Tekort en tegoed – een gereformeerde rehabilitatie van Miskotte

logo-idW-oud

 

TEKORT EN TEGOED- EEN GEREFORMEERDE REHABILITATIE VAN MISKOTTE

In dit tijdschrift, waarvan K.H. Miskotte de ‘founding father’ is, placht men allereerst te lezen en te luisteren naar de woorden van de theoloog zelf en pas in tweede instantie naar hetgeen er door anderen óver hem gezegd en geschreven wordt. Daarbij zullen de meeste In de Waagschaal-interpreten en bewaarders van Miskotte’s erfgoed waarschijnlijk niet zonder een lichte scepsis bezien hoe voormalige critici van zijn werk, namelijk orthodox Gereformeerden, pas na een halve eeuw schoorvoetend tot de ontdekking komen dat het denken van Miskotte een waarlijk ‘tegoed’ in zich draagt voor hun theologie. Wie echter onbevangen het werk van de Gereformeerde schrijvers volgt, raakt wat mij betreft toch onder de indruk, onontkoombaar (opnieuw) van Miskotte, maar zeker van de ernst van de hedendaagse vragen die niet alleen de Gereformeerde, maar ook de protestantse theologie in bredere zin op zich ziet afkomen. Die vragen betreffen vooral de omgang met een belevingsgerichte en subjectieve cultuur en theologie.

Deze vorig jaar verschenen bundel: Het tegoed van K.H. Miskotte. De actuele betekenis van zijn denken voor de Gereformeerde theologie, is een initiatief van Tjerk de Reus, publicist en journalist van het Friesch Dagblad. Hij vond een 10-tal voornamelijk Gereformeerde Bondstheologen bereid om Miskotte’s belangrijkste werken te bestuderen, vanuit de verwachting dat een heroriëntatie op Miskotte de Gereformeerde theologie zou kunnen helpen haar plaats te bepalen in de huidige tijd. Daartoe lezen de auteurs Miskotte vanuit van een drieledige vraagstelling, namelijk:

– Wat betekende de gekozen Miskotte-tekst in de context waarin hij geschreven is, met name voor wat betreft de culturele en theologische situatie van dat moment?
– Welke inzichten van Miskotte zijn vruchtbaar voor het evalueren van de huidige theologische ontwikkelingen, specifiek die van de Gereformeerde theologie?
– Welke vragen kunnen aan Miskotte gesteld worden vanuit het perspectief van de Gereformeerde theologie?

Deze volgorde van vragen beoogt een eerlijke lezing van Miskotte en wil voorkomen dat men hem uitsluitend beoordeelt op grond van vooringenomen posities. Bij monde van zijn teksten heeft Miskotte dus steeds het eerste woord. Opvallend in deze methode is dat zowel Miskotte als de huidige theologie binnen de cultuur en context van het moment verstaan worden, een benadering die men bij orthodox gereformeerde theologie zeker niet altijd tegenkomt. Wanneer men echter deze contextuele benadering volgt, is het geen wonder dat Miskotte de gids mag zijn. Als geen ander was hij in gesprek met de geest van zijn tijd, worstelde hij met de cultuur van het nihilisme en zag hij vóór zich een geseculariseerde mens, die zich, ook als christen, telkens weer tevreden keert tot een comfortabel heidendom.

De oogst van deze bundel is breed en wie weinig of niets van Miskotte weet, treft een keur aan chronologisch geordende kennis omtrent zijn publicaties. Het eerste artikel is inleidend van toon en bevat een cultuuranalyse van H.M. Oevermans. Deze beschrijft hoe Miskotte’s theologie zich ontwikkelde vanuit een diep doorleefd crisisbesef. Miskotte zag de mens die in de moderniteit teruggeworden wordt op zichzelf te midden van de ‘Untergang des Abendlandes’. In het spoor van Barth beseft hij dat niet deze mens zelf in staat is om dit tij te keren of zelfs maar de omgang met God te zoeken. Niet de menselijke ervaring leidt tot God, alleen de belofte van openbaring van Godswege biedt houvast, de wonderlijke waarheid van het besef door God bemind te zijn. Bij dit punt aangaande de menselijke ervaring trekt Oevermans de lijn door naar vandaag: de fundamentele afhankelijkheid van God en het afzien van eigenmachtigheid is precies de kritiek die onze hedendaagse ervarings- of belevingscultuur, hard nodig heeft. Iedereen is op zoek naar eigen ervaring, authenticiteit, kortstondige kicks, of, in evangelische kringen, naar de eigen subjectieve relatie met God en met Jezus. Van Miskotte leert Oevermans opnieuw dat niet de mens God, maar God de mens zoekt in de openbaring van Gods Naam. Met deze analyse treft Oevermans welbewust zijn eigen vlees: ook de Gereformeerde bevindelijkheid heeft de neiging om het heil te individualistisch en subjectivistisch te benaderen. Maar: ‘De vroomheid moet geofferd worden’ (33). Het enige waarin Oevermans Miskotte niet kan volgen is in diens weigering om te onderscheiden tussen gelovigen en niet-gelovigen. Hier scheiden zich de wegen van Gereformeerde en Miskottiaan.

Na Oevermans komen de andere theologen aan het woord, met bijdragen over onder andere het Wezen der Joodse religie, Miskotte en het Oude Testament, Edda en Thora, het Bijbels ABC, toekomstverwachting, prediking en het gebed.

Zo beschrijft de inmiddels overleden M.J.G. van der Velden, in een treffende analyse, zowel Miskotte’s sympathie als zijn afkeer van de geest van Afscheiding en Doleantie. Helder toont hij aan hoe Miskotte zich kon verenigen met de profetische geest van De Cock, vanwege zijn strijd tegen de zelfgenoegzame kerk en de geest van Verlichting en liberalisme, waarvoor de radicaliteit van het evangelie een gepasseerd station is. De Afscheiding zelf wees Miskotte echter af, zoals hij ook de Doleantie ten diepste afwees, vooral omdat men onderscheid meende te kunnen maken tussen gelovigen en ongelovigen, waarbij de eerste categorie binnen en de tweede categorie buiten de (eigen) kerk gerekend werd. Bij Miskotte ligt niet de nadruk op de al dan niet uitverkoren mens, maar op de verkiezende God. Impliciet trekt Van der Velden de lijn door naar de discussies binnen de PKN, waar Miskotte de Hersteld Hervormden zeker niet gevolgd zou zijn. Voor Gereformeerden valt er dus op dit punt nog steeds veel te leren van Miskotte: vooral om niet te exclusief van de kerk te denken, maar zich daarentegen te verootmoedigen, desnoods aan de kerk te lijden maar nooit mee te gaan in lauwe burgerlijkheid enerzijds of strijdbaar sektarisme anderzijds.

Al met al krijgt de Gereformeerde orthodoxie het via de verschillende artikelen flink voor haar kiezen: in het spoor van Miskotte zal men moeten waken voor het meewiegen met de evangelicale wind die Nieuwe Testament over-accentueert met een Jezusverering waarachter de God van Israel dreigt te verdwijnen (vd Vegt). Zij zal tegenover oud en nieuw heidendom niet de weg van het lot en het geweld maar van God en de rechtvaardigheid willen zoeken (Vreekamp). In openheid naar kunst, literatuur en cultuur kan de theologie als trendwatcher speuren waar de mens door God geraakt wordt, juist in de ontkenning en de leegte (de Reus). Het Bijbels ABC leert de theologie opnieuw inzetten bij de concreetheid van de Naam in plaats van het wegschuilen achter algemene categorieën van meer of minder persoonlijke godsbeelden (vd Brink). Miskotte’s chiliasme corrigeert christenen die zich uitsluitend richten op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde die min of meer losstaat van deze wereld en geschiedenis (Marchand). De innigheid en godverlatenheid waarover Miskotte schrijft ten aanzien van het gebed, doen de gereformeerde afkeren van alle formalisme en hun gebedsnood erkennen (van Campen). Miskotte’s kerygmatische preekleer leert met welke ernst, vragen en hooggespannen verwachting de preek omringd mag zijn. De Leede houdt hier graag aan vast, maar geeft tevens aan hoe de realiteit van de prediking en de gemeente breder is dan het kerygma alleen.

Een reactie als die van De Leede lijkt me uiteindelijk exemplarisch voor de bundel als geheel. Het betekent dat men Miskotte zeer serieus neemt, maar doordat er toch fundamentele verschillen blijven bestaan rondom met name de vragen van uitverkiezing en de rol van de mens in de rechtvaardiging, kan het niet anders of Miskotte wordt uiteindelijk toch eerder gezien als een profetische roep en correctie op misstanden, dan als de radicaal andere benadering. Mij spreekt het aan, omdat het belangrijke aspecten van tradities samenbrengt en ik niet steeds gedwongen wordt om te ‘kiezen’ tussen Miskotte en de gereformeerde orthodoxie. Niettemin komen de verschillen naar mijn idee net niet scherp genoeg aan de orde, hoewel met name Van den Brink en Dekker daarbij wel behulpzaam zijn. Maar door de vriendelijke aanpak worden tegenstellingen niet op de spits gedreven terwijl dat, toch nodig kan zijn om te zien waar de wegen zich verenigen of scheiden.

Ciska Stark