Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad

logo-idW-oud

 

UW WOORD IS EEN LAMP VOOR MIJN VOET EN EEN LICHT OP MIJN PAD

– Psalm 119:105

Gelezen: Psalm 119: 105 – 112 Gezongen o.a. Psalm 139: 14
Galaten 2:15 – 21 Psalm 86:2,3,4
Gezang 483

Gemeente, ‘uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’ – zou u dat de psalmist na kunnen zeggen? Ik denk dat ik dat wel zou kunnen. Maar neem nu eens die laatste woorden die we uit Psalm 119 lazen: Met hart en ziel ben ik bereid uw wetten uit te voeren, eeuwig, tot het einde toe – zou u die de psalmist na kunnen zeggen? Ik zou denken: dáár begin ik niet aan, dit gaat te ver. Maar wie kan al die woorden van Psalm 119 dan wèl nazeggen? Ik ga een grote sprong maken en zeg: wie met Paulus mee zegt: Niet ik leef meer, maar Christus leeft in mij, die kan de woorden van Psalm 119 nazeggen. Toen ik voor het eerst iemand dat hoorde zeggen: Niet ik leef meer maar Christus leeft in mij, dacht ik: man, als dat waar was, was jij allang ontploft. Maar Paulus zegt dat niet omdat het er bij hem van binnen zo mooi uitziet, maar met de bedoeling dat wij het hem na zouden zeggen. Hij zegt er alleen wel iets bij: Voorzover ik nu in het vlees leef, leef ik in het vertrouwen op de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft overgegeven.

Vlees, dat zijn wij zelf, zoals we onszelf ervaren met alle hartstochten en begeerten. Maar Christus heeft dat vlees van ons namens God doorgestreept, door-gekruist, zo u wilt. Het kan nog wel te keer gaan, maar het heeft géén zeggenschap meer over ons: we zijn bevrijd van de tirannie van ons vlees en daar vaart ons vlees ook wel bij. Gemeente, we houden Jezus Christus meestal veel te ver van ons af. We zien hem als een heel mooi voorbeeld of als iemand die ontzaggelijk veel voor ons gedaan heeft. Maar hij is niet ver weg van ons, veel dichter bij ons dan we weten: hij leeft in ons. Hoe dan? Door de kracht van zijn Geest en die Geest is een formidabele kracht. Zo worden we vrij om naar Gods geboden te luisteren. – Om kort te gaan: we ervaren dat we vlees zijn, maar we vertrouwen op Christus die in ons leeft. Dan is eigenlijk ons hele leven één beweging: van dat vlees naar Christus toe.

In deze beweging mogen we zeggen: Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op ons pad. Dat woord geeft ons onderricht, wijst ons de weg. Wat in onze bijbelvertalingen wet genoemd wordt is in het Hebreeuws ‘thora’: onderricht, de weg wordt je gewezen. Wanneer in het oude Israël iemand niet wist wat hem te doen stond, ging hij naar een priester, in de tempel, legde hem zijn probleem voor en kreeg dan thora, voor hem persoonlijk, in zijn situatie. Later werden de eerste vijf boeken van het Oude Testament ook de Thora genoemd. Deze boeken staan vol met op personen, in hun situatie gerichte aanwijzingen. Als je je druiven geplukt hebt, ga dan niet nalezen, niet kijken of je misschien een paar trossen hebt laten hangen. Er zou nog een vreemdeling of een arme langs kunnen komen voor wie die druiven een weldaad zijn. Als je ziet dat een blinde over een steen dreigt te struikelen, haal die steen dan even weg. Enzovoort! God gaat met ons niet anders om dan met die mensen in het Oude Testament. Hij geeft ook ons, in onze situatie onderricht, wijst ons de weg.

Maar de Tien Geboden, die wel eens als het middelpunt van de thora worden gezien, zijn toch heel algemeen geformuleerd? Ja, dat zijn ze. Je kunt de Tien Geboden zien als de krijtlijnen op de tennisbaan of het hockeyveld: ze bakenen het terrein af waarop je mag leven, en je moet ze goed in de gaten houden. Van de inleiding tot de Tien Geboden kun je ook leren hoe ze bedoeld zijn. Het is altijd: blijf bij je bevrijder! Bij de inleiding horen we immers: Ik ben de Heer uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, bevrijd heeft. Dus geen andere goden: anders raak je je vrijheid kwijt! Ook van al die andere concrete aanwijzingen die in de boeken van Mozes aan mensen gegeven worden geldt: blijf bij je bevrijder. Van Paulus hoorden we dat Christus ons uit de macht van de zonde heeft bevrijd. Wanneer we ons richten op Christus die in ons leeft is het ook: blijf bij je bevrijder.

Alles goed en wel – maar bij de lezing uit Galaten hoorden we toch dat Paulus harde noten kraakt over de wet? En ik heb toch ook gezegd dat onze bijbelvertalingen wet hebben waar het Hebreeuws thora heeft? Hoe zit dat dan? Wanneer Paulus harde noten kraakt over de wet, dan heeft hij het over de thora die mensen uit Gods handen halen om er zelf mee aan de slag te gaan, om zelf een prachtig rapport van God te krijgen, om zichzelf te rechtvaardigen. Dan wordt de Thora totaal bedorven. In het evangelie volgens Marcus zie je het gebeuren: Jezus is op de sabbat in de synagoge en daar is ook een man met een verschrompelde hand. Jezus neemt die man niet even terzijde, in een hoekje, maar haalt hem naar het midden van de synagoge toe omdat iedereen het moet zien. Hij zegt tegen die man: strek je hand uit! En – die man wordt genezen. De Farizeeën worden woedend: bij direct levensgevaar mag je op de sabbat een zieke genezen, maar die man met zijn verschrompelde hand had tot de dag na de sabbat kunnen wachten. De Farizeeën beleven het sabbatsgebod niet als een gave van God, ze maken er een dag van van dit-moet en van dat-mag-niet. Zo maken ze van de sabbat eigenlijk een werk-dag. Terwijl het sabbatsgebod de sabbat als een rustdag, een vierdag, een feestdag bedoelt. Daarom is wat Jezus doet bij uitstek geschikt voor de sabbat. Voor die man met zijn genezen hand is de sabbat een dag geworden om nooit te vergeten.

Nu moeten wij echt niet onze neus ophalen voor die Farizeeën. Want er zit een farizeeër in ieder van ons: iemand die het zo goed wil doen dat hij van God een pluim op zijn hoed krijgt. Die farizeeër in ons is tot alles in staat: je kunt het zo gek niet bedenken of hij wil het gebruiken voor zijn zelfrechtvaardiging.

Is het allemaal zo moeilijk? Nee, dat is het niet. We moeten goed beseffen dat de geboden, het onderricht dat God ons geeft, zijn gave is en blijft. We krijgen die echt niet in eigen beheer.

Wat gebiedt God u nu in uw persoonlijke situatie? Welk onderricht krijgt u van hem, welke weg wijst Hij? Dat kan ik u niet zeggen, u mag het zelf aan God vragen. – Lang geleden heeft een oud lid van de gemeente me eens gezegd: de weg wordt je wel gewezen.

Maar ik kan u wel een paar tips geven. Het is heel belangrijk om vertrouwd te raken met de boodschap van de bijbel. En ons geweten? Het is goed om naar je geweten te luisteren, maar dat geweten van ons doet wel eens een dutje. Kunnen we op ons gevoel afgaan? Het gevoel wil ons wel eens de goede kant op sturen, maar het kan ook een faliekant verkeerde richting aangeven; tegenover onze gevoelens is een gezond wantrouwen op zijn plaats. Als je er alleen niet uitkomt kun je ook eens raad vragen aan iemand die je vertrouwt.

Laten we nu bijvoorbeeld eens denken aan ons werk. Je wilt best promotie maken en je mag ook proberen vooruit te komen. Maar nu zijn er anderen die ook vooruit willen komen en die jou in een kwaad daglicht stellen. Je kunt het niet helemaal bewijzen, maar je bent er bijna zeker van dat ze met hun ellebogen werken. Moet je hun dan met gelijke munt terugbetalen? Ik denk van niet. Het kan wel eens nodig zijn dat je je verdedigt, want kaas die God op je brood heeft gelegd hoef je er niet af te laten eten. Verder afwachten maar.

Maar nu iets dat moeilijker is. Je hebt van die dingen waarvan je denkt: het deugt niet, ik moet er het beste maar van zien te maken. Neem bijvoorbeeld het geld. Geld dat helemaal schoon is bestaat niet, er is alleen maar geld dat in meerdere of mindere mate stinkt. Nu leef je zuinig en je houdt een paar duizend euro over. Je zet die op een spaarrekening van je bank. Maar wat doet de bank met jouw geld, dat terwijl jij slaapt rente ’doet’? Dat weet je niet, en als ik de financiële crisis goed begrepen heb weet de directie van je bank dat soms ook niet. Wat te doen? Niet naar het casino in Zandvoort en, als het kan, vrijgevig zijn. De Wilde Ganzen van de IKON bijvoorbeeld vliegen naar goede doelen.

Nu het allermoeilijkste dat ik bedenken kan. Ik ben van 1928 en in meidagen van 1940 heb ik intens meegeleefd met ons leger. Later ben ik me af gaan vragen wat ik gedaan zou hebben als ik op de Grebbeberg gelegen had. Zou ik geschoten hebben op de SS-ers die daar onze stellingen bestormden? Ik denk dat ik dat gedaan zou hebben. Want een overwinning van de SS zou vreselijke gevolgen gehad hebben voor bijvoorbeeld de Joden in Nederland. Dat kon ieder die ogen in zijn hoofd had vóór mei 1940 al weten. Maar als ik nu eens op die SS-ers geschoten had, zou ik dan de weg gegaan zijn die God me wees? Ik beantwoord die vraag heel zachtjes met: ja, en tegelijk zeg ik er hardop bij: God wees ons zondaren genadig – dat dit nodig is.

Luisterend naar Gods onderricht en naar de weg die ons gewezen wordt leveren we onze daden bij God in. Hij alleen is bevoegd om onze daden te beoordelen. Laten we maar goed bedenken dat we ook stoorzenders in onszelf hebben zitten. Het blijft zaak om te luisteren te luisteren en nog eens te luisteren.

Alles hangt er van af dat we in die beweging blijven van ons vlees naar Christus toe, dat we naar Gods onderricht luisteren en de weg gaan die Hij ons wijst, zodat we leven in de vrijheid die God zijn kinderen zo van harte gunt. Amen.

A.A.Spijkerboer