Welzinge

logo-idW-oud

WELZINGE (een ambachtsheerlijkheid op Walcheren: ‘IS IT SAFE TO PASS THERE?’

Ongevraagd van een auteur, die pas na verschijning van zijn boek de diepere betekenis van één regel daarin mocht ontdekken.

Iemand schreef eens een boek, waarin de herinnering voorkomt: ‘Is it safe to pass there?’. Op een stille oude weg van Middelburg naar Souburg, zou die vraag aan een naar huis fietsende schooljongen zijn gesteld. Op klaarlichte dag, een zaterdag. In het bezettingsjaar 1942, toen de oorlog min of meer een wending nam en de Duitse bezetting grimmiger werd. Een vraag dus in het Engels, de taal van onze bevrijders. Gesteld door een gesprongen piloot uit een neergeschoten vliegtuig, door een geheim agent of door een fantast uit de illegaliteit. Niemand, die het nog kan navragen. De meest aantrekkelijke oplossing voor dit raadsel is natuurlijk om te zeggen, dat die vraag niet kan. De auteur heeft dit gefantaseerd en dat zou natuurlijk best zo kunnen zijn. Want die schooljongen, dat was ik.

Van nu af zestig jaar geleden (1944) zag diezelfde jongen bij de kanaalbrug van Souburg een Britse bommenwerper zó langzaam en zó laag overkomen, dat hij de navigator in de glazen observatiegondel van zijn Lancaster zag zitten. Toen verbeeldde hij zich pas echt, dat die man zoiets riep als: ‘Is it safe to pass there?’ En het gedroomde antwoord in zijn beste Engels kon niet veel anders zijn dan: ‘Yes Sir it is, straight on and have a happy landing back on your base’. Zo ging dat vliegtuig op zijn gevaarlijke missie in die dagen. Regelrecht naar een batterij luchtafweerschut (Flag), dat de RAF bij het bombardement op de dijken van Walcheren ‘vergeten’ was om weg te blazen.

Zestig jaar later. Ik maak het toch nogal eens mee in mijn omgeving, dat iemand komt te overlijden. In een verzorgings- en verpleeghuis wordt heel vaak ter verklaring van iets bijzonders opgemerkt, dat het in de leeftijd zit. Overbodig te vermelden, dat een hoge ouderdom niet altijd de oorzaak is van overlijden. Toch stel ik dit nadrukkelijk om aan te geven, dat het mij hier gaat om een leeftijd, waarop je nog met beide benen op de grond heel goed de vraag zou kunnen stellen: ‘Is it safe to pass there?’ Dat gebeurt dan wel in stilte. Natuurlijk overwegend door oudere mensen, uit de aard der zaak. Daaronder bevinden zich dan óók nog mensen, die naar mijn voorzichtige schatting helemaal niets meer durven te zeggen. Zoiets is letterlijk adembenemend. ‘Wij hebben onze kinderen leren praten, zij hebben ons later leren zwijgen’, werd in het Haagse eens door een oude dame gezegd en mijn hart sloeg een bons over. Een aangrijpende uitspraak, waarin ik toch wel iets herkende. Laat hier maar rustig zijn gezegd, dat heel veel ouderen die levensvraag van ‘Is it safe to pass there?’ niet aan hun kinderen durven door te geven of voor eigen gebruik weten te stellen. Dat moet de dominee maar raden. Openstaan voor zo’n vraag van een gemeentelid, zou trouwens niemand misstaan. Of moet de vraagsteller zelf met een antwoord komen?

Je moet over die vraag kunnen praten. Dat deed ik, met de hulp van iemand, die daarmee voor mij een goede vriend werd. Hij hield mij als mogelijkheid voor, dat ik eerst misschien nog door de woestijn van Welzinge moest. Of dat kan, behoef ik alleen maar te snappen. Welzinge, nooit van gehoord? Dan bent U zeker niet van Walcheren. Het lag daar in die hoek van Ritthem, waar wel eens een vliegtuig neergekomen is. Frans Breukelman (inderdaad, die van de Amsterdamse school) verstopte daar een navigator in de pastorie. Later ging die Australische jongen naar een boerderij op Welzinge. Hij had nog net op tijd uit zijn neergeschoten Lancaster weten te springen. Tegenwoordig weten ze zelfs in het nabije Middelburg al haast niet meer, waar eens de ambachtsheerlijkheid van Welzinge lag.

‘Was it safe, to pass there?’

Recensenten vinden, dat in mijn boek “Het wel en wee van Welzinge, een ambachtsheerlijkheid op Walcheren” veel te veel wordt gefantaseerd. Met kritiek van dit genre, worden dominees na de preek soms ook om de oren geslagen en ik klim daarvoor niet eens op de kansel! Maar als het over ambachtsheerlijkheden gaat, zou mij toch wel eens mogen worden verweten, dat het in mijn boek helemaal niet over het zoonschap en het eerstgeboorterecht gaat. Althans niet in het openbaar, het gaat alleen maar schuil. En ik ben immers ook geen dominee, pardon predikant. Toch zou ik graag even aan die wissel van Jacob en Esau herinneren. Welzinge had óók van die broers, boerenjongens. Het erfrecht van de vaderlijke boerderij, ruilde een van de jongens Wisse voor een nieuwe boerderij in de Noordoost-polder en hij nam daarbij de oude naam ‘’t Hof Welzinge’ van het familiebedrijf mee naar Emmeloord. Dát deed óók Daan Geschiere van ‘Weizicht’, maar nu zonder naamsoverdracht, want die sloeg in de nieuwe polder nergens op. Nog een ander verhuisde naar Flevoland. Totaal drie zonen uit Welzinge, die voor mij samen én ieder apart model mogen staan voor de tweelingbroers Jacob en Esau uit een aartsvaderlijk geslacht. Zij ruilden eens het eerstgeboorterecht om daarbij te ontdekken, wie er ‘dienen’ mag om het ‘bedrijf’ voort te zetten. Over geloofsverbeelding gesproken. Hun vaders hebben daarvan geweten en die waren voor het doorzettingsvermogen van hun zonen bepaald niet blind. Dat was voor de oude vader Isaäk in zekere zin wel het geval, maar dit alleen als parallel.

Wie in het pastoraat niet uit de voeten kan met die stoffige tocht door de woestijn als antwoord op de vraag ‘Is it safe to pass there’, zou toch ook eens naar de zwerftocht van Jacob voor het ontlopen van Esau’s (veronderstelde) spijt kunnen kijken. Die broers hebben het toch goed gedaan, met ‘dat rode, dat rode daar’, want het is op dienen uitgedraaid. Zelfs op bedienen aan tafel. Eigenlijk in wisselwerking, de jongste voor de oudste en omgekeerd. Ik droom hierbij even van het jachtslot ‘Ter Linde’, de heerlijkheid van het bedoelde Walcherse ambacht ‘Welzinge’ binnen de driehoek van Souburg, Ritthem en Middelburg. Begin 20-ste eeuw werd deze bescheiden heerlijkheid tot een ruïne, zoals ook veel carrières in de late 20-ste eeuwse zakenwereld tot een ruïne zijn geworden. Maar het wijnkeldertje van het verdwenen jachtslot is er nog steeds! Dat doorstond alle stormen van de geforceerde inundatie ter bevrijding van Walcheren nu zestig jaar geleden en zo denk ik met mijn fantasie dan weer aan dat rode, dat rode daar. Dan zeg ik tegen mijn jongste broer aan tafel: schenk nog eens in, jij moet het kunnen om te dienen. Van dat rode, dat rode daar uit die fles. Ruilden wij niet het eerstgeboorterecht? Dan doe ik het de volgende keer. De oudste zal de jongste zijn en omgekeerd.

Het boek heeft tegen het einde een lege pagina, die de lezer dus zelf kan invullen met een herinnering aan een ‘Is it safe …’ uit eigen levenservaring. Dat doe je dan tegenover een afbeelding van het stille water met zijn diepe gronden bij het kasteeltje ‘Ter Hooge’ in Middelburg aan de Koudekerkseweg. Zo zag ik ergens mijn boek met een liefdevolle aantekening van een moeder voor haar zoon een boekenkast ingaan, gereed om bij het opruimen van wat eens zal worden nagelaten te worden gevonden. Mevrouw had ook een brief kunnen schrijven om die te leggen in ‘het laatje voor later’. Zo zijn er ook mensen, die in een stille lege kerk door de week zitten te dichten. Heus niet allemaal rondom die vraag ‘Is it safe to pass there’, maar wel om iets aan kerkverlatende (klein)kinderen door te geven, bijvoorbeeld. Ik wil het niet weten.

Spreken mag dan zilver zijn en zwijgen goud, maar ik laat graag op tijd nog iets van mij horen. Dat kun je jezelf zelfs verplichten. Te laat op het station voor de laatste bus naar de (groot)ouderlijke boerderij bij Biddinghuizen in de Flevopolder is nog tot daaraan toe, maar van een te laat bij het sterfbed van een ouder, kun je als kind spijt overhouden. Hebben wij op onze beurt als zwijgzame ouders nog iets te zeggen? Zo ja, dan doe ik het graag nu en bij mijn volle verstand. Je kunt met afscheid nemen ook te laat zijn. Soms is iemand gewoon niet meer bij machte om nog iets te zeggen. Hoe graag men nog wil. Daarom stel ik het op prijs hier iets voor dominees en alleman te mogen zeggen.

G. Spijkerboer

‘Het wel en wee van Welzinge, een ambachtsheerlijkheid op Walcheren’ door G. Spijkerboer. Uitgave Aprilis, Zaltbommel 2004. Prijs 15.95. ISBN 90 5994 067 9