Van fout feestje tot verstilde intocht

logoIdW

VAN FOUT FEESTJE TOT VERSTILDE INTOCHT

Vol overgave danste hij voor de HEER, slechts gekleed in een linnen priesterhemd. (2 Samuel 6:14)

Twee keer achtereen wordt het feestje van koning David in één klap verpest. De eerste keer is wanneer David met zijn centralisatieprogramma van land en godsdienst, de ark van God in een klinkende processie naar Jeruzalem haalt. Wat als feest begint, eindigt met een stille aftocht vanwege de dood van Uzza. Uzza volgt zijn impuls en wil de ark behoeden voor een val. Het wordt zijn dood en een kloof in het landschap, Perez Uzza, blijft de passant herinneren aan het gapende gat tussen goede bedoelingen en een God die niet te redden is. David reageert eerst boos en dan bang. Einde feest, gebroken leven.

En de tweede keer, als het feest wel voortgang vindt en de ark onder de rook van bezwerende offers en rituele dansen in Jeruzalem arriveert, als iedereen blij en gelukkig en gezegend is, dan is daar bij thuiskomst, als David nog één zegen te gaan heeft, Davids vrouw Michal die hem ijzig koud en vol minachting laat voelen dat hij een nietswaardige koning is. Iemand die in de verste verte niet kan tippen aan de grandeur van haar vader die als koning zich nooit zou hebben verlaagd tot halfnaakt te dansen voor het oog van de hele natie. Einde feest, gebroken relatie.

De ‘framing’ van het verhaal in 2 Samuel 6 maakt van David eigenlijk het slachtoffer: ‘die arme koning heeft weinig geluk’. Daarentegen bekruipt de argeloze lezer zowel bij het handelen van God als bij het spreken van Michal al snel de indruk: had dat niet ietsje anders gekund? Met een beetje meer medeleven en iets meer begrip voor de goede bedoelingen, van Uzza, van David? Waar de hardheid van Gods ingrijpen in de interpretatie van het verhaal nog een beetje vergoeilijkt kan worden omdat immers de gesymboliseerde presentie en heiligheid van de Ene op het spel staan, zal het gedrag van Michal niet zo snel als zelfverdediging geduid worden. De kinderloosheid die haar leven vult, klinkt suggestief door als consequentie voor het niet erkennen van haar man als heer en koning boven haar va-der Saul.

Dat alles wordt teweeg gebracht door de ark van God. Daar komt steeds weer heil of er komt onheil van, zegen of vloek, maar zonder uitwerking is het nooit. Is de ark zelf, als symbolische zichtbaarheid en geritualiseerde presentie dan zo fout? Of gaat het om het handelen? Dat alleen al is een bezinning waard. Dat handelen consequenties heeft, is in onze maatschappij soms al lastig genoeg te aanvaarden. Wie neemt verantwoordelijkheid in een sorry-cultuur? Maar dat het omgaan met Gods heiligheid op aarde niet zonder uitwerking blijft, is zo mogelijk nog onmogelijker te denken in een laat moderne cultuur. Dus kun je beter je vingers er niet aan branden en religie achter het raam of de voordeur bannen. Immers, waar iemand refereert aan heiligheid, zijn reacties vaak boos of bang, maar in beide gevallen is het effect gelijk: de kloof groeit. Gods presentie stallen we dan misschien veiliger ergens achteraf, bij Eleazar en Abinadab in de schuur.

David neemt blijkbaar wel het risico om opnieuw met deze presentie op pad te gaan. Maar de tweede keer is het geen uitbundig feest meer, eerder een beschroomde nadering. Met uitgedund orkest, zonder legers en praalwagens en in strakke choreografie lijkt het eerder een ‘Passion’ waarin God wordt gedragen, niet als trofee maar in toewijding. Blijkbaar past dat beter bij de God van Israël. En bij David. Maar niet bij Michal. Niet iedereen kan het meemaken. Dat de tijd van Saul definitief voorbij is, is haar tragiek. En David neemt die niet weg, hij heeft nimmer naar haar omgezien. Sommige breuken blijven.

Het koninkrijk van David is geen paradijs en het leven niet altijd een feest. Een mooie optocht is soms zomaar een fout feestje. Laat David dan toch maar dansen. Een koning die past in een priesterhemd. Zoekend naar zuiverheid en de toewijding om te dansen tussen de kloven van zijn bestaan.

Ciska Stark