Commentaar (Moreel besef in de internationale politiek)
COMMENTAAR (Moreel besef in de internationale politiek)
Toevallig kreeg ik de memoires van Madeleine Albright in handen (Madeleine Albright, Madam Secretary, Macmillan, London 2003). Het boek fascineerde me.
Ze is in 1937 in Praag geboren, in maart 1939 vluchtten haar ouders met hun gezin naar Londen en haar vader was daar voorlichter van de Tsjecho-Slowaakse regering in ballingschap. Wanneer hij tijdens WO II voor de BBC een uitzending in het Tsjechisch verzorgde kon Madeleine maar niet begrijpen dat hij niet in het radiotoestel zat. Na de nederlaag van Duitsland terug naar Praag. Vader werd ambassadeur in Belgrado en een keer mocht Madeleine in een heel mooi jurkje Tito bloemen aanbieden. Toen de communisten in 1948 de macht in Tsjecho-Slowakije gegrepen hadden vluchtten hun ouders met hun gezin naar de Verenigde Staten en kregen daar asiel. Na enige tijd werd Madeleine daar Amerikaans staatsburger.
Van kind van een asielzoeker tot ambassadeur van Amerika bij de VN, tijdens Clintons eerste termijn als president, en Minister van Buitenlandse Zaken tijdens diens tweede termijn! Ze is ambitieus, zéér ambitieus, en heeft altijd keihard gewerkt. Maar ze kent haar eigen tekortkomingen: ze wil alles veel te goed doen. Toen ze als meisje van tien – zonder een woord Frans te kennen – naar een kostschool in Genève gestuurd werd wist ze zich snel aan te passen. Zo snel dat ze de opdracht kreeg de kamers van de andere meisjes op netheid te inspecteren. Ze ging zo ver dat ze naging of de andere kostschoolmeisjes hun handen wel wasten voor het eten. Dat leverde haar de haat van die andere meisjes op en het kostte haar de grootste moeite de verhoudingen weer enigszins te herstellen. – Zulke problemen heeft ze in haar carrière vaker gehad.
In haar voorwoord zegt ze dat ze gepoogd heeft haar memoires eerlijk te schrijven. Ik denk dat dat haar gelukt is. Getuige de manier waarop ze schrijft over de grootste klap die ze in haar leven te incasseren heeft gekregen. In het drieëntwintigste jaar van haar huwelijk verliet haar man haar voor een jongere vrouw. Echtscheiding dus. Ze schrijft daarover zonder exhibitionisme, zonder rancune en toch verbergt ze haar verdriet niet.
Fascinerend vond ik haar boek omdat ik me vaak afgevraagd heb of moreel besef in de internationale politiek een rol kan spelen. Jacques de Kadt zegt dat deze poltiek een jungle is waarin roofdieren op elkaar loeren. Dat is waar, maar als je Albright leest toch niet helemaal. Ze zegt openlijk dat ze voor de belangen van de Verenigde Staten opgekomen is, maar ze zegt ook dat ze voor democratie in de wereld (Oost-Europa!) opgekomen is. Democratie betekent voor haar dat iedereen zijn talenten ten volle moet kunnen ontplooien, rule of the law en strijd tegen de wreedheid van dictaturen. Ik geloof niet dat ze ooit als een blinde olifant Irak binnengestapt zou zijn, zoals Bush gedaan heeft.
Rest mij nog te vermelden dat in dit boek niet één Nederlandse minister voorkomt.
AAS