Over de rechtsstaat en de democratie

logo-idW-oud

 

OVER DE RECHTSSTAAT EN DE DEMOCRATIE

Toen wij op Walcheren in november 1944 bevrijd waren kregen we meteen te maken met het Militair Gezag. (Dat Militair Gezag was door onze regering in Londen ingesteld voor de overgangstijd tussen het vertrek van de Duitsers en het herstel van onze beschadigde overheidsinstellingen.) De kranten waren flinterdun door gebrek aan papier, maar er waren wel aanplakbiljetten. Ik stond een keer van die aanplakbiljetten te lezen en zag dat de ene sectie van het Militair Gezag de andere voor de rechter had gesleept. Ik dacht: aha, zo is dat dus nu, de overheid staat onder het recht, onder de wet, en nu kan ik zien dat figuren die zich voor overheid uitgeven en het recht aan hun laars lappen niets meer over ons te zeggen hebben.

Ik zeg dit om meteen duidelijk te maken waar ik heen wil: de rechtsstaat is een hoog goed, en dat hoge goed wil ik bewaren. De rechtsstaat staat tegenover de politiestaat. In de politiestaat kan de (vaak geheime) politie, al dan niet in opdracht van de machthebbers, met de mensen doen wat ze wil. In de rechtsstaat houdt de overheid zich aan de wet en als ze dat niet doet krijgt ze met de rechter te maken. Dat het onderscheid tussen de rechtsstaat en de politiestaat niet iedereen duidelijk is bleek een aantal jaren geleden, de jaren van het ‘gedogen’, in de tijd van Van Agt. Het zag er even naar uit dat de politie eens iets zou gaan doen, maar Van Agt zei dat hij daar tegen was, omdat hij geen ‘politiestaat’ wilde. Voor alle zekerheid voeg ik daar nog even aan toe dat een politieagent die een flinke klap met zijn wapenstok geeft niet per definitie ‘een fascist’ is.

Wanneer je rechtsstaat zegt is het wel nodig dat je iets over de inhoud van het recht zegt. Als bijvoorbeeld de sharia hier ingevoerd zou worden en dus de kerk en de synagoge uit het openbare leven weggedrukt zouden worden, zouden wij mijns inziens geen rechtsstaat meer zijn. Recht betekent voor mij dat alle godsdiensten hun gang kunnen gaan, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Bij de rechtsstaat horen ook de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vergadering en de vrijheid van drukpers. Bij mijn weten zijn deze vrijheden oorspronkelijk bedoeld om openbare kritiek op de overheid mogelijk te maken. Je kunt er dus een afspiegeling van de woorden van de profeten in de bijbel in zien; in ieder geval zijn ze dus niet bedoeld om maar raak te beledigen. De inhoud van het recht in onze rechtsstaat is sterk beïnvloed door de ‘Verklaring van de rechten van de mens en de burger’ uit de Franse Revolutie. Wanneer iemand zegt dat deze verklaring de weg vrijgemaakt heeft voor het kapitalisme spreek ik dat niet tegen. Ik kom daarop terug.

De rechtsstaat is een voorwaarde voor de democratie. Eind vorig jaar is de directeur van de winkel van het Palestijnse Bijbelgenootschap in de Gazastrook (dus het Oude en het Nieuwe Testament in het Arabisch) vermoord. Er is nog niet vernomen dat de politie van het Hamasbewind daar ijverig op zoek is naar de moordenaar(s). Wanneer dan een Kamerlid beweert dat dat Hamasbewind dan toch maar ‘democratisch’ is zegt mij dat helemaal niets.

Onze Nederlandse democratie biedt ons de mogelijkheid mee verantwoordelijkheid te dragen voor wat de staat doet en laat. Door op de hoogte te blijven van wat regering en kamer doen, en door deel te nemen aan de verkiezingen. Montesquieu, die wist waarover hij het had wanneer het over de politiek ging, zei dat de deugd het grondbeginsel van de democratie is. Je liegt niet en je houdt rekening met de belangen van andere mensen.

Ons goudeerlijke kiesstelsel maakt het nodig dat partijen door compromissen te sluiten samen een kabinet vormen. Er zijn nu twee partijen die je buiten zulke kabinetten moet houden: Trots op Nederland van Rita Verdonk en de PVV van Geert Wilders. Beide partijen speculeren op gevoelens van angst en gaan ervan uit dat de kiezer zijn verstand niet gebruikt. Beide partijen zijn de zaak van één persoon en in ieder geval bij Verdonk is de financiering ondoorzichtig. Beide partijen zijn in opmars en beide zijn een gevaar voor onze democratie. (Grote reserves heb ik ook ten opzichte van de Socialistische Partij van Jan Marijnissen: het is je in deze partij geraden te doen wat Marijnissen zegt en hij heeft zijn programma zo vaak gewijzigd dat je maar moet afwachten wat hij doet als hij macht krijgt.) Ten tijde van het eerste kabinet Balkenende is het land door de LPF onregeerbaar gemaakt en we moeten voorkomen dat zoiets nog eens gebeurt.

Ik kies voor de PvdA. Op het ogenblik zijn Wouter Bos, Guusje ter Horst en Ronald Plasterk goede ministers; Ella Vogelaar en Jacqueline Cramer hebben geen goede reputatie maar ik betwijfel in hoge mate of ze dat verdienen. De PvdA moet zich nu een nieuw profiel geven en dat lijkt me niet eens zo moeilijk. Ten tijde van de paarse kabinetten heeft de partij het geloof in de marktwerking beleden en ingestemd met de privatisering van bedrijven die in handen van de staat waren: ontstellend en onbegrijpelijk. De partij zou nu de schade die door de privatisering is aangericht moeten herstellen. Neem bijvoorbeeld de privatisering van de post: die zou in het belang van de consument zijn. TNT begon meteen maar met het afschaffen van de goedkope tarieven voor drukwerk en briefkaarten; dát was dan dát. Maar nu komt het: TNT houdt zijn werknemers voor dat ze wel in dienst kunnen blijven maar dat ze dan wel minder gaan verdienen! Iedere socialist hoort nu op zijn achterste benen te staan. Enige bestaanszekerheid is zo belangrijk! Daarom is het ook goed dat de PvdA niet zomaar meegaat met de plannen van Donner om het ontslagrecht te versoepelen. De PvdA dient het vierkant op te nemen voor mensen die door het kapitalisme zwak staan en dan ook nog eens in de knel komen.

Ik kom terug op de rechtsstaat. Die is in hoge mate gebaat bij een goede, sociale democratie. Die rechtsstaat wil ik noot meer kwijt. – Zodoende!

A.A. Spijkerboer