Nabeschouwing

logo-idW-oud

 

Nabeschouwing

In de vergadering van de redactie praatten we na over Barths exegese van Marcus 13, die we in vier afleveringen lieten verschijnen. De vraag kwam op of Barth niet naar zijn dogmatiek toe exegetiseert –dat verwijt is hem natuurlijk wel vaker gemaakt. Verder werd opgemerkt dat Barth in het begin wel harde woorden over Israël spreekt en dat zijn toon aan het eind van zijn exegese heel anders wordt. De vraag kwam ook op of het onderscheid tussen de woorden over de verwoesting van de tempel en die over de wederkomst van Jezus Christus wel zo scherp is als Barth het voorstelt; zijn die twee niet meer met elkaar verstrengeld dan hij het doet voorkomen?

Maar Barth maakt wel duidelijk dat Marcus in hoofdstuk 13 niet zomaar even een doos van Pandora opentrekt: dit hoofdstuk staat tussen 12 dat zo hoopvol eindigt en 14, het begin van de lijdensgeschiedenis, in. Hij leest het in het licht dat van het kruis en de opstanding over Israël, de kerk en de wereld valt. Ook eschatologie is ten diepste christologie.
De exegese is geschreven in de winter van 1939-1940, toen de spanning voelbaar was: waar en hoe zal Hitler toeslaan? In die winter de woorden over het waken, over het trouw blijven aan de verborgen Christus!

(A.A. Spijkerboer, vertaler)