaien is vooruitzien zonder zicht op korte termijn. Zaaien is geen prijsgeven aan de dood, maar het lijkt er verdacht veel op.

De gelijkenissen van het Koninkrijk beginnen met het zaad. Als het gaat om de epifanie van de Heer is er overvloed: bij Johannes in het water en de wijn, bij Matteus in het zaad. ‘Zie, een zaaier ging uit om te zaaien’. De poëzie van de NBG brengt de zaaier zelf in beeld: niet zuinig, niet afgemeten, maar breedvoerig, bijna verspillend, het zaad komt overal terecht.

Maar hoe spannend de gelijkenis, hoe voorspelbaar de afloop: het antwoordenboek is bijgeleverd en wat Jezus beschrijft bedreigt ons niet meer, bekend als het is: de platgetreden paden en de willekeurige vogels die selectief graantjes meepikken, de weerstanden van het afketsen op rotsgrond en de distels van zorgen en welvaart beide. We weten wat onkruid is en dat dát het enige is wat je niet hoeft te zaaien, het groeit vanzelf.

Betekenis is gegeven, de uitleg is er vroeger of later bijgeschreven. Waarom eigenlijk? Zou het gevaar te groot zijn dat we toch verkeerd verstaan? De uitleg is voor intimi, het groepje leerlingen tot wie Jezus ronduit zegt dat de mensen ziende blind en horende doof zijn en dat zij zich gelukkig mogen prijzen om wat ze van het geheimenis van het Koninkrijk te horen krijgen.

Een geheimenis. Dat blijft het. Als bemoediging voor lezers van toen en nu die om zich heenkijken en zien dat het woord van de Heer nooit zomaar opbloeit maar om allerlei heldere en onheldere redenen het ‘niet doet’ op de bodem waar het terechtkomt. En dat dat eigenlijk veel vanzelfsprekender is dan enige oogst. Het geheimenis zit ‘m dus niet in de weg van de weerstanden. De weg van het zaad is eerder de weg van de Zaaier zelf. Die verliest het aan alle kanten. Die laat het gebeuren dat anderen graantjes meepikken. Die op weerstand stuit. Op buitenkant, op teleurstelling en oppervlakkigheid. De weg van het zaad is geen vreemde weg voor een christen. Niet de weg van de succesverhalen maar de weg van het geduld en het uithoudingsvermogen. Zoals Jezus vertelt, onvermoeibaar, zo zaait de zaaier, onvermoeibaar, van zonsopgang tot zonsondergang, ieder seizoen opnieuw.

Het geheimenis zit in de groei ondanks alles. Daarom steken we, in navolging van de Zaaier, energie in het zaad. En zien wat ervan komt.

‘Ik zal de halmen niet meer zien noch binden ooit de volle schoven. Maar doe mij in de oogst geloven waartoe ik dien.’ (A. Roland Holst)

Ciska Stark