In de schduw van de Olympus (Handelingen 17:16-34)
IN DE SCHADUW VAN DE OLYMPUS
N.a.v. Handelingen 17:16-34
Paulus kan vrij rondlopen in het Athene van eertijds. Hij wacht op zijn medewerkers. Als een toerist die een paar dagen teveel heeft, observeert hij het stadsleven van de culturele hoofdstad van zijn dagen. Athene, met zijn levendige haven en bijbehorende handel. Met zijn ruimte voor cultuur, sport en spel. Met theaters waar menig voetbalclub jaloers op zou zijn. Een stad met trots. Een stad van rechtspraak, zoals Den Haag pronkt met haar Internationaal Gerechtshof, zo is de Athener trots op de Raad van de Areopagus. Athene heeft uitstraling. Zelfs over de armoedige buitenwijken reikt nog de glans van de godenberg in het noorden. In de schaduw van de Olympus ligt het geloof op straat. Altaartje hier, tempel daar. Een markt voor spiritualiteit met een buitengewoon ontzag voor de goden. En een mediagevoelig klimaat, met volop belangstelling voor het laatste nieuws. Griekenland en de goden, Athene en de berg van Ares, onvervreemdbaar horen zij bij elkaar. Zo’n cultuur, daar mag je naar kijken, met buitengewone verwondering. Maar mag je er ook iets van zeggen?
‘Daar moet u ons later nog maar eens wat meer over vertellen’, klinkt de beleefde afwijzing van Paulus’ prestigieuze preek. Jammer. Hij deed zo zijn best. Keurig sluit hij aan bij de taal van zijn hoorders en citeert links en rechts een actuele filosoof of een hedendaags dichter. Toch is het een sneue vertoning eigenlijk, slechts een troostprijs blijft er voor hem over: ‘enkelen sloten zich bij hem aan’. Wat ging er mis?
Het lijkt alsof de verkondiging van de Opgestane de splijtzwam is. Zolang Paulus met innigheid getuigt over God als Schepper en over de zielsverwantschap met het goddelijke, over onze verbondenheid en Gods nabijheid, over zoeken en tasten, zolang Paulus spreekt over tijd en eeuwigheid met een vleugje mystiek en een scheutje wijsheid, dan is er goodwill. Maar de kloof tot geloof zit ‘m in zijn radicale visie op Jezus, Jezus als Heer van het leven. Jezus als enig ijkpunt voor al die zelfgebouwde tempeltjes en eigentijdse offercultus.
Maar er is meer. De scheiding tekent zich al eerder af. Paulus zegt: wat jullie vereren zonder het te kennen, dat kom ik jullie duidelijk maken. Tja…zoveel stelligheid klinkt al gauw arrogant. Maar afgezien daarvan gaat het ook inhoudelijk mis. Paulus wijst op het beeld voor de onbekende God en zegt: die ken ik.
Maar dat is slechts ten dele waar. Die onbekende God die kun je niet zomaar bekend maken. Die God leeft óók bij de gratie van zijn onbekendheid, blijft een nooit geheel te kennen geheimenis. Denk maar aan de onbekende soldaat: ’known, but to God’ staat er op de witte tombe in Arlington Cemetry in Washington. Een eeuwige vlam houdt daar de gedachten vast. Gedachten aan… een onbekende. Wie veel verbeelding heeft ziet de gestalte van een jonge soldaat. Maar déze ene blijft onbekend en juist daarom kunnen velen zich identificeren.
Paulus zegt, ik weet wie die God is en ik zal het jullie vertellen ook. Arme Paulus, arme kerk soms, want argumenten overtuigen niet en de argumentatie is onnavolgbaar. Geloof kun je niet bewijzen, je kunt het hooguit aanwijzen. Of jezelf identificeren met die Ene over wie Paulus spreekt als de Opgestane.
Zijn evangelie past niet zomaar in de tempeltjes van onze tijd en richt zich eerst en vooral tot die mensen die geen deel hebben aan de tempels van vandaag en niet meedoen met de offercultus van de welvaart en de wellness. Zijn evangelie richt zich juist tot hen die niet meer mee kunnen met de race om het laatste nieuws, die sterven voor het beste medicijn beschikbaar is, die zoeken, al tastend zoeken naar een God van wie gezegd wordt dat je die ontmoet in de navolging van Christus. Kritisch naar zijn publiek wijst Paulus op Hem. Dan gaat het om een enkeling. Dan telt ieder die daar nog eens over wil nadenken.
Talrijk zijn de tempels van deze tijd. Ook voor 2008 wordt de Olympus weer opgetuigd, deze keer in China. Hedendaagse helden begeven zich tussen de afgoden op de markt. Wie durft spreken en zal gehoor vinden?
Ciska Stark