Valerius

logo-idW-oud

 

VALERIUS

Wie in het Zeeuwse stadje Veere over de markt loopt en een smal straatje naar het zuiden inslaat komt plotseling op een klein pleintje, in de stilte, ver van het gewoel van de vele toeristen op de markt. Midden op dat pleintje staat het standbeeld van een mannetje dat ik het liefst een voorzanger zou noemen – Adriaan Valerius!

We hebben in de vorige jaargang wel eens gediscussieerd over God en de geschiedenis. In de liederen van Valerius is daarover ook het een en ander te vinden. Ik denk bijvoorbeeld aan gezang 418:2, gedicht nadat Don Frederik Mechelen, Zutfen en Naarden had uitgemoord en tenslotte ook Haarlem in handen had gekregen. Wat zongen christenen na deze rampen? “Toom en breidel ’s vijands macht, / die ’t dus al in roeren stelt. / Heer, verschijn eens zo met kracht, / dat hij ruimen mag het veld, / en uw volk na zulk een werk / veilig eenmaal opgaan mag / in uw lieve, heilge kerk, / U te loven nacht en dag.”

Waarvoor streden deze christenen? Ze streden voor de vrijheid om ter kerke te gaan, naar het evangelie te luisteren en God te danken. Mochten ze?

Het oordeel daarover is niet aan ons. Maar de derde strofe zou ik niet van harte meezingen. U wel?

A.A. Spijkerboer